We hebben Pinksteren gevierd. Het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. En ik zou bijna willen zeggen natuurlijk hebben we daarbij gelezen uit Handelingen 2, de uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest. Maar als we niet oppassen dan lijkt het erop alsof de Heilige Geest pas bij Handelingen 2 op het toneel verschijnt, en dat is niet zo. Maar waar moet je dan beginnen als je in het Oude Testament iets wilt lezen over de Heilige Geest?
Beginnen bij het begin
Als je in de Bijbel op zoek gaat naar de Persoon van de Heilige Geest hoef je niet ver te zoeken. Want al in het tweede vers van Genesis wordt gesproken over de Geest van God die over de dan nog woeste schepping zweeft. Hieruit kunnen we alvast voor onszelf noteren dat de Heilige Geest er voor het begin van de wereld al was én dat Hij alles te maken heeft met de schepping van (nieuw) leven. Een belangrijk punt dat we later nog terug gaan zien. Daarnaast zie je in het Oude Testament dat de Heilige Geest mensen toerust om de Heere te dienen en de zonde te beteugelen.
Stippellijn
Als je vanaf Genesis verder gaat zul je merken dat er wel gesproken wordt over de Heilige Geest, maar dat dit slechts hier en daar is. Er lijkt een soort van stippellijn te lopen door het Oude Testament heen, waarbij tussen de verschillende geschiedenissen waar wél over de Heilige Geest gesproken wordt ook periodes zijn waar Hij niet zichtbaar op de voorgrond treedt. Het feit dat Hij niet genoemd wordt is nog niet het bewijs dat Hij er niet is, integendeel. Zo wijst de Heere Jezus in Johannes 3 in Zijn gesprek met Nicodemus op het belang van opnieuw geboren worden door de Heilige Geest. En dan zegt Hij daarbij dat Nicodemus, als leraar van Israël, dat had kunnen weten. Als je zo bekend bent met het Oude Testament dan had je kunnen weten dat de Heilige Geest de bron van nieuw leven is.
Beperkingen
Maar hoe er in het Oude Testament gesproken wordt over de Heilige Geest maakt ons duidelijk dat er op een aantal punten een soort van beperking zit. Er zit een duidelijk verschil tussen hoe het Oude en het Nieuwe Testament over de Heilige Geest spreken. Ik wil hieronder drie van die ‘grenzen’ aanstippen. Dat zijn de beperkingen tot het volk Israël, beperking in tijd en de beperking tot een enkeling.
Beperkt tot Israël
Je kunt in het algemeen zeggen dat de Heilige Geest in het Oude Testament beperkt wordt tot het volk Israël. Nu moet je daarbij meteen ook op de uitzonderingen zoals Ruth wijzen, die niet anders dan geleid door de Heilige Geest kon zeggen wat ze tegen haar schoonmoeder Naomi zei. Toch zijn dat uitzonderingen, als er over de Heilige Geest gesproken wordt, is dat bijna altijd beperkt tot Israël.
Beperkt in tijd
Wat we in het Oude Testament ook zien is dat de Heilige Geest in sommige situaties maar tijdelijk in een mens woonde en werkte. Ik wil hiervan vier voorbeelden geven: Simson werd geleid door de Geest van God (Richt. 13:25), maar later werd de Geest weggenomen (Richt. 16:20). Saul werd gegrepen door de Geest Gods (1 Samuël 10:10), maar deze was later van hem geweken (1 Samuël 16:14). Ezechiël vertelt dat de Geest in hem kwam toen God tot hem sprak (Ezechiël 2:2). Maar later komt de Geest opnieuw in hem (Ezechiël 3:24). De Geest bleef niet dus in hem. David vreesde, dat de Geest van hem zou wijken door zijn zonde. Hoe zou hij het koningschap kunnen uitoefenen zonder de leiding van Gods Geest. Daarom bidt hij dat God Zijn Geest niet zal wegnemen (Psalm 51:13).
Beperkt tot een enkeling met een speciale opdracht
De derde beperking is die van de vervulling van de enkeling. Als er in het Oude Testament gesproken wordt over mensen die vervuld worden met de Heilige Geest heeft dat te maken met een speciale opdracht die zij hebben gekregen. Ik geef hieronder enkele voorbeelden.
1. Besaleël wordt vervuld met de Heilige Geest voor de bouw van de tabernakel (Exodus 31:3)
2. Otniël ontvangt de Heilige Geest om Israël leiding te geven als richter (Richt. 3:10)
3. Gideon kreeg de Heilige Geest om te strijden (Richt. 6:34)
4. Bij het opgroeien kwam de Heilige Geest in Simson om hem aan te vuren (Richt. 13:25)
5. David ontving de Geest om koning over Gods volk te zijn (1 Samuël 16:13)
6. De profeten ontvangen de Geest om Gods woorden op te schrijven (1 Petrus 1:10-11)
In het volgende artikel hoop ik in te gaan op de manier waarop in het Nieuwe Testament over de Heilige Geest gesproken wordt.
ds. Dennis van der Wal, Aalten