De kerk is Gods volk, uitverkoren om in de wereld de grote daden van God in Christus te verkondigen.
De kerk……dat zijn wij dus! Oei.
Bovenstaande vetgedrukte tekst komt uit de Bijbel, om precies te zijn uit 1 Petrus 2:9.
Anders gezegd: In en door de kerk voert God zijn reddende werk uit. De wereld door, tot aan de uiteinden ervan. Hoe wij dat kunnen doen is voor veel mensen direct de volgende vraag. Het antwoord is een belofte van Jezus, Hij heeft Zijn Geest beloofd. De Geest vormt en begeleidt de kerk.
De missie van de kerk is dus niet, zichzelf in stand houden maar de missie van God uitvoeren. De geloofwaardigheid van de kerk dankt zij dus niet aan zichzelf, maar aan de boodschap van de Man aan het kruis.
Lesslie Newbigin, een in 1998 overleden Britse missioloog, zei ooit: ‘De betekenis van het evangelie komt tot uiting in een gemeente die zelf in het evangelie gelooft en die ernaar leeft.’ Daar voegde hij later aan toe, dat Jezus geen boek schreef, maar dat Hij ‘een gemeenschap’ vormde die leeft in gedachtenis aan Hem en die zijn woorden en daden niet alleen maar tot zich neemt en hoort, maar ze oefent en beoefent. Zij fungeert als instrument, voorbeeld, teken en voorsmaak van Gods koninkrijk.
Maar nog even terug naar het woordje ‘oei’. Het impliceert dus dat wij als gemeenteleden een taak hebben in deze wereld, de opdracht om Gods verlossende werken te verkondigen. Dat betekent een leven midden in de wereld, zoals Jezus midden in de wereldse maatschappij stond. Immers de Geest waait waarheen hij wil, in en buiten de kerk. Realiseren wij ons wel wat dat inhoudt? De Heidelbergse Catechismus heeft het in zondag 31 over de sleutels van het koninkrijk. Wij mogen sleuteldrager zijn, opdat Jezus de deur opent en ieder die in Hem gelooft binnenlaat.
Paulus geeft in zijn brief aan de gemeente van Filippi duidelijk aan dat goede dingen zowel binnen als buiten de kerk gevonden kunnen worden. Goede besluiten, goede hulpverlening, goede zorg, is niet voorbehouden aan christenen alleen. Anders gezegd: In de wereld zijn er ook velen die goede dingen doen. Zaken waar zegen op rust, ook al hebben ze het zelf misschien niet eens door. Paulus noemde in dit verband zelfs de soldaten die hem moesten bewaken.
Daarmee roept hij de kerk, en dus ook ons, op om open te staan voor nieuwe situaties waarin de werken van de Geest zomaar aan het licht kunnen komen. Zo krijgt de kerk kansen om daaraan mee te doen en om daarbij het licht van het evangelie te laten schijnen, in Woord en in daad.
Zo kan heel praktisch een meester of juf betrokken zijn bij de boekkeuze van het leespakket op school. De buurthulp gestalte krijgen. De kerkgebouwen een wijkfunctie krijgen. De buurman geholpen worden. De voedsel- en kledingbank bemenst worden. En ga zo maar door.
Nogmaals: De Geest waait waarheen hij wil. En wij? Waaien wij met die wind mee?
Art van der Molen, Bierum