Al die speciale dagen hebben iets vermoeiends. Misschien gewoon omdat er zoveel zijn. Dag van dit, week van dat. Aan de andere kant kan stilstaan bij iets, of bij een bepaalde groep mensen, ook geen kwaad. Even wat bezinning, even de schijnwerpers erop. Aan sommige van die speciale dagen zijn we allang gewend. Moederdag bijvoorbeeld en Vaderdag. In Korea hebben ze ook nog Kinderdag, geen gek idee. Maar nu dus volgende week de Nationale Ouderendag. Een paar overwegingen.
In de titel van dit stukje zit enige angst verborgen. ‘Ouder worden’ klinkt iets milder dan ‘oud worden’. Ouder worden we immers allemaal elke dag een beetje. Fijn dat het per dag gaat, dat helpt bij het wennen. Als je jong bent, wil je snel ouder worden; als je oud bent krijg je wat minder haast. Tegenwoordig ben je vroeg oud. Zeker in politiek opzicht. ‘50 plus’ heet de Ouderenpartij. Ouderen zijn in toenemende mate een politiek onderwerp dat ‘vergrijzing’ heet. Een woord dat een gevoel van dreiging oproept.
Kind
‘Opa, wat wilt u later worden’? vroeg ons zesjarig zoontje aan mijn vader. Zonder lang nadenken kwam er een verrassend respons: ‘kind’, antwoordde hij. Ontroerend. Voor de gelovige ligt dat in het verschiet. God onze vader en wij kinderen. De generatie die nu oud aan het worden is zijn de babyboomers. Het is de groep die geboren is tussen 1945 en 1955. De generatie die trots was op haar vooruitstrevendheid en haar creativiteit. Maar deze eigenschappen lijken haar bij het ouder worden in de steek te laten. Depressie, gevoel van zinloosheid en doodsverlangen krijgen de overhand. Ook de met passie nagestreefde individualisering eist haar tol: pijnlijke eenzaamheid. Individualisering is een doodlopende weg. We kunnen niet leven zonder gemeenschap.
De kerkelijke gemeente
De kerk, het lichaam van Christus, is in veel opzitten een unieke gemeenschap. Alle leeftijden hebben daar hun legitieme plaats. Als ik een gemeente bezoek waar na korte tijd al de kinderen naar een nevendienst verdwijnen, voel ik dat als een aderlating. Het gelukkigst ben ik in een gemeente waar tijdens de dienst de baby’s gewoon aan de borst gelegd worden. Een gemeente waar kinderen rondrennen tussen de grijze hoofden. En waar jongeren hun plaats hebben. Iedereen bij elkaar. De liturgie moet daar natuurlijk wel zoveel mogelijk op afgestemd zijn. De verleiding om alleen op jongeren te focussen lijkt me niet verstandig. Of is het lawaai dat je hier en daar hoort bedoeld als tegemoetkoming voor slechthorende ouderen? Het zou kunnen, maar ik vrees van niet. De ‘samenkomst’, (mooi woord), moet door alle aanwezigen genoten kunnen worden. Iedereen moet zich thuis kunnen voelen in het huisgezin van God. ‘We zijn een grote familie’, hoorde ik een Koptisch meisje onlangs zeggen over haar kerkgemeenschap. En daar hebben ze een heel oude, kleurrijke liturgie.
Zonder beroep
Rond je vijfenzestigste wordt je beroep je afgenomen. ‘Mijn vader is gepensioneerd’, hoorde ik mijn schoonzoon pas tegen iemand zeggen. Ik heb een hekel aan dat woord. Ik wil het niet horen. Zeker, ik geniet pensioen, waarvoor dank, maar verder houd ik mij er niet mee op. Ik werk nog minstens zo enthousiast als op mijn veertigste. Zolang ik gezond blijf, werk ik gewoon door. Persoonlijk word ik zeer geïnspireerd door tachtigplussers die nog maatschappelijk en kerkelijk actief zijn. Waarom zou je na je pensionering alleen ‘leuke dingen’ gaan doen. Waarom zou je alsnog voor je zelf gaan leven. Daar lezen we weinig opdrachten voor in de Bijbel. Als ouder heb je naast beperkingen ook veel mogelijkheden. En je hebt iets door te geven. In een rubriek over jongeren in de kerk laat een meisje weten: ‘Ik ben blij met oudere mensen in de kerk, ze hebben vaak zoveel meegemaakt. Van hun levenservaring leer ik veel, zeker als je zelf twijfels hebt.’
Oud worden
Doorgaan zolang je gezond bent, maar die gezondheid heb je niet in eigen hand. ‘Oud worden is een slachting’, stelt een romanschrijver. ‘Kwade dagen’ noemt de Prediker het. Dagen waarin je geen vreugde vindt. Een filmproducent die onlangs een biografische film over het ouder worden maakte, schrijft met pijn over het telkens verminderen van zijn gezondheid. Hij bekent: ‘Als atheïst heb ik geen steun bij de kleine dagelijkse verliezen.’ Zo’n eerlijke opmerking maakt je dankbaar voor Gods leiding. God die er is, omdat Hij er was. Hij laat niet los. ‘Ik ben met u, al de dagen…’ Maar hoe zit dat met de gemeenschap? Als we niet meer naar de gemeenschap kunnen komen, komt de gemeenschap dan naar ons? Dat valt in de praktijk niet mee. De ‘niet-ouderen’ zijn vooral druk. Hun tijdgebrek en de zee van tijd van de ouderen botsen snel.
Echt oud
Het woord vergrijzing is in de politiek verdrongen door het nog dreigender woord: euthanasie. De politiek wil tegemoet komen aan de toenemende doodswens. In een onlangs verschenen onderzoek worden de redenen voor deze wens opgesomd. Wat drijft mensen richting de dood? ‘Sterke gevoelens van eenzaamheid, er niet meer toe doen, het onvermogen om zichzelf te uiten, geestelijke of lichamelijke vermoeidheid en afkeer van afhankelijk zijn.’ Een leerzame opsomming voor de gemeenschap. Niet teveel discussiëren over euthanasie, maar naar deze redenen kijken en daarmee aan de gang gaan. In het koninkrijk van God gaat het gelukkig niet om economische waarde. Of om snelheid en schoonheid. Het gaat om de waarde van het mens-zijn. Beeld van God. Geschapen om te aanbidden.
Krijn de Jong, Urk