Het is zo’n drie jaar geleden dat CGKv Veendam afscheid nam van haar predikant ds. A.M. Postma. Nu mag de gemeente weer een eigen herder en leraar hebben. Dominee Jacco van der Vecht is met zijn gezin neergestreken in Groningen.
Van harte welkom in het Noorden! De bevestiging en intrede heeft plaatsgevonden. Hoe hebben jullie dat ervaren?
Er zijn van die dagen die je nooit meer van je leven gaat vergeten. Je trouwdag, je eerste kind. Deze dag schaar ik in dezelfde categorie. Het was echt een feestelijke dag waarvan we genoten hebben. Er waren taarten gebakken door gemeenteleden en er was een potluck maaltijd. De taarten hebben we zelfs samen met de leden van de Baptistengemeente opgegeten. Zij maken voor hun diensten van hetzelfde kerkgebouw gebruik als wij en we doen veel samen. Het was een doorgaande flow, na de dienst waarin ik werd bevestigd, volgden zij met hun eredienst, en aansluitend volgde onze dienst waarin ik intrede deed. Zo was het een doorgaande lof aan God. Zo bijzonder!
Vertel eens over jullie gezinssituatie, en waar jullie vandaan komen?
Marloes en ik zijn echte Twentenaren, geboren en opgegroeid in Enschede. We hebben vier kinderen, allemaal jongens. De oudste studeert Theologie in Kampen en de tweede Bedrijfskunde in Rotterdam. Zij zijn niet meeverhuisd, maar komen met hun vriendinnen af en toe een weekend langs. Heerlijk als we met z’n allen compleet zijn! De twee jongsten wonen wel in Veendam en zijn al aardig aan het inburgeren. Dat direct na de verhuizing de Kinderfeestweek begon, waar ze mee mochten doen als leiding, heeft daar goed bij geholpen. Wel is het nog wennen om met het openbaar vervoer elke morgen naar het Gomarus in Groningen te reizen. Ach, dat de treinen vaak niet rijden is volgens de jongens niet zo’n probleem, ‘dan kun je chillen met je vrienden op het station’.
Jullie zijn hier kortgeleden komen wonen. Hoe is de overstap van Enschede naar Veendam?
Vloeiend. Toen we onlangs nog even in Enschede waren viel ons direct de drukte weer op. ‘Oh ja, die stoplichten. En dan drie keer wachten tot je er met de auto door kunt.’ Dan is Veendam een verademing. Wat ons direct opviel toen we hier kwamen wonen is dat de mensen elkaar groeten. Overal hoor je ‘moi’ als je op straat fietst. Wel uitkijken voor de auto’s overigens, die hebben hier altijd voorrang. En dat is dan wel even wennen. In Enschede zijn auto’s in veel straten ‘te gast’ en hebben fietsers op rotondes altijd voorrang. Ach nou ja, ik sta graag even met de fiets stil om de aanblik van al het moois in Veendam te bewonderen.
Je hebt lang een eigen bedrijf gehad. Kan je hier wat over vertellen?
Zeker. Tijdens mijn opleiding commerciële economie op het Saxion in Enschede had ik een marktkraam op de zaterdagmarkt in Winterswijk. Zo kon ik als student leuk wat bijverdienen. Na mijn studie is dat uitgegroeid tot een handel in textiel, waarbij ik naast het verkopen van ondergoed, sokken en nachtkleding op diverse markten ook een groothandel had in boxershorts. Die heb ik in 2014 verkocht, waarna ik een drietal kaaswinkels ben begonnen. In Winterswijk, Goor en Delden. De laatstgenoemde was meer een delicatessenwinkel waar we ook een broodjescorner hadden.
Hoe is de roeping ontstaan om predikant te worden?
Ik ben altijd zeer actief geweest in het kerkelijk leven. Als ouderling en in het jeugdwerk, maar ook als preeklezer en als voorganger in de wekelijkse diensten van een zorginstelling. Van dat alles kon ik echt genieten. Nooit was het me teveel. In mijn tijd op het Saxion – toen nog Hogeschool Enschede – heb ik me vaak afgevraagd of ik wel de juiste studie had gekozen. Maar met een vader als ondernemer kom je al gauw in die richting. Een goede vriend van mij wilde graag theologie gaan studeren en dat heeft ook mij een tijd bezig gehouden. Maar zoals dat gaat, ik kreeg een vriendin en onze relatie werd toekomstgericht. Tja, dan kom je in de flow van trouwen, kinderen en het opbouwen van een bestaan. Zoals gezegd heb ik altijd plezier gehad in het werk in de kerk, voelde me echt een dienstknecht in Gods Koninkrijk. Gaandeweg de jaren ontstond steeds meer het verlangen om daarvan mijn beroep te maken, om daar echt dagelijks mee bezig te kunnen zijn. Toen ik informatie ging inwinnen voor een opleiding tot kerkelijk werker kwam ik in gesprek met een decaan van de Christelijke Hogeschool in Ede. Hij verwees mij naar Kampen, vond mij echt een persoon om predikant te worden. Nou ja, dat heb ik toen gedaan. In alle bescheidenheid. Wie ben ik om zomaar predikant te willen worden? Tja, en dan plaatst God steeds meer mensen op je pad die in die richting wijzen, en toen mijn oudste zoon zich ging oriënteren op een studie Theologie in Kampen werd het voor mij ook steeds duidelijker: hier ging mijn hart echt voor kloppen. Als ik nu achterom kijk was het een flow waarin ik terecht kwam, waarbij ik steeds door mensen om mij heen en op de TU in Kampen bevestigd werd. 1 Samuël 7,12 is altijd een belangrijke Bijbeltekst voor mij geweest, telkens als ik achterom kijk zie ik dat God mij in mijn leven geleid heeft. Eben-Haëzer, tot hier toe heeft de HEER geholpen. Dat belooft wat voor de toekomst!
