Wie zou niet gelukkig willen zijn? Natuurlijk wil iedereen dat. Maar goed, wat is dan geluk? Iedereen heeft zijn eigen voorstelling daarvan. De vraag is of deze voorstelling dan overeenkomt met de gedachte van onze Ontwerper en Maker.
Uiteindelijk weet alleen God wanneer wij 'gelukt' zijn. Onze eigen gedachte daarover is niet beslissend. Alleen onze Schepper kan zeggen wanneer wij als mensen gelukt zijn. Hij heeft ons niet gemaakt voor ongeluk, maar voor geluk. In het begin zag de HERE God dat zijn schepping goed was. Ze was zoals Hij had bedoeld.
Zorg
Over dat geluk sprak Jezus met zijn discipelen. Toen Hij hen nog maar pas geroepen had, vertelde Hij hun over zijn koninkrijk, over hun plaats daarin, en over wat zij zouden mogen verwachten. Daartoe ging Hij een berg op, en gaf hun onderwijs. Hij sprak hen toe, zoals eens Mozes bij Israël had gedaan. Zoals Mozes toen de berg Sinaï opging, zo ging Jezus een berg op. Hij sprak toen ook over het echte geluk (Mat.5,1-12), en wilde dat zij gelukkig zouden zijn.
Jezus gaf toen ook aan waarin dat geluk bestond. Hij gaf daarvan verschillende beschrijvingen. Hij zei ook dat je dan gelukkig bent als iemand voor je zorgt en om je geeft. Je bent gelukkig als je barmhartigheid ontvangt (Mat.5,7). Ongelukkig ben je daarentegen als je geen barmhartigheid ontvangt, en er niemand is die voor jou zorgt.
Een voorbeeld van een heel ongelukkig persoon is de man over wie Jezus in een gelijkenis vertelt. Deze man lag gewond aan de kant van de weg omdat hij was overvallen. Hij was heel ongelukkig omdat niemand naar hem omzag. Niemand stond bij hem stil. Maar toen kwam er uiteindelijk toch nog iemand langs die hem hielp. Geluk! Er was iemand die om hem gaf en zich over hem ontfermde. Ook al was het een Samaritaan. Zo beloofde Jezus zijn discipelen dat er voor hen zou worden gezorgd als zij de wereld zouden ingaan om het evangelie te verkondigen.
Missie
Dat was hun missie immers: 'U bent het licht van de wereld. U bent het zout van de aarde.' Dat zou best moeilijk worden. Het zou niet alleen moeilijk worden bij het verkondigen van het evangelie, maar ook als zij daadwerkelijk hulp zouden bieden aan hun naaste in nood, en zich zouden ontfermen over behoeftigen. Want dat hoorde ook bij hun opdracht: zoals uw Vader barmhartig is, zo moet u dat zijn. 'U bent het licht, u bent het zout, u bent de barmhartigen die de wereld nodig heeft. U bent geroepen werken van barmhartigheid te doen: zorgen voor behoeftigen en zieken, gevangenen bezoeken, en naakten kleden. Wat dan de dank van de wereld zal zijn? In de wereld lijdt u verdrukking! Maar er zal tóch voor u worden gezorgd.'
Die bemoediging hadden zijn discipelen nodig. Zij zouden een moeilijke tijd tegemoet gaan bij hun missie in de wereld en het betonen van barmhartigheid. Zij zouden meer dan eens geslagen en gehavend aan de kant van de weg liggen, terwijl mensen voorbij zouden gaan.
Zo is het ook gegaan. Ze lagen meer dan eens – bij wijze van spreken – gewond en geschonden aan de kant van de weg. De apostel Paulus is dat zelfs letterlijk overkomen: geslagen en beroofd van zijn eer en waardigheid. Hij heeft een aantal keren gevangen gezeten. Maar … gelukkig, er was iemand die voor hem zorgde. Zijn hemelse Zender betoonde hem barmhartigheid. En daarom, daarom was Paulus dus toch ook héél gelukkig. God zou hem een plek geven in de hemel: het allerhoogste geluk.
Gebutst en gekneusd
Zo zei Jezus tegen zijn discipelen dat zij een moeilijke tijd tegemoet zouden gaan, maar toch gelukkig zouden zijn. Ze zouden gebutst en gekneusd worden. Denk ook aan Petrus die deze woorden van Jezus uit zijn bergrede samen met de andere discipelen hoorde, en op zich liet inwerken. Wat heeft Petrus veel moeten lijden. Denk ook aan zijn einde. Er wordt gezegd dat hij gekruisigd is. Was hij toen gelukkig? Denk ook aan Johannes, die verbannen is geworden, naar het eiland Patmos.
Maar Jezus zei: jullie zullen tóch barmhartigheid ontvangen, en zo toch gelukkig zijn. Er zullen mensen zijn die voor jullie zorgen. En als mensen dat niet meer kunnen doen, zal God voor jullie zorgen. Zo bemoedigde Hij zijn discipelen in deze zaligspreking, met het oog op de tijd die voor hen lag. Hij bemoedigt vandaag ook ons.
Ook wij kunnen wel eens zogezegd aan de kant van de weg liggen. Nee, niet dat mensen ons letterlijk slaan en beroven. Maar soms kun je wel eens figuurlijk dat moeten ondergaan. Psychisch leed mag niet onderschat worden. Wat is het dan mooi als er mensen zijn die om je geven, en bij je stilstaan.
En als er uiteindelijk geen mensen meer zijn die voor je kunnen zorgen, is God zelf er. Hij zal zijn kinderen, allen die op Hem vertrouwen, niet in de steek laten, en zeker barmhartigheid bewijzen.
(wordt vervolgd)
D.J. Steensma, Feanwâlden