Mark Kinzer is een Jood die op negentienjarige leeftijd (in 1971) tot geloof in Jezus kwam. Hij is een invloedrijk messiaans-joodse theoloog. Het messiaanse jodendom combineert het geloof in Jezus met het onderhouden van de Thora.
Op uitnodiging van de Jules Isaac Stichting en in samenwerking met Christenen voor Israël gaf Kinzer in 2015 vijf lezingen over zijn theologie om zijn visie op Israël bij een breder publiek dan theologen bekend te maken.
Jeroen Bol, de voorzitter van de Jules Isaac Stichting, vertaalde de lezingen in het Nederlands. Hij schreef ook een inleiding en de slothoofdstukken: een interview met Kinzer, een overzicht van twintig eeuwen messiaans jodendom, en een epiloog. Deze bundel verscheen onder de titel: Israël in het hart van de Kerk. Jezus in het hart van Israël.
Titel
Volgens Kinzer belichaamt Jezus heel het volk van Israël. Als de Koning van Israël nam Jezus dit volk mee in zijn dood. Zijn opwekking wijst op het uiteindelijke herstel en de verlossing van Israël. Jezus zal zijn volk redden van hun zonden. Daaruit blijkt dat Jezus in het hart van Israël is. En dat Israël in het hart is van Christus’ gemeente, de kerk, aldus Kinzer. Daarom noemt hij zijn theologie een Israël-christologie.
Kerk in tweevoud
De Jood Kinzer is een overtuigde volgeling van Jezus, maar is er ook van overtuigd dat hij zich aan de Thora moet blijven houden. Dat geldt niet voor de niet-Joden die in Jezus geloven. Daardoor hebben Messiaans-Joodse gemeenten een eigen identiteit en bestaat de ene gemeente van Christus uit twee soorten gemeenten. Zij moeten een corporatieve eenheid vormen. Kinzer noemt dat een ‘bilaterale ecclesiologie’. Dus, één kerk in tweevoud.
Joden in tweevoud
Hij ziet ook nog een andere bilaterale relatie: tussen Joden die geloven dat Jezus de Messias is en zij die dat niet doen. Tussen hen is er een onverbrekelijke eenheid als afstammelingen van Abraham. De Joden die in Jezus geloven zijn de heilige eerstelingen. Door hen is de rest van het Joodse volk, het deeg, ook heilig. Dat leest Kinzer ten onrechte in Romeinen 11,16.
Paulus gebruikt in dat vers twee beelden, eerst van ‘de eerstelingen en het deeg’ en dan ‘de wortel en de takken’. Hij gebruikt deze twee beelden in dezelfde betekenis. De eerstelingen en de wortel zijn de aartsvaders, Abraham vooral; het deeg en de takken zijn de kinderen van Abraham. Dat zijn primair de Joden; Paulus noemt hen in Romeinen 11, 17-24 de natuurlijke takken. Maar, schrijft de apostel, door ongeloof zijn natuurlijke takken afgebroken. Daarentegen zijn de onnatuurlijke takken, de niet-Joden die in Jezus geloven, geënt; ook zij zijn kinderen van Abraham en van God.
Zij moeten zich daardoor echter niet gaan verbeelden dat zij beter zijn dan de Joden. Ook moeten zij weten dat God deze natuurlijke takken weer enten zal, zo gauw zij tot het geloofsinzicht komen dat Jezus de Messias is.
Paulus verblijdt er zich over dat vele niet-Joden tot geloof in Jezus komen. Maar hij worstelt met de vraag waarom in zijn dagen zo weinig van zijn volksgenoten tot hetzelfde inzicht komen. In Romeinen 11, 25-26 is zijn slotsom: er zal een volheid van niet-Joden en Joden worden gered als Jezus terugkomt, en met Hem het Koninkrijk van God. Dat heilsgebeuren is zich aan het voltrekken vanaf Pinksteren.
In dat verband spreekt de apostel niet over een vrederijk, met het volk Israël als volk van God in het stralende middelpunt. En de Koning uit het huis van David in Jeruzalem op de troon. Een vrederijk dat komt aan het eind van de geschiedenis en voorafgaat aan de komst van hét Godsrijk.
Dat is echter wel de visie van Kinzer en de genoemde stichtingen, en van andere uitleggers in allerlei varianten.
