'Beneem niemand wederrechtelijk het leven.' Met dit gebod onderstreepte de HERE dat niemand zich in een conflict door zijn emoties mag laten beheersen. God is de eigenaar van het leven. Ons doen en laten moet gericht zijn op respect voor het leven, en ook op herstel van geschonden relaties.
Over dit gebod heeft ook Jezus onderwijs gegeven aan zijn discipelen (Mat.5,21-26). Hij sloot toen aan bij wat bekend was: het verbod was bekend en ook dat wie doodslag pleegt voor de rechter moet verschijnen. Jezus onderstreepte toen dat een discipel van zijn Koninkrijk altijd gericht moet zijn op verzoening.
Nee, Hij bedoelt dan niet dat je helemaal aan je gevoelens voorbij moet gaan. Er zijn omstandigheden dat verzoening tijd nodig heeft. Soms kan een proces van het toegroeien naar bereidheid tot vergeving jaren in beslag nemen. Het kan soms lang duren voordat alle kiezelsteentjes van wrok ten opzichte van de ander die jou pijn heeft gedaan, een voor een uit je hart zijn verwijderd. Jezus kent onze gevoelens. Wat Hij hier afwijst is zelfzuchtige onverzoenlijkheid.
Hij onderstreept dan dat een discipel van het Koninkrijk altijd wegen zal zoeken om verbroken verhoudingen te herstellen omdat onverzoenlijkheid het begin van doodslag is.
Spreken
Het eerste waar we op moeten letten bij een conflict is ons denken en spreken. Dat mag niet worden beheerst door blijvende boosheid. Jezus spreekt over 'leven in toorn tegen een broeder' en over onterechte boosheid (Mat.5,22). Buitenproportionele boosheid biedt geen oplossing voor het conflict, maar is daarentegen een oorzaak van escalatie.
Doodslag begint altijd met een dergelijk conflict, met onredelijke boosheid en lelijke gedachten over de naaste. Ieder die zich door zijn boosheid laat beheersen en daarmee niet wil breken, staat onder een vreemde macht. Blijvende afkeer van en weerzin tegen de ander is een smeulend vuur dat schade aanricht in gevoelsleven, denken en willen. Als deze boosheid niet goed wordt verwerkt, is ze een blijvende bron van ellende.
Daarom zegt Jezus: Een ieder die in boosheid blijft leven met zijn broeder en daarmee niet wil breken, moet voor de rechter verschijnen. Wie tegen zijn broeder zegt 'Leeghoofd' zal vervallen aan de Hoge Raad, en wie zegt 'Dwaas', zal vervallen aan het vuur van de hel. Scherpe woorden inderdaad. Daarbij gebruikt de Here Jezus een overdreven manier van spreken om de zaak zo duidelijk mogelijk te maken. Niemand wordt om lelijke woorden jegens zijn naaste zo zwaar gestraft, maar Jezus geeft met deze overdreven manier van spreken aan dat doodslag altijd begint met boosheid en onverzoenlijkheid. En die boosheid komt onder meer tot uiting in woorden, namelijk dat je de ander een waardeloos persoon noemt, zijn naam beschadigt en reputatie aantast.
Liefde
Maar Jezus heeft toch zelf ook sterke woorden gesproken tegen zijn tijdgenoten? Hij heeft hen toch huichelaars en adderengebroed genoemd? Inderdaad. Maar deze woorden kwamen niet voort uit haat of bitterheid, maar uit liefde. Toen de Heiland scherpe woorden sprak, sprak Hij deze woorden om mensen tot bekering te brengen, niet om zichzelf te wreken of zichzelf te handhaven. Integendeel. Hij sprak uit liefde. Hij wilde het heil van degenen tot wie Hij sprak. Hij wilde dat mensen zich zouden bekeren en in Hem zouden geloven. Zijn liefde en bewogenheid gingen zover dat Hij Zich ook voor hen naar de slachtbank liet leiden.
Ook voor ons is het dan soms nodig scherpe woorden te spreken. Dan doen we dat niet met de gedachte dat de ander maar eens moet voelen wat hij ons heeft aangedaan, maar dan spreken we uit liefde. Dan doen we dat om de ander terug te roepen van een verkeerde weg en om hem of haar tot bekering te brengen. Om wakker te schudden! Dan ben je niet gericht op de veroordeling van de ander, maar wel op zijn welzijn. Niet op de veroordeling van persoon, maar wel op de veroordeling van zijn zonde.
Waartegen Jezus profeteert, is dus een zelfzuchtige onverzoenlijkheid en een boosheid uit eigenbelang, een houding van liefdeloosheid vanwege zelfhandhaving. Dat is wat Jezus bedoelt: let op je denken over de ander. Let op je woorden. Sta met je denken en woorden verzoening niet in de weg.
Offergave
Het tweede waarop Jezus wijst is dat we bij een conflict daadwerkelijk stappen ondernemen om de verbroken verhouding te herstellen en verzoening tot stand te brengen. Jezus noemt een voorbeeld. Stel dat je een offergave brengt naar het altaar op het tempelplein en dat je daar bedenkt dat je broeder iets tegen je heeft. Je hebt iets gedaan dat bij de ander niet goed is gevallen. Je had dat niet zo bedoeld, maar het kwam helemaal verkeerd over. Dan is er iets niet goed in de onderlinge verhouding. Dan kan het zo zijn dat die ander mokkend thuis zit en om jou niet naar het altaar gaat. Je staat dan tussen hem en God in. Dan moet je, zo zegt Jezus, eerst naar je broeder toegaan en het met hem in orde maken zodat ook hij naar het altaar kan gaan. Heb je het in orde gemaakt (of: heb je in elk geval echt geprobeerd het in orde te maken), kom dan terug naar het altaar en offer je gave.
De raad van Jezus houdt nogal wat in. Stel je voor dat degene die dat offer brengt bij de tempel uit Galilea afkomstig is. Dan moet hij dus zijn offerdier in Jeruzalem laten en teruggaan naar Galilea. Een reis van enkele dagen. Daar moet hij zijn best doen om het met zijn broeder in orde te maken. Pas daarna kan hij teruggaan naar Jeruzalem om zijn offer te brengen.
(Volgende keer het slot)
D.J. Steensma, Feanwâlden