De Geest leert ons getuigen. Hoe? Soms door ons te laten ontdekken dat we meer getuigen zijn dan we zelf zouden durven zeggen. Dat ontdekten we de afgelopen maanden in de Bethelkerk.
Het begon op het moment dat we kennismaakten met Mohammad. In het najaar van 2022 kwam hij met zijn gezin in Nederland en na twee weken vroegen ze asiel aan. Via vrijwilligers in Ter Apel hoorden we dat ze in Leeuwarden zouden komen wonen in de asielopvang en dat ze graag naar een kerk zouden gaan. Na een paar telefoontjes stond er een groepje mensen klaar om hen iedere zondag op te halen. Vanaf het eerste moment kwamen ze elke zondag in de kerk. Iedereen leerde hen kennen als bijzonder vriendelijke mensen.
Mohammad is ruim twee jaar geleden tot geloof in de Heer Jezus gekomen. Iets waardoor hij, als hij er openlijk voor uit zou komen in het land waar ze vandaan komen, groot gevaar loopt. Vanaf het moment dat ze asiel aanvroegen begon er een spannende en onzekere tijd. Die onzekerheid was moeilijk voor hem en zijn gezin, maar wat je vooral aan hem merkt is zijn diepe vertrouwen en intense vreugde over de Heer Jezus.
Vanaf het moment dat hij tot geloof is gekomen, verlangt hij er intens naar om gedoopt te worden. In zijn geboorteland kon dat om veiligheidsredenen niet. Maar in Nederland wilde hij niets liever dan zo snel mogelijk gedoopt worden. Toen hij bij ons gedoopt werd, deelde hij eerst zijn levensverhaal. Dat maakte diepe indruk. Wij leerden meer van hem dan hij van ons. Zo ervoeren we dat.
Heel veel gemeenteleden leerden Mohammad en zijn gezin kennen. Juist ook in persoonlijke gesprekken deelt hij zijn enthousiasme en liefde voor God. Bij hem moet je echt denken aan de belofte van de Heer Jezus dat door de kracht van de Heilige Geest stromen van levend water uit je binnenste zullen vloeien. Iedereen die met Mohammad omgaat ervaart er iets van.
Maar, en dat is ook heel bijzonder, omgekeerd gebeurt het ook. Hij ervaart de gemeente ook als liefdevol en verbonden met God en de kerk als een warm thuis. ‘My new family’, noemde hij ons al gauw. En het voelt bijna ongemakkelijk om dit te schrijven, omdat het klinkt alsof ik onszelf ga prijzen. Maar dat is het niet. Wat het wel is, is dat we door hem leerden om te ontdekken dat we soms te weinig durven zien van het werk van de Geest.
We vinden heel veel dingen gewoon. We vinden het ‘gewoon’ dat we elke zondag samenkomen met mensen van wel vier generaties. Dat we samen stil worden, zingen, bidden, Gods Woord horen en er over horen verkondigen. We vinden het gewoon dat we zorgen voor elkaar en extra zorgen als dat extra nodig is. We vinden het gewoon dat er iedere zondag mensen bij de ingang staan die je welkom heten. En we vinden het gewoon dat er na afloop van de dienst koffie en thee is met iets erbij.
We vinden het zo gewoon dat we soms vergeten om ‘dank U wel’ te zeggen. Mohammad zei dat zo vaak dat het bijna ongemakkelijk voelde. Daarom zei ik op een keer tegen hem: ‘We have to say thank you because you feel as a gift of God for us to receive so much joy and peace’ (Wij kunnen beter dank je zeggen omdat jij voor ons voelt als een geschenk van God waardoor we zo veel vreugde en vrede ervaren).
Mohammad moest er even om lachen en zei toen: ‘So, let’s say then thank you together to our God’ (Laten we samen dan maar God danken). Dat deden we eerder natuurlijk ook al. Maar nu nog intenser. ‘Dank U wel God, voor wie U bent, voor wat U geeft én dat U ons aan elkaar geeft. En dank U wel, Heilige Geest dat U ons helpt om te getuigen, juist ook door zoveel wat we gewoon vinden tot we ontdekken dat juist ook door dat ‘gewone’ Uw liefde wordt gedeeld’.
Ds. Bart Visser, Leeuwarden