Op dinsdag 10 oktober moest de knoop worden doorgehakt. De generale synode besloot niet langer mee te werken aan de totstandkoming van een Gereformeerde Theologische Universiteit. De commissie die de besluitvorming moest voorbereiden, had in meerderheid gekozen ermee te stoppen, hoe spijtig dat ook was. Daarmee kwam een einde aan een lang en intensief traject.
Op voorstel van de meerderheid van de synodale commissie van onderzoek en rapport heeft de synode het rapport ‘Samen verder, in Zijn dienst’ en de aanvullende notitie van het besturenoverleg ‘Richtingwijzer voor nadere uitwerking GTU-ontwerp’ niet aanvaard.
Een minderheid van die commissie stelde echter voor dat rapport wel te aanvaarden, en koos voor een 'ja'. Maar dit voorstel haalde niet de benodigde zeventig procent van de stemmen. Dit percentage was tevoren afgesproken omdat een zo ingrijpend besluit een breed draagvlak in de kerken moest hebben: aanvaarding van dit voorstel zou betekenen dat de universiteit in Apeldoorn moest worden opgeheven.
Vereniging
De hoofdreden voor een 'nee' lag hierin dat het voorliggende GTU-plan niet voldeed aan een belangrijke voorwaarde van de synode van 2013: de bestuursstructuur zou een coöperatie van drie onderwijsinstituten moeten zijn. Deze instituten zijn: de Theologische Universiteit Kampen, de Theologische universiteit Apeldoorn en de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding, die momenteel haar basis heeft in Apeldoorn.
Die structuur bleek gaandeweg het proces onmogelijk. De regiegroep die deze plannen moest ontwikkelen, is verdergegaan met het ontwikkelen van de plannen via een nieuwe bestuursstructuur, namelijk die van een vereniging.
De wens dat er een GTU zou komen, was immers eerder ook door de christelijk-gereformeerde synode uitgesproken. Maar in het bestuursmodel van een vereniging zou er geen ruimte meer zijn voor een directe invloed op de universiteit vanuit de synode. Dat was een kritiek punt. De kerkelijke betrokkenheid bestond dan uitsluitend in de benoeming van leden uit het eigen kerkverband in de ledenraad. De synode was bang dat de kerken op een te grote afstand zouden komen. Was niet altijd de band tussen school en kerk heel belangrijk geweest?
Bond
Ook had de vorige synode gezegd dat de Gereformeerde Bond moest meedoen. Maar het bleek dat dit maar heel beperkt mogelijk was. Vanwege de positie van de Bond in de PKN zouden de bonders alleen op persoonlijke titel een bijdrage kunnen leveren. Daarnaast maakte het verenigingsmodel een officiële band tussen deze bonders en het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond onmogelijk. Wel had de synode grote waardering voor de constructieve bijdrage vanuit de Bond aan het proces.
Voorts moest de generale synode constateren dat het Hersteld Hervormd Seminarie op dit moment op geen enkele manier deel wil nemen. Daarvoor was begrip, maar het gaf toch ook teleurstelling. De door de synode gewenste verbreding van de participatie zou daarmee vooralsnog uitblijven.
Volgens de persverklaring die het moderamen van de synode heeft doen uitgaan, speelde ook het vertrouwen in de twee overgebleven partners – de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken – een rol.
Een van de voorwaarden die de synode eerder stelde was dat de gereformeerde schriftbeschouwing veilig moest worden gesteld. In voorbereidende documenten zijn daarover goede dingen gezegd.
Maar bij een deel van onze kerken leeft grote verontrusting over ontwikkelingen in de beide genoemde kerkverbanden. Daarbij speelt ook de recente besluitvorming van de gereformeerd-vrijgemaakte synode over vrouw en ambt een rol.
De vraag is dan aan de orde hoe dit standpunt over vrouw en ambt moet worden gezien in het licht van deze verklaring over de gereformeerde schriftbeschouwing. Kan het een met het ander samengaan? Past het openstellen van het ambt voor vrouwen bij een gereformeerde schriftbeschouwing? Of is dit een signaal dat er een 'nieuwe' uitleg van de Bijbel ingang heeft gevonden die op wegen leidt die we maar moeilijk kunnen overzien?
Ootmoed
De persverklaring die is uitgegeven, spreekt ook over ootmoed bij de synode. Er is verlegenheid. Indertijd is immers het initiatief om de mogelijkheid van een GTU te onderzoeken, uitgegaan van Apeldoorn en daarmee van de Christelijke Gereformeerde Kerken. En nu die universiteit van de grond zou komen, doet de CGK niet mee.
En verder: van de betrokken kerkelijke vergaderingen heeft de christelijk-gereformeerde synode de meest ingrijpende voorwaarden gesteld. Deze zijn steeds met welwillendheid ontvangen en naar vermogen verwerkt.
Ook is in het besturenoverleg van de andere partners veel geduld gevraagd. Zij hebben dat geduld steeds kunnen opbrengen. Daarvoor had heel de synode oprechte waardering en dankbaarheid.
Eveneens had de synode voor de bijzondere inspanningen van de regiegroep (het besturenoverleg) diep respect. De synode hoopt dat in de toekomst langs nieuwe wegen de bestaande theologische samenwerking kan worden voortgezet en mogelijk uitgebreid. En ook dat het onderling vertrouwen zal groeien.
D.J. Steensma, Feanwâlden