Munt is al eeuwenlang bekend. In het oude Egypte werd het al vanaf ca. 1200 v. Chr. gebruikt bij het begraven. In Noord-Afrika werden gasten met muntthee welkom geheten. De oude Romeinen namen een met muntolie geparfumeerd bad. En omdat munt de spijsvertering bevordert werden eettafels met munt ingesmeerd om de eetlust op te wekken. Maar in Noord-Europa werd munt pas in de 18e eeuw bekend.
Het plantengeslacht Mentha, in het Engels ‘mint’ genoemd, kent veel soorten die alle vierkante stengels hebben en muntolie bevatten. Die soorten zijn onderling gemakkelijk te kruisen. Zo levert een kruising van watermunt met aarmunt het bekende pepermunt op. En kruizemunt, dat weer een variant van aarmunt is, wordt in het Engels spearmint genoemd, dat we in kauwgom tegenkomen. In Israël komt vooral hertsmunt voor, een plant van 40 – 100 cm hoog, met lilakleurige bloemetjes, grauwgroene blaadjes en bedekt met viltige haren.
De muntolie komt vrij uit kliertjes aan de onderkant van de bladeren en bestaat uit de stoffen menthol, menthonen en overige smaakstoffen. Daarvan wordt muntaroma gemaakt, een bekende smaakstof in de voedingsindustrie. Deze smaakstof treffen we aan in snoepgoed, kauwgom en combineert goed met chocola ( bijv. After Eight ). Verder kennen we munt vooral als keukenkruid.
Een andere toepassing van muntolie is het gebruik in tandpasta en natuurlijk mondwater, vanwege de antibacteriële werking en het remmen van ontstekingen. Door muntolie op het voorhoofd of de neus te wrijven of door er aan te ruiken, zouden hoofdpijn en misselijkheid verdwijnen en 2 à 3 druppels kruizemunt op een kussen, zou muggen weghouden. Aan de ander kant schijnt borstvoeding door munt te verminderen, evenals de werking van bepaalde homeopathische middelen.
Munt kom je in de Bijbel alleen tegen in Mattheüs 23,23 en in Lucas 11,42. Beide teksten gaan er over dat de Schriftgeleerden en Farizeeën wel tienden gaven van munt, dille en komijn, maar niet deden wat in de wet van Mozes zwaarder weegt, namelijk recht doen, barmhartigheid bewijzen en trouw zijn. Dus kleinigheden werden door hen nauwgezet in praktijk gebracht, maar waar het echt om moest gaan werd nagelaten.
Dat geldt uiteraard ook voor ons. Wat maken we ons soms druk over kleine zaken, terwijl we de liefde tot God en de onderlinge liefde vergeten. Laten daarom onze woorden en daden zo zijn, dat ze een lieflijke geur verspreiden (2 Kor. 2,14). Ook daaraan wil munt ons blijvend herinneren.
W. Huisman-Luiten, Winschoten