Onlangs verbleven we een weekje in het land van Maas en Waal. Dat was genieten. Het was tijdens die warme dagen van begin mei. Alles bloeide en geurde, het was overweldigend.

We zaten op steenworp afstand van de Waal. Aan de rivier hadden we het uitzicht op de Martinus Nijhoffbrug. Die brug is naar de dichter Martinus Nijhoff vernoemd, omdat hij over de eerste brug die daar werd aangelegd een indrukwekkend gedicht heeft gemaakt. Het gedicht heet ‘De moeder de vrouw’. Zo heette het schip dat hij onder de brug door zag varen, toen hij daar in de uiterwaarden zat te genieten. Het gedicht begint met een prozaïsche mededeling. ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug.’ Maar toen hij daar rustig lag, ‘in ‘t gras, mijn thee gedronken’, toen gebeurde er iets onverwachts. ‘Laat mij daar midden uit de oneindigheid/ een stem vernemen dat mijn oren klonken/. Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer/ kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren./ Zij was alleen aan dek, zij stond aan ’t roer,/ en wat ze zong hoorde ik dat psalmen waren./ O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer./ Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren’. Het gedicht is nu plotseling in opspraak gekomen. De woorden ‘Vrouw’ en ‘moeder’ zijn een besmette combinatie geworden binnen de heersende seculiere religie. Laat maar. Je bent gewoon rijk als je herinneringen hebt aan een psalmen zingende moeder.

Tegen de hoogmoed

Ook als je geen excellente leerling was, kon je vroeger toch een tien op je rapport halen. Psalmversje. Elke maandagochtend moesten we het opzeggen. Dat was geen straf. We verzamelden een levenslang renderende schat. Psalm 42 vers 1 was het eerst aan de beurt. Hoeveel keer zal ik het nadien uit mijn hoofd hebben gezongen? ‘Ja, mijn ziel dorst naar de Heer’. ‘God des levens ach wanneer.’ Dat je als kind niet alles begreep?, ik heb er nooit onder geleden, integendeel het fascineerde. Je was in verwachting. ‘Biddend zingen’, dat doe je als je psalmen zingt. Het boek Psalmen is een liedboek. In de praktijk zingen we maar een beperkte selectie. Een klein aantal psalmen is zeer geliefd. Op Urk is in 2014 een jaar lang onderzoek gedaan naar welke psalmen en liederen er gezongen werden. De uitkomst was ontroerend. Het psalmvers dat het meest werd gezongen was psalm 116 vers 1: ‘God heb ik lief.’ Wat een belijdenis. ‘Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer’. Er wordt veel gezongen, er zijn schitterende liederen, ik zing ze graag, maar de psalmen zijn niet te overtreffen. De kerkvader Augustinus leefde ervan. 'Wat een kreten, mijn God, heb ik naar U doen opgaan toen ik de psalmen van David las, die gelovige liederen, die klanken van vroomheid. (....) Ze zetten me in vuur en vlam voor U; en ik brandde van verlangen om ze, als ik het gekund had, over heel de wereld te laten horen, tegen de hoogmoed van het menselijk geslacht'.

Oproer

Psalmen zingen we in de protestantse traditie al vele generaties. De psalmberijming van Datheen is twee eeuwen lang gezongen. De daaropvolgende Staatsberijming van 1773, is ook twee eeuwen in de protestantse eredienst gezongen. Sindsdien is er een snelle opeenvolging van vertalingen en berijmingen en loont het uit het hoofd leren minder dan voorheen. Het is niet alleen stijfkoppigheid dat het invoeren van nieuwe berijmingen zoveel emoties teweeg brengt. De teksten zijn in het hart gegrift. In 1775 was er in Vlaardingen en Maassluis zelfs een Psalmenoproer. Natuurlijk win je wat met een nieuwe berijming, maar je verliest ook veel. Bijvoorbeeld het samen uit het hoofd zingen. Op reformatorische familiedagen kun je het nog meemaken dat drie generaties zonder papier uit volle borst psalmen zingen. Zingen is krachtig, samen is krachtiger.

Tempo

Rond 1775 kwam er niet alleen een nieuwe berijming, er werd ook een versneld zangtempo ingevoerd. Van hele noten naar ritmisch, van langzaam naar sneller. Ook deze verandering stuitte op veel verzet. Tot vandaag toe. Natuurlijk zijn er sterke muzikale argumenten. Maar er bestaan meer wetten dan alleen muzikale wetten. Zingen gaat over het gehoor en over het hart. Zingen is uiten en innen tegelijk. Voor dat innen is tijd nodig. En trouwens, waarom zo’n haast maken? De hele week worden we al opgejaagd. Zit je rustig in de kerk, moet je weer hurry up. Als je ergens moet onthaasten dan is het in de kerk. In de kerk probeer je even de tijd achter je te laten en in contact te komen met de eeuwigheid. Langzaam zingen is meditatief zingen. Het maakt meer indruk. Tijdens een mannenconferentie op Urk, ergens in de jaren negentig, zongen we met zo’n vierhonderd mannen psalm 42, niet ritmisch. Op een evaluatieformulier lazen we. ‘Ik heb heel lang niet meer gehuild, maar vandaag heb ik gehuild bij het zingen van psalm 42.’ Onlangs hadden we een vriendin uit de stad op bezoek. We gingen samen naar de kerk. Ze was heel erg onder de indruk van het niet ritmisch psalmen zingen. In haar enthousiasme zei ze: ‘Dat moet eeuwig zo blijven’. Oei, ‘eeuwig’, dat is wel erg lang. Niemand weet hoe er in de hemel wordt gezongen. Maar haast bestaat daar niet.

Krijn de Jong, Urk

 


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...