WAT FRUIT MET JE DOET

Een verhaal dat begint met beroemde en beruchte 

sinaasappelen en eindigt met een vrouw die wél de 

goede keus maakt. 

Een sinaasappel dus. Een Jaffa. Misschien weet u dat nog van vroeger. Toen had je de Outspan uit Zuid-Afrika en de Jaffa uit Israël. Voor de kenners: De Outspan is sappiger, de Jaffa is droger en heeft een hardere schil en maar weinig pitten.

Tegenwoordig komen in ons land de meeste sinaasappels uit Griekenland of Spanje. Maar ook nu nog worden er in Jaffa heel veel sinaasappelen verbouwd. De streek staat er al eeuwen om bekend. En ook in Zuid-Afrika verbouwen ze nog veel sinaasappelen. 

 

Oranjeboycot

Toch, de ouderen weten dat vast nog, is de sinaasappel omstreden. In Zuid-Afrika stond de Outspan synoniem voor het apartheidsbewind. In Nederland leidde dat tot een boycot van de Outspan sinaasappel en dat vond navolging in vele andere landen. 

Ook de Jaffa sinaasappel uit Israël werd en wordt geboycot. 

De reden is de onderdrukking van de Palestijnse minderheid. 

Wanneer je in die tijd een sinaasappel at kon het maar zo zijn dat iemand je aansprak 

en vroeg waar deze vandaan kwam. 

Toen Nelson Mandela na zoveel jaren weer vrijkwam bedankte hij Nederland expliciet voor

de sinaasappelboycot, omdat het had bijgedragen aan de afschaffing van de apartheid.

 

 

In Israël ligt de situatie, zoals bekend, nog steeds erg moeilijk.

  De strijd tegen onrecht en het gebrek aan naastenliefde gaat nog steeds door. Ook daar in Jaffa. 

 

 

 

 

Jaffa ligt aan de Middellandse Zee in Israël, het is een havenstad. Vlakbij Tel Aviv. 

Jaffa betekent ‘mooi’ en dat klopt ook. Het is prachtig gelegen aan de kust tegen een berghelling op. 

Met schitterende uitzichten over de Middellandse Zee. Tegenwoordig is het bijna opgeslokt door het grote Tel Aviv, maar de eeuwenoude schoonheid is gebleven. 

 

In de tijd van de Bijbel kreeg het tot twee keer toe een andere naam. In het Oude Testament heette het Yafo. Dat was in de tijd van de profeet Jona. U weet wel, Jona moest naar Nineve, maar hij ging de andere kant uit, naar zee. In de plaats Yafo, lezen we in de Bijbel, ging hij het schip in, om even later tijdens een grote storm overboord te worden gegooid. Maar God stuurde een grote vis en drie dagen later werd Jona weer aan land gebracht door die vis. Toen wilde hij wel naar Nineve om zijn opdracht uit te voeren. In zijn handelwijze zien we ook iets van een boycot terug. 

 

Hoe anders was dat tweeduizend jaar geleden 

Tussen de sinaasappelbomen in Yafo, nu Joppe geheten, leefde een vrouw. Zij had heel andere normen en waarden. Haar naam was Tabitha, in het Grieks is dat Dorkas. Ze was lid van de christelijke gemeente daar.

Wat verder landinwaarts vinden we de stad Lod. Maar in het Nieuwe Testament heette die stad Lydda. Dat komt omdat de schrijftaal in die tijd Grieks was. In het Oude Testament was de schrijftaal overwegend Hebreeuws.

Lydda en Joppe. Het Joppe van de Jaffa sinaasappelen.

We lezen daarover in het Bijbelboek Handelingen, in de hoofdstukken 9 en 10. 

En daar in die stad Lydda, logeerde Petrus, de grote discipel van de Here Jezus. 

 

Op een dag kwam er een groepje mensen vanuit de havenstad Joppe naar Petrus met het ontstellende bericht dat Tabitha overleden was. 

