Er was eens een koning, en hij was erg populair. Hij liep op straat met de kroon op z’n hoofd, en de mensen waren altijd blij als ze hem zagen. Ze groetten vriendelijk, gaven een hand, spraken hem netjes aan met u. Op een dag had de koning een plan: wat als ik eens niet mijn kroon op zet? En wat als ik oude kleren aan doe? Hoe gastvrij is iedereen dan? Hij ging de straat op, niemand herkende hem als koning. En het viel hem op: nauwelijks waren er mensen die hem begroetten. Niemand gaf hem een hand en aanspreken met u deden ze al helemaal niet meer… Hij ging zitten, en vroeg om geld, om hulp, maar hij kreeg maar weinig. Ja, er waren er een paar, die deden wat goeds voor hem…
Oordeel
In het laatste onderwijs dat Jezus aan Zijn leerlingen geeft, voordat Hij de weg naar Getsemane gaat, spreekt Hij indringend over het laatste oordeel. De verzen 31-34 schetsen beeldend hoe het eraan toe zal gaan. De Zoon des mensen – dat is de Here Jezus – zal komen in heerlijkheid. Omgeven door alle heilige engelen zal Hij zitten op Zijn troon, als Koning Jezus. Met majestueuze grootsheid.
Jezus is niet alleen Koning. Hij is hier ook Herder én Rechter die de schapen van de bokken scheidt. Aan Hem is het oordeel. Alleen Hij kan oprecht oordelen. Hij kent de harten van de mensen, Hij weet wie er gelooft en wie op Hem vertrouwt. Daarom laat God het oordeel aan niemand anders over dan aan Zijn Zoon.
Rechts of links
En dan zullen alle volken vóór Hem bijeengebracht worden. Er is geen onderscheid tussen koning of burger, rijk of arm, werkgever of werknemer. Nee, eenieder zal geoordeeld worden. Koning Jezus ziet de mensheid aan, en Hij zal scheiding maken tussen schapen en bokken. De schapen zet Hij aan Zijn rechterhand, de bokken links. Rechts is de kant waar je wil zijn, de kant van zegen en geluk, de ereplaats. En daarom komen de schapen rechts, zij zullen het Koninkrijk van God beërven.
Vragen
Het oordeel van Jezus roept vragen op. Zowel bij de mensen aan de linkerkant als aan de rechterkant! De rechtvaardigen stellen Jezus oprecht de vraag: Maar, Here Jezus, wanneer hebben wij dit alles voor U gedaan? Ook de mensen aan de linkerkant stellen die vraag: Maar, Here Jezus, wanneer dan?
Liefhebben
De Here Jezus maakt het heel concreet. We horen het iedere zondag: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Maar wie is die ‘naaste’? En hoe doe je dat dan, die naaste liefhebben? Nou, zegt de Here Jezus, kijk maar eens om je heen. Kijk maar eens wie er op jouw weg geplaatst wordt. En dan somt Jezus het volgende rijtje mensen op: hongerigen, dorstigen, vreemdelingen, naakten, zieken en gevangenen.
Dat zijn mensen die wij allemaal wel eens tegenkomen. Op het werk, op straat, op vakantie. We worden geconfronteerd met mensen die aan de rand van de samenleving staan. Mensen die leven onder de armoedegrens, asielzoekers, bedelaars en zwervers, mensen met een verleden, ex-gedetineerden.
Koning Jezus
Jezus zegt tegen de mensen links én rechts van Hem: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
Het is als met het verhaal aan het begin. Die koning, die zich verkleedde en als zwerver op straat ging zitten. Hoe werd hij behandeld? Gaven de mensen hem aandacht? Nauwelijks…
Is het niet ook zo met de Here Jezus? Hij legde Zijn majesteit af. Hij werd de minste onder de mensen. En ja, we weten dat de Here Jezus nu zit op Zijn troon, aan de rechterhand van Zijn Vader. Maar tegelijk kunnen we Jezus zien als we kijken naar het gezicht van die vluchteling, die gevangene, die bedelaar…
Dat is wat Jezus hier zegt: als je iets te eten hebt gegeven aan die man die honger had, dan heb je dat voor Mij gedaan. Als je die gevangene in de gevangenis hebt bezocht, dan heb je Mij bezocht. Als je die mevrouw in het ziekenhuis hebt opgezocht, dan heb je Mij opgezocht.
Jezus is te vinden in het gelaat van die ander die een beroep doet op mijn verantwoordelijkheid. Oftewel: in de blik van die lijdende mens, zien wij de ogen van de Here Jezus.
Eyeopener
Jezus wil onze ogen openen voor de nood van onze naaste. Hij wil ons wijzen op hoe wij leven: hebben wij oog voor de ander? Zijn wij gastvrij? Geven wij met gulle hand aan wie dat nodig heeft, of blijft onze hand gesloten? Hoe wij nu leven is van belang! In het spreken over het laatste oordeel legt Jezus de nadruk op het heden.