Toekomst
Deze visie wordt ontleend aan Openbaring 20 en vooral aan oudtestamentische profetieën die spreken over een glorierijke toekomst voor het volk Israël. Volgens mij moeten deze profetieën vanuit Christus worden geïnterpreteerd. Hij getuigt zelf dat Hij de nieuwe tempel is. Hij is ook de Koning uit het huis van David die de vervallen hut van David weer opbouwt. Niet alleen door de Joden die de Here zoeken, maar ook door de niet-Joden over wie Gods naam is uitgeroepen (Hand.15,16-17). Zo gaan in Hem alle oudtestamentische profetieën in vervulling, zowel voor Israël als voor de volken, voor heel de wereld.
Paulus noemt in Romeinen 4,13 Abraham de erfgenaam van de wereld, die hij in 4,11-12 eerst de vader heeft genoemd van alle onbesneden gelovigen en van degenen die besneden zijn, en ook wandelen in de voetsporen van het geloof van Abraham.
Kinzer vat vers 12 echter anders op. Volgens hem is Abraham de vader van alle Joden, zowel van hen die alleen besneden zijn als van degenen die tevens in Jezus geloven. Deze uitleg is ingegeven door zijn visie op Israël, maar past niet in het betoog van de apostel.
Kinzer leest zijn visie ook in Efeze 2,11-22. Daarin gaat het over Joden en niet-Joden. Die twee zijn tot één gemaakt. Volgens Kinzer is die ene niet in de plaats van de twee gekomen, maar uit die twee is er één ontstaan. Hij vergelijkt het met een huwelijk. Man en vrouw zijn één, maar ze blijven twee personen. Zo is het ook met Christus’ gemeente: Jood en niet-Jood blijven in die ene kerk zichzelf. Daarom spreekt Kinzer van een kerk in tweevoud. Voor het beeld van het huwelijk verwijst hij naar Efeze 5. In Paulus’ gebruik van dat beeld gaat het echter over Christus en zijn ene gemeente. Dat ziet Kinzer ook, maar noemt het toch een ondersteuning van zijn overtuiging dat de ene gemeente tweevoudig is.
Conclusie
Het kan lijken dat we over die bilaterale ecclesiologie niet al te moeilijk moeten doen. De hele wereldkerk is immers multilateraal, zelfs de gereformeerde gezindte. Dat is overigens niet iets om trots op te zijn. Het is een belediging voor Christus die zijn kerk gekocht heeft met de dure prijs van zijn bloed. In Johannes 17 zegt Jezus in zijn gebed dat de zijnen één zijn in Hem, zoals de Vader en Hij één zijn. Dit gaat in tegen elke gedachte van een tweeheid in de ene kerk. Dat geldt zeker voor de tweeheid die Kinzer voorstaat. Die is principieel doordat Israël volgens hem zijn voorrangspositie gehouden heeft.
De eenheid in Christus maakt echter duidelijk dat er voor de Joden die niet in Jezus geloven wezenlijk iets veranderd is. Zeker, zij zijn de natuurlijke nazaten van Abraham, maar zij geloven niet als hij. Daarom zijn zij los van de wortel geraakt. Dat laat onverlet dat zij opnieuw geënt kunnen worden, want dat gebeurt zelfs met onnatuurlijke wilde takken. Het gebeurt alleen als Joden belijden dat Jezus de Messias is. Zolang zij dat niet doen, verloochenen zij hun afkomst en blokkeren zo voor zichzelf de heilrijke toekomst in Christus.
Uit het bovenstaande blijkt voldoende dat de theologie van Kinzer niet omarmd moet worden. Waarom dan toch zo’n uitvoerige bespreking van dit boek? Ik merk dat zijn denken ook in onze kerken ingang vindt. Met alle respect voor hem en zijn positie, meen ik dat zijn Israël-christologie te veel eer aan Israël geeft en tekort doet aan Christus.
D. Visser, Amersfoort
Wie meer studie van de positie van Israël in Gods heilsplan wil maken, kan terecht in mijn boek «cursief» Komt Jezus snel terug? Een nuchtere kijk op eindtijdverwachtingen «einde cursief».
Naar aanleiding van: Mark S. Kinzer, Israël in het hart van de Kerk. Jezus in het hart van Israël, Zwolle: Scholten 2020, 182 blz., €16,50, ISBN 9789492959836.