In 2017 vierden de Christelijke Gereformeerde Kerken hun 125-jarig bestaan. In het Kerkblad is er enige aandacht aan gegeven. Tussen 2017-2025 zijn er twaalf gemeenten in het Noorden die plaatselijk hun 125-jarig jubileum vieren. Op de redactie vroegen we ons af of we die gemeenten moesten vragen een artikel te schrijven en zo in het Kerkblad aandacht te geven aan die jubilea. Omdat we twaalf gelijksoortige artikelen voorzagen, hebben we besloten dat we in een aantal artikelen wat algemener ingaan op deze jubilea. In dit derde artikel kijken we nader naar de eenheid binnen het nieuwe kerkverband.

 

De eenheid waar het over gaat, is dan vooral een landelijke eenheid. Daarmee gaat het al niet meer specifiek over de noordelijke provincies. Het is ook moeilijk om in die eerste periode een bepaald deel van het land apart te bespreken.

De kerk ontwikkelt zich vanuit drie plaatsen (Zierikzee, Noordeloos, Teuge) als een vlek over het land. In 1892 ontstaan gemeenten in het westen (Den Haag, Rotterdam en Dordrecht), maar ook in het midden (Utrecht) en het oosten (Lutten) van het land. En een jaar later verbreedt de beweging tot in Leeuwarden, Harlingen en Groningen. En omdat er zo weinig gemeenten zijn, is er ook nog geen regionale structuur. Omdat de kerk nog klein is, geldt het landelijke ook voor het regionale.

 

Eenheid en vrijheid

Wat opvalt in de eerste jaren, is dat er binnen de CGK een grote eenheid is. Mensen hebben bewust voor dit kerkgenootschap gekozen, en hebben er vaak veel voor over gehad om christelijk gereformeerd te blijven of te worden. Ze hebben gebroken met hun oude kerkelijke gemeente en hebben met een vaak kleine groep een eigen kerk op moeten bouwen. Elk jaar is er een landelijke synode waar volgens de notulen in grote saamhorigheid wordt vergaderd. Er is ook geen tijd om stil te staan bij onderlinge verschillen – als die er al zijn. Er is iets anders te doen: het kerkelijk leven moet worden opgebouwd. Een eigen periodiek (De Wekker), een eigen predikantsopleiding – het vraagt alle tijd en energie.

 

Bovendien wordt de onderlinge band steeds gestimuleerd doordat er vanuit de Gereformeerde Kerken nogal eens wat kritiek op de CGK wordt geuit. Men is niet blij met het voortbestaan van het kerkgenootschap en laat dat geregeld weten in de kerkelijke pers. Dat zorgt er alleen maar voor dat de mensen binnen de CGK steeds meer op elkaar gericht zijn. En dat er vanuit de CGK ook ‘geworven’ wordt binnen andere kerken. Over en weer wordt soms geprobeerd in gesprek te komen. Maar over het algemeen blijft het bij het spreken in brochures. Zo wordt over en tegen elkaar gesproken. Maar met elkaar praten gebeurt niet. En daar is ook geen reden toe: de scheiding is nog zo vers en is zo bewust geweest dat er voorlopig ‘buiten’ niets te halen is.

 

Intern is er men bereid in veel dingen vrijheid te geven aan elkaar. Alleen op noodzakelijke punten worden er afspraken gemaakt. Het meeste wordt in de vrijheid van de plaatselijke gemeente gelaten. Die vrijheid geeft ruimte om in de plaatselijke kerk het kerkelijk leven vorm te geven.

 

Spanningen

Interne spanningen zullen er zeker geweest zijn. Mensen zijn het nu eenmaal niet altijd eens. En als in het begin van de twintigste eeuw het kerkelijk leven een behoorlijke vorm en omvang heeft gekregen en de strijd met de GKN eerst wat is afgenomen, komt er ook ruimte in binnen de eigen kerk met elkaar over zaken in gesprek te gaan. Voor de buitenkant komen deze spanningen eigenlijk pas vanaf de jaren vijftig echt naar buiten. In 1953 wordt een kanselboodschap voorgelezen in alle gemeenten. Hierin wordt de nadruk gelegd op de noodzaak van de bevindelijke prediking. Zo worden verschillen door de ontwikkelingen in de samenleving op scherp gezet. Daarbij worden onderlinge verschillen zichtbaar in keuzes die gemaakt worden. De nieuwe vertaling van de Bijbel uit 1951 zorgt voor nogal wat spanningen. In mindere mate is dat het geval bij de nieuwe berijming van de Psalmen, in 1968. In bepaalde regio’s veranderde de manier van kerk-zijn en geloven, terwijl dat in andere regio’s of gemeenten helemaal niet aan de orde was. Deze onderlinge verschillen zorgen voor druk op de eenheid. En die druk verdwijnt niet – in de steeds verder veranderende samenleving, komt de eenheid in de kerken juist steeds verder onder spanning te staan.

 

En nu?

Nieuwe tijden, nieuwe vragen. Vandaag de dag niet meer over berijming en vertaling – maar over vrouwen en homoseksualiteit. De eenheid staat in die zin steeds verder onder druk. En wat is het nog dat ons aan elkaar verbindt? Wat we nodig hebben om elkaar weer te vinden is iets waar we samen voor kunnen gaan staan. In de eerste jaren was er de strijd met de GKN die voor eenheid zorgde. Wat zou het mooi zijn als in deze tijd de wereld met al haar nood en zorgen ons binnen de kerken aan elkaar verbond, en als we – eensgezind en vastberaden – met het goede nieuws van het evangelie naar buiten treden…

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart,


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...