Vanaf september 1998 ben ik gemeentepredikant, waaronder een periode in lndonesië als zendingspredikant betrokken bij de opleiding van predikanten (2009-2016, uitgezonden door de GZB). Graag geef ik wat handreikingen bij het opstellen van het preekrooster en het voorgaan elders, waarvan ik in alle bescheidenheid hoop dat wij het als collega's op deze manier zullen (gaan) doen. Uiteraard sta ik open voor verbeteringen dan wel suggesties.
1. Als predikanten zijn wij vanaf de maand september 2019 beschikbaar om beurten in te vullen voor het kalenderjaar 2020. Door ons rooster 2020 niet al in januari dicht te timmeren, laten wij zien dat wij open staan voor de weg die de Heere in de verkondiging van Zijn Woord met ons en andere gemeenten wil gaan.
2. Zo helpen wij de preekvoorzieners af van de druk om in januari zorg al te moeten bellen. Door onze houding laten wij zien dat ook zij hierin geen zorgen hoeven te hebben voor de dag van morgen.
3. Wij zijn er ons van bewust hoeveel tijd het een preekvoorziener kost om een gastvoorganger te vinden. Daarom zoeken wij zelf een vervanger als wij een preekbeurt terug moeten geven, omdat wij een dubbele boeking hebben gedaan of omdat we onverhoopt in onze eigen gemeente moeten voorgaan of omdat we toch een vrij weekend willen hebben vanwege familieverplichtingen. Wij mogen daar een preekvoorziener niet mee belasten.
4. ln onze eigen gemeente attenderen wij onze preekvoorziener op namen van proponenten en emeritus predikanten, zodat ook zij de gelegenheid ontvangen hun talenten in te kunnen of in te blijven zetten.
5. Als predikanten achten wij de ambtsdragers en vrijwilligers hoog: zij doen hun werk in de gemeente wekelijks pro Deo. Zij zijn ons ten voorbeeld! Daarom proberen wij tien procent van onze preekbeurten buiten onze eigen gemeente te vervullen in gemeenten die armlastig zijn en wij doen dat pro Deo. Veelal gebruiken wij immers een 'oude' preek, waar we geen extra (vrije) tijd in hoeven te steken. Zo laten wij zien dat het ons gaat om de verkondiging van het Woord en niet om er (uitsluitend) zelf financieel beter van te worden.
6. Van alle preekbeurt vergoedingen die wij over een jaar ontvangen, stellen wij tien procent beschikbaar aan de GZB, die dit kan besteden aan de opleiding van predikanten elders in de wereld. Zo zijn wij enigszins verbonden met collega's wereldwijd en laten wij zien dat het ons gaat om de verkondiging van het Woord en níet om er (uitsluitend) zelf financieel beter van te worden.
7. Ten minste één keer per maand zijn wij kerkganger en geen voorganger. Zo zetten wij ons met de gemeente als hoorder onder de hoorders en leren ook wij te luisteren naar een (andere) dienaar van het Woord. Zo stellen wij ons open voor bemoediging en vermaning en worden wij ons bewust van de eenzijdigheden in onze eigen prediking en laten wij ons verrassen.
8. Als gastvoorgangers zijn wij dan wel uitgenodigd voor te gaan, maar wij blijven gastvoorganger. Wij houden rekening met de (liturgische) gewoonten in een andere gemeente en staan hier open in. Wij oefenen in de dienst geen kritiek uit op plaatselijke gewoonten, maar mogen desgevraagd na de dienst wel onze indrukken geven.
9. Wanneer wij in een gemeente staan waarin meerdere modaliteiten voorkomen, zijn wij bereid om ten minste een keer per jaar te ruilen met onze collega's van een andere modaliteit. Deze bereidheid tot ruiling geldt ook de collega's van een andere kerkelijke gemeente in ons dorp of stad. Zo laten wij zien dat wij de hoogte, lengte, breedte en diepte van de kerk des Heeren in ons eigen dorp of stad waarderen en respecteren. Wanneer zo'n ruiling niet mogelijk is, blijven wij positief spreken over andere kerkelijke gemeenten in ons dorp of in onze stad. Zo achten wij de ander uitnemender dan onszelf.
G. de Goeijen, Predikant Hervormde Gemeente, Den Ham
Dit artikel is eerder verschenen in De Waarheidsvriend. Het is ingezonden door een preekvoorziener uit onze kerken, en met toestemming van de schrijver overgenomen.