Tabitha, wat een prachtige Arameese naam. Of Dorcas, in het Grieks. 

Tabitha was een drukke vrouw met een hart van goud. Ze deed heel veel voor de mensen om haar heen. Ze maakte de prachtigste kleren en had voor iedereen aandacht. Dat was ook te zien. Want toen Petrus met de boodschappers mee ging naar haar huis stond er een hele groep mensen hem op te wachten. 

Ze vertelden aan Petrus wat Tabitha allemaal voor hen gedaan had. 

Ze lieten de kleren en andere spullen zien die ze van Tabitha gekregen hadden. 

Ze waren zo bedroefd. Dat zo’n mooie en lieve vrouw, die zoveel om de anderen gaf, kwam te overlijden. Dat is toch vreselijk.

Ze konden het bijna niet geloven. Waarom toch. En waarom zij? 

Tja, hebben wij ook niet vaak dat soort vragen? Waarom die ziekte, waarom dat overlijden? Wat kan eenzaamheid verdriet en vragen geven. 

 

Ook Petrus worstelde daarmee. Wat moest hij de broeders en zusters van de gemeente antwoorden? Hij voelde het verdriet. Hij wist van al die goede dingen die Tabitha gedaan had. Daarom was hij ook direct gekomen. Hij luisterde naar al de vragen. Maar wat verwachten ze van hem? 

En wat doet Petrus? Hij blijft stil. Helemaal alleen gaat hij naar de overleden Tabitha toe. En in de stilte van die kille kamer gaat de grote Petrus op de knieën. 

Hij bidt tot God en de Heer verhoort zijn gebed. Tabitha mag weer leven. Wat een blijdschap en wat een steun en bemoediging zal dat gegeven hebben in die kleine, nog zo jonge gemeente van de Heer. 

 

En wij? Hoe moeten wij daar nou mee omgaan? Hoe vaak hebt u en jij misschien wel gebeden voor genezing, voor troost. De pijn van het alleen zijn. De ‘waarom’ vragen. Waar moeten we daarmee heen? 

Wij hebben geen Petrus waar we naar toe kunnen gaan. 

Wat we wel hebben is de Bijbel. Met al die verhalen, waar we van mogen leren dat God nog steeds dezelfde is als toen. Hij regeert en grijpt nog steeds in. Naar Hem mogen we gaan.

De vraag is of wij dat ook willen zien, of we het kunnen zien. 

We krijgen niet overal antwoord op. Maar misschien moeten we ook niet alles vragen. Misschien moeten we veel meer leren om al die dingen in Gods veilige en betrouwbare handen te leggen. 

 

Wat we wel weten is dat God mensen gebruikt om iets van Zijn liefde voor ons te laten zien. Net zoals Tabitha in die tijd zijn er ook nu mensen die iets van die liefde van Christus laten zien. Maar u en ik, wij mogen meedoen. We mogen er zijn voor elkaar. Ook en juist in moeilijke tijden. We mogen voor elkaar bidden. Als we kunnen bij de ander op bezoek gaan. Een kaartje sturen. Een praatje maken. Naast iemand gaan zitten die alleen zit. Een gift geven, zodat het werk van zending en hulpverlening door kan gaan.

 

Weet u wel dat Jezus u en jou wil inschakelen in de verkondiging van zijn rijke evangelie? 

En dat kan met woorden, maar zeker ook met daden. Jezus zei het lang geleden zo. ‘Alles wat je voor de ander doet, heb je ook voor Mij gedaan.’ Zo kunnen anderen Jezus leren kennen door wat wij doen. Soms is het heel simpel, een klein gebaar, een luisterend oor. Het kan voor die ander zo’n groot verschil maken. Wat begon met het weigeren van een sinaasappel tijdens een apartheidsbewind of een sinaasappel uit een streek waar de minderheid onderdrukt werd, zien we lichtstraaltjes van het gezicht van een vrije president en van een vrouw die vanuit haar liefde voor Jezus laat zien hoe het anders kan en anders moet. 

