Jezus zei dat wie zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht, maakt dat zij overspel pleegt (Mat. 5,32a). De zinsnede 'om een andere reden dan ontucht' is gericht tegen een interpretatie van de wet van Mozes door de school van Hillel, die langzamerhand steeds meer ingang kreeg en na het jaar 70 n.Chr. het gehele Joodse echtscheidingsrecht ging bepalen.
Als een man zijn vrouw maar een scheidingsakte gaf, dan was volgens Hillel de scheiding in orde, om willekeurig welke reden hij haar had weggezonden. Jezus profeteerde in zijn prediking tegen deze liberale uitleg van de wet van Mozes.
Aantrekkelijke optie
Voor Joden in die dagen was de nieuwe rechtsregel echter een aantrekkelijke optie. Deze regel kreeg dan ook steeds meer ingang. Uiteindelijk werd alleen maar echtscheidingsrecht gesproken volgens de school van Hillel, in elk geval na de val van Jeruzalem.
Toen bestond namelijk de school van Sjammai niet meer. De rechtsregel van Hillel was standaard geworden. Mannen hoefden zich niet meer in bochten te wringen om de schuld van hun vrouw aan te tonen als ze van haar af wilden. Bovendien konden ze dan zeggen dat zij zich aan de wet hadden gehouden. Had Mozes niet bepaald dat er een scheidingsakte moest worden geschreven?
Al spoedig werd 'scheiding om willekeurig welke reden' aangeduid met de term 'een scheiding'. Wie zei dat hij een scheiding wilde, bedoelde dan dat hij een scheiding wilde op grond van de nieuwe rechtsregel.
Het gegeven dat Jezus in Matteüs 5,32a in duidelijke bewoordingen ('behalve in een zaak van ontucht') teruggrijpt op de traditionele visie van Sjammai, past bij de aard van het evangelie van Matteüs. Dit evangelie legt sterke nadruk op gehoorzaamheid aan de wet van God, en waarschuwt tegen een liberaal omgaan met de wet van Mozes. Het evangelie tekent Jezus als tweede Mozes, die de wil van God verkondigt en daaraan gehoorzaamheid eist.
In zijn afwijzing van de nieuwe libertijnse rechtsregel gebruikt Jezus een overdreven manier van spreken, zoals Hij dat ook op andere plaatsen doet in datzelfde hoofdstuk (Mat. 5,21-48). Hij stelt dat wie zijn vrouw tóch lichtvaardig (‘om willekeurig welke reden’) wegstuurt zich schuldig maakt aan echtbreuk (Mat. 5,32a). Die man is dan zélf een echtbreker, ook al denkt hij dat hij zich aan de wet heeft gehouden door zijn vrouw een scheidingsakte mee te geven. Jezus stelt zélfs dat wie trouwt met een vrouw die 'om willekeurig welke reden' is verstoten, echtbreuk pleegt (Mat.5,32b)! Heel de maatschappelijke orde die deze praktijk goedkeurt, is voorwerp van Jezus' profetische kritiek.
Cultuurkloof
Na het einde van de eerste eeuw kende men de achtergrond van de discussie tussen Hillel en Sjammai niet meer. Velen die de teksten van het evangelie lazen, leefden onder de Romeinse wet. Zij waren geen Joden en hadden geen kennis van de Joodse uitleg van de Thora, laat staan van rabbijnse discussies in de eerste eeuw. Er was niet alleen een kloof van twee of drie generaties, maar ook een cultuurkloof. Kerk en theologie hadden ook onvoldoende kennis van de achtergrond van deze teksten omdat men nauwelijks de beschikking had over literatuur. Wat het Joodse recht in de tijd van Jezus zei over echtscheiding, was niet meer bekend.
Het gevolg daarvan was dat de teksten louter als teksten werden beschouwd en geïnterpreteerd (zoals dat bij wetsteksten gebeurt): 'Mag je je huwelijk ontbinden? Nee. Volgens Matteüs 5,32 is dat alleen bij overspel mogelijk.' Deze rigide interpretatie paste bij een sterke onderstroom in de toenmalige samenleving in christelijke gemeenschappen en het jodendom die zich afzette tegen de heersende losse seksuele moraal. Vandaar dat de mogelijkheid van echtscheiding werd ingeperkt, evenals trouwens de mogelijkheid tot hertrouw.
Ondertussen staat deze interpretatie op gespannen voet met wat Paulus schrijft over de beëindiging van een huwelijk in geval van verlating. Als de ongelovige man of vrouw de huwelijksverbintenis verlaat, wordt deze verbintenis volgens de apostel beëindigd (1 Kor.7,15).
Geen afschaffing
Ondertussen blijft staan wat Mozes verder over een eventuele huwelijksontbinding heeft gezegd. En dat wordt door velen vergeten. Jezus verzekerde zijn discipelen toch dat Hij niet gekomen is om de wet af te schaffen, maar om deze te vervullen? Dan heeft Hij ook de bepaling van Exodus 21,10-11 niet afgeschaft.
Volgens deze bepaling mag een man als hij een tweede vrouw neemt, zijn eerste vrouw (die hij als slavin had verworven) op geen enkele wijze tekort doen. Hij moet haar voldoende voedsel en kleding blijven geven. Ook mag hij haar de echtelijke gemeenschap niet onthouden. Doet hij dat wel, dan is zij vrij om bij hem weg te gaan. Een teken van die vrijheid is haar scheidingsakte. Deze akte is een document waarin staat dat zij een nieuw huwelijk mag aangaan.
Uit de bepaling van Exodus blijkt de barmhartigheid van God voor een vrouw die door haar man wordt achtergesteld. Hij is met ontferming bewogen over diegene die in haar huwelijk niet ontvangt waar zij recht op heeft.
Wetgeleerden werkten dit voorschrift uit via de regel qol vahomer, wat voor het geringere geldt, geldt ook voor het meerdere. Als een slavinvrouw haar man bij verwaarlozing mag verlaten, dan mag een vrije vrouw dat des te meer. In het jodendom was dit voorschrift het uitgangspunt van discussies over scheidingsgronden. Een vrouw mocht haar man verlaten als deze zijn plichten verwaarloosde. Hij moest haar dan het bedrag betalen waar zij recht op had en dat bij de huwelijkssluiting was afgesproken.
Wat voor een slavinvrouw en een vrije vrouw gold, gold nog sterker voor een man. Zoals een vrouw bij verwaarlozing haar man mocht verlaten, mocht een man zijn vrouw die haar plichten verwaarloosde, wegsturen. Hij kon dat bijvoorbeeld ook doen als ontucht niet kon worden bewezen en hij haar toch kwijt wilde.
Wordt vervolgd.
D.J. Steensma, Feanwâlden