In het vorige artikel kwam naar voren dat het vijfde gebod in eerste instantie zorg gebiedt voor behoeftige ouders. In onze tijd, zo werd gezegd, is die zorg niet altijd even gemakkelijk. Kinderen wonen soms ver bij hun ouders vandaan. Praktisch gezien is directe zorg dan lastig.
Wat vooral ook in onze tijd speelt is dat onze maatschappij koud en kil is, en dat mensen druk zijn met zichzelf zijn, en met hun werk, huis en hobby's. Had Jezus ook al niet gezegd dat de liefde van de meesten zou verkillen? En had Hij dat ook niet gezegd in verband met wetsverachting? De Heiland bracht wetsverachting direct in verband met verkilling van de liefde (Mat.24,12). Eenzaamheid en verwaarlozing van de directe naasten is in onze tijd een groot probleem. Maar de HERE wijst een weg: wetsbetrachting. Een remedie tegen verkilling van de liefde!
Praktijk
Daarmee is niet gezegd dat zorg voor de behoeftige naasten altijd even gemakkelijk is. Maar goed, laten we bedenken dat de navolging van Jezus plaatsvindt op de smalle weg, en niet op een brede gemakkelijk begaanbare weg. De smalle weg is moeilijk begaanbaar. Daar zijn veel hindernissen. Ook kunnen er de hindernissen zijn van vervelende ouders, en ouders die een moeilijk karakter hebben, en ondankbaar, nors en veeleisend zijn.
Dat vraagt van de zorgverleners dan geduld en liefde. Ook kunnen er nog nare gebeurtenissen uit het verleden een belemmering zijn om onbekommerd aandacht en tijd te geven. Ook al is zorg niet altijd even gemakkelijk, toch is het zo dat de gelovige die daarmee ernst maakt, weet dat Jezus voorgaat op de smalle weg. Wetsbetrachting op die weg houdt een belofte in! Zegt ook Paulus niet dat het gebod tot eerbied voor ouders het eerste gebod is waaraan een belofte is verbonden? (Ef.6,1). Zorg mag in het bijzonder worden gegeven aan weduwen en weduwnaars. Juist zij mogen rekenen op de steun van hun geliefden. Hoewel deze het gemis niet kunnen wegnemen, kunnen zij wel helpen met het dragen daarvan.
Uiteindelijk mogen wij de dingen nog breder zien. Juist ook voor de gemeente van Christus ligt hier een taak. Jezus heeft een nieuw gezin om zich heen verzameld. Daarom is zijn gemeente één grote familie. Dan ligt daar ook de taak van zorg voor ouderen en behoeftigen. Dat hoort bij echte godsdienst, zo zegt de Schrift: omzien naar weduwen en weduwnaars (Jak.1,27).
Ambassadeurs
Er is ook nog een ander punt. Daarop is in de loop van de geschiedenis steeds gewezen bij de uitleg van dit gebod. Het gebod tot eerbied voor ouders ligt in het verlengde van eerbied voor God.
Wij zijn gewend om de tien geboden in te delen in twee tafels: geboden die spreken over de liefde tot God en geboden die spreken over liefde jegens de naaste. De tweede tafel begint volgens onze gereformeerde traditie bij het vijfde gebod: heb je directe naasten, je ouders, lief. Maar in de Joodse traditie is dat anders. Daar hoort dit gebod bij de eerste tafel die spreekt over liefde jegens God.
De gedachte was dat ouders God vertegenwoordigen. Deze indeling van de decaloog zien we bijvoorbeeld bij Philo van Alexandrië: 'Zo is het begin van het ene document (dat is: de eerste tafel, djs) God, Vader en Schepper van alles, en het slot de ouders, die zijn natuur navolgen en de afzonderlijke mensen voortbrengen. Het andere vijftal omvat alle verboden, van echtbreuk, moord, diefstal, vals getuigenis en begeerten'.
Daarin zit een belangrijke kern van waarheid. Het is inderdaad zo dat wij onze ouders mogen zien als dienaren van God. Ze zijn bij wijze van spreken de handen van God, waarmee Hij kinderen verzorgt en leidt. Hij heeft in de eerste plaats ouders de taak gegeven zijn Woord door te geven aan een volgende generatie. Ze zijn ambassadeurs door wie de allerhoogste Koning tot de komende generatie spreekt. God heeft ouders verantwoordelijkheid gegeven om zijn weg en wil bekend te maken.
Eerbiedwaardig
Zo mogen wij ouders zien: als vertegenwoordigers van God. Natuurlijk, ook dat is waar: ouders kunnen behoorlijk tekortschieten in hun taak. Dan zullen we geduld moeten hebben met hun zwakten. En ondanks dat zullen we toch proberen via hen iets van het woord van God te ontdekken.
Wat is het overigens een zegen als je ouders hebt gehad bij wie je (met al hun lek en gebrek) kon ervaren dat zij iets van God de Vader, en ook iets van de Here Jezus lieten zien in hun doen en laten.
Het vijfde gebod spreekt in dat opzicht ouders aan om zélf eerbiedwaardig te zijn en daadwerkelijk in dienst te staan van de allerhoogste Koning. Laat het niet zo zijn dat we op geestelijk terrein onze kinderen niets anders dan een leeg testament nalieten.
Deze ouderlijke eerbiedwaardigheid betreft niet alleen de profetische taak in het doorgeven van het woord van God. God heeft ouders ook aangesteld als mensen die de komende generatie leiding mogen geven op de weg naar volwassenheid. Ze kunnen hun kinderen helpen met hun levenservaring.
Daarop legt bijvoorbeeld het boek Spreuken veel nadruk: Mijn zoon, luister naar je vader en moeder, verwerp hun wijze lessen niet. Het zal je sieren, als een krans je hoofd, als een ketting je hals (Spr.1,8). En: Luister naar je ouders, aan hen dank je het leven. Heb ook ontzag voor hen als zij oud zijn (Spr.16,22). Niet dat ouders altijd gelijk hebben. Ze kunnen zich soms dom en dwaas, onwijs en onverstandig gedragen. Zelfs zo dat je je daarvoor schaamt. Toch blijft de opdracht om te zoeken naar de woorden van God die Hij via hen spreekt.
Daarnaast hebben ouders een priesterlijke taak. Ook dat is steeds in de geschiedenis van de kerk onderstreept. Job bad voor zijn kinderen, en vroeg vergeving als zij mogelijk iets verkeerds hadden gedaan. Zo is ieder gezegend wanneer hij ouders heeft die voor hem bidden.
(wordt vervolgd)
D.J. Steensma, Feanwâlden