 

Een klein gebaar met grote gevolgen

En die boodschap is tweeduizend jaar later nog springlevend, daarom wil ik u graag vertellen van twee mensen die op mij een enorme indruk hebben gemaakt. Twee mensen, ik noem ze de Tabitha’s van deze tijd. En dat waren ze, elke week weer. 

 

Dat kwam zo:

Jaren geleden kwam ik regelmatig in een verzorgingshuis. Ik bezocht daar een oude zuster van de gemeente. Ze is inmiddels op hoge leeftijd overleden. Ze had niet veel meer om naar uit te zien. Ze verlangde naar haar Heer en Heiland. Ze was ook niet zo helder meer van geest en de dagen regen zich op gelijke manier aaneen. Welke dag het precies was, wist ze niet meer, maar de zondag, dát was haar dag. Dan leefde ze op. Dan was het alsof Jezus een stukje dichterbij was. 

Maar ja, wanneer is het zondag? 

 

Daar kwam een oplossing voor. 

Elke zaterdagmiddag kwam er een echtpaar even bij haar op bezoek. 

Ze bleven niet lang, dat was ook te vermoeiend voor haar. 

Wat ze wel deden? 

Ze hingen haar mooiste zondagse jurk aan de buitenkant van de kleerkast. 

Zo wist onze zuster dat het de volgende dag zondag was. 

En de verzorging had meteen in de gaten welke kleren zij die dag aan moest. Zo zat ze daar elke week op de opstandingsdag van haar Heer, klaar om te luisteren naar de kerkdienst. Ze was gereed om naar haar Heer en Heiland te gaan. Haar feestjurk had ze al aan. Ze is een tijdje terug overleden. Nu mag ze voor altijd op het feest bij haar Heer en Heiland zijn. Wat zal ze gelukkig zijn.

 

Zo mag het ook gaan met u en mij. Uitzien naar die feestdag die eens zal komen. Die dag dat we Jezus terug zien komen op de wolken. Of die dag dat we welkom zijn in het nieuwe Jeruzalem. En tot die tijd mogen we allemaal, in het groot of in het klein een beetje Tabitha zijn. Er zijn voor de ander. Bidden voor die ander. Opkomen voor recht en strijden tegen onrecht. We mogen een brandend kaarsje zijn in deze wereld, zodat het licht valt op het grote Licht. Het licht van de opgestane Heer. 

 

Kent u dat prachtige liedje nog: ‘Gij in uw klein hoekje en ik in ’t mijn.’ 

 

Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht 

Dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht

En Hij wenst, dat ieder tot zijn ere schijnt

Gij in uw klein hoekje en ik in 't mijn

 

Jezus zegt, dat Hij ieders kaarsje ziet

Of het helder licht geeft, of ook bijna niet

Hij ziet uit de hemel, of wij lichtjes zijn

Gij in uw klein hoekje en ik in 't mijn

 

Jezus zegt ons ook, dat 't zo donker is

Overal op aarde zonde en droevenis 

Laat ons dan in 't duister held're lichtjes zijn 

Gij in uw klein hoekje en ik in 't mijn 

 

Art van der Molen, Bierum

 


Commentaar

  • Zingen in de eredienst (2) 2024-07-25 18:25:50

    Vorig jaar schreef ik over het zingen van psalmen en liederen in de eredienst. Iemand sprak me...

  • Verslavingen 2024-07-12 17:57:04

    Ruim een op de vijftien jongeren gokt weleens online, zo blijkt uit een onderzoek van het...

  • All Nations 2024-06-28 17:42:30

    Vorige week was ik met een groep studenten van de Theologische Universiteit Apeldoorn bij All...

  • Op weg naar de GS 2024-06-15 10:09:55

    Als dit kerkblad verschenen is, is het bijna zover dat de Generale Synode bijeen komt in...