Levend geloof
Je kunt je afvragen: gaat het in het laatste oordeel nou over ‘goede werken’ of om genade? Belangrijk is dat we deze twee niet tegenover elkaar plaatsen. De rode draad in de Bijbel is dat wij door genade alleen gered worden. En dat door het geloof. Maar: het gaat wel om een levend geloof!
Dat is wat Jakobus later schrijft: Geloof zonder werken is dood. Juist in wat je doet, laat je zien dat je gelooft! Als je gelooft in Jezus, dan is dat zichtbaar! Dan heb je lief. Dan betoon je je gastvrij.
Dat is schitterend: wat wij hier op aarde doen, doet ertoe! Wat wij aan goede daden doen - met de kracht van de Heilige Geest - heeft eeuwigheidswaarde. God neemt ons en alles wat wij doen serieus!
Het goede is goed
Misschien herken je het wel: je gaf eens geld aan iemand, maar hij kocht er iets verkeerds voor… Toch doet het ertoe! Of je hebt een onbekende echt verder geholpen, en diegene belooft nog eens langs te komen, maar je ziet ‘m nooit meer terug… Toch is het niet voor niets. Het blijft namelijk iets goeds! Het gaat niet altijd om het resultaat. Zie het maar zo: je hebt het gedaan tot eer van God! Het goede is goed.
Ongelovig?
Maar dan die vraag: hoe zit het met mensen die niet geloven, maar zich wél liefdevol, maatschappelijk, dienstbaar inzetten? Die kleindochter die niet meer naar de kerk gaat. Die vriend die zegt God niet nodig te hebben. Maar als je kijkt wat zij/hij allemaal doet: oog voor de naaste, hart voor vluchtelingen, en zoveel meer. Maar zonder Jezus…
Wat moeten we daar nou op zeggen? Allemaal dingen die tegelijk waar zijn: Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Tegelijk: wij mogen niet op de stoel van Jezus zitten. Wij kennen het hart niet. Het oordeel van God is genadiger en tegelijk rechtvaardiger dan dat van ons!
Scheiding
Zo roept het oordeel vragen op. Maar met die vragen zijn we bij de Rechtvaardige Koning aan het goede adres. Zijn oordeel zal rechtvaardig zijn, maar er komt scheiding.
Aan de ene kant spreekt Jezus (vers 41 en 46) over de straf en het eeuwige vuur voor de onrechtvaardigen. Wie het Koninkrijk van God niet binnengaat, is voor eeuwig niet bij God. Het is vreselijk om de heerlijkheid van het bij de Here Jezus te zijn te moeten missen. We moeten de boodschap van het slot van Mattheüs 25 dan ook maar niet afzwakken. Jezus vertelt het met ernst. Het gáát ergens om!
Aan de andere kant zullen de rechtvaardigen te horen krijgen: Kom! Zij mogen ingaan in het eeuwige leven, het Koninkrijk van de Vader beërven. Daar zijn waar God is, op een plaats zonder zonde, verdriet, pijn en tranen.
Opdracht
Om die vreugde van Gods Koninkrijk in te mogen gaan, roept Jezus op tot geloof en gehoorzaamheid, tot werken van gerechtigheid. Wanneer Jezus dus spreekt over de toekomst, legt Hij nadruk op het thans. We worden opgeroepen om ons geloof in de praktijk te brengen. Dat wij – door de kracht van de Geest – zeggen: ik heb oog voor diegene die op mijn pad komt. En in het gezicht van die ander, leer ik het Gezicht van de Here Jezus te zien.
Daarom de opdracht om de naaste van harte te dienen. In de kerk: je broeder of zuster die het nodig heeft helpen. In het dorp of in de stad waar je woont. Wie wordt er op je weg geplaatst?
Toegewijd
Het Bijbelgedeelte geeft veel stof tot nadenken, het vraagt om serieus zelfonderzoek. Laten we daarom bidden om Gods hulp en leiding. Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan Uw eer! Leer mij U en mijn naaste te dienen.
Vragen ter bespreking
1. Hoe komt dit Schriftgedeelte binnen? Hoe ervaart u deze beelden over de toekomst? Maakt het oordeel angstig, of word je aan het nadenken gezet: aan welke kant sta ik?
2. Jezus spreekt over het oordeel, maar legt sterk de nadruk op het heden. Hij spreekt over het doen van goede werken. Lees eens H.C. Zondag 24 en denk na over de verhouding tussen goede werken en genade.
3. Zing (of lees) Schriftberijming 28: 1, 3, 4, De grote dag breekt weldra aan. Wat zegt dit lied over gastvrijheid?
4. Wat vind je van deze uitspraak? “Het gaat niet altijd om het resultaat. Zie het maar zo: je hebt het gedaan tot eer van God! Het goede is goed.”
5. Hoe gastvrij is uw gezin? Hoe gastvrij is uw kerkelijke gemeente? Waarin kun je groeien?
Ds. Sjors Bulten, Nieuwe Pekela (Dit artikel heeft eerder in het blad ‘CGK Vrouw!’ gestaan.)