Wat zijn je verwachtingen van het predikantschap en waar kijk je vooral naar uit?
Toen ik hier in Veendam op 3 april voor het eerst kwam preken kwam er direct iemand naar mij toe. Hij zei: ‘Er zijn hier maar heel weinig gelovigen in Veendam. Slechts drie procent van de mensen gaat naar de kerk.’ Toen voelde ik het: hier moet ik zijn! En ik zeg bewust dat ik het voelde, want net als verliefdheid is zoiets niet te verklaren. Mijn verwachtingen? Dat ik samen met die ‘drie procent’ – dus alle christenen in Veendam – mag laten zien hoe groot Gods liefde is die zichtbaar is geworden in Christus Jezus, ook hier in de gemeente Veendam. En dat we ons daar samen voor inspannen, ik als predikant en ieder op zijn of haar plek in het lichaam van Christus. Weet je, ik kijk er heel erg naar uit om de eerste baby te mogen dopen, dat lijkt mij persoonlijk een hele mooie ervaring, Jezus die tegen zo’n klein baby’tje zegt: ‘Jij hoort bij Mij.’ Maar ik zie er ook naar uit om de eerste mens te dopen die tot geloof komt, waar Jezus dan tegen zegt: ‘Jij, ja ook jij hoort bij Mij.’ Wat een feest zal dat zijn!
Wat zijn je eerste indrukken van de gemeente in Veendam?
Wij zijn als gezin heel erg welkom onthaald. Het voelt alsof we hier al jaren wonen. Ook genieten we enorm van al het enthousiasme in alles wat georganiseerd wordt. Wat een energie kwam er los bij de Kinderfeestweek. Maar ook de bevestigings- en intrededienst waren een waar feest. Niet alleen binnen onze gemeente De Kandelaar, ook de Baptistengemeente liet haar enthousiasme blijken. Er zit heel veel energie en potentie in deze gemeente. We gaan er samen iets moois van maken in en voor Veendam.
Van welke theologen / dominees heb je veel geleerd?
Ik geniet enorm van ontmoeting en relaties, daar krijg ik echt energie van. Pastoraat, het naast mensen staan, luisteren naar het levensverhaal van mensen en deze in connectie brengen met Gods verhaal met ons mensen, dat is waar ik van geniet. Niet alleen binnen, maar ook buiten de kerk. Een groot voorbeeld daarbij is de predikant die Marloes en mij heeft getrouwd en drie van mijn kinderen heeft gedoopt: Linus van ’t Foort. Veel van mijn ontwikkeling heb ik te danken aan zijn voorbeeld, hoe hij ‘herder van de kudde’ was. In mijn studie aan de Theologische Universiteit Kampen heeft mijn docent Pastorale Theologie, Egbert Brink, dit ‘basismateriaal’ een verdieping gegeven en mij verder gevormd. Maar ook op andere terreinen zoek ik mijn voorbeelden, probeer te leren van andere predikanten, hoe zij voorgaan, wat zij schrijven en publiceren.
Welk boek is je dierbaar? En waarom?
Een vriend uit de Oud Gereformeerde kerk leende mij eens het boek Nacht und Nebel van Floris B. Bakels. Het is een autobiografie over de tijd dat de auteur tijdens de oorlog in concentratiekampen gevangen heeft gezeten als politieke gevangene. Hij ontmoette er vele predikanten en pastores, die voor de oorlog geen contact zouden hebben gehad omdat er een grote kloof lag tussen hun kerkstromingen. Onder de druk van het concentratiekamp hadden ze vele gesprekken met elkaar en droegen ze elkaar met Gods Woord door ontberingen heen. De schrijver was zelf gelovig maar niet aangesloten bij een kerk. Reden voor hem was dat er zoveel kerken waren die niet met elkaar door één deur konden. Onder druk van de ontberingen vielen de verschillen weg. Toch hebben de kerken en hun leiders na die verschrikkelijke oorlog, in de wederopbouw, niet (voldoende) de eenheid gezocht en gevonden die zij ervoeren in de concentratiekampen. De schrijver heeft zich nooit bij een kerk aangesloten. Het is mijn angst dat door onze verdeeldheid er mensen zijn die zich niet aan kunnen sluiten bij een kerk en niet de liefde ervaren die wij voorstaan. Wij ervaren gelukkig niet de ontberingen van een concentratiekamp, maar de mensen om ons heen voelen wel de gevolgen van het gaan zonder God. Ik hoop dat we als christenen uit verschillende kerken steeds meer de handen ineen kunnen slaan om die mensen in aanraking te brengen met de liefde van God in Jezus Christus.
Hartelijk bedankt voor deze kennismaking. We wensen jullie als gezin van harte Gods zegen toe in het Groningerland en veel vreugde in je bediening.
Sjors Bulten, Nieuwe Pekela