In het vorige artikel werd iets zichtbaar van de voortdurende strijd om de macht die in de hoge Middeleeuwen (ca. 1000 – 1200) werd ‘uitgevochten’ tussen de kerk en de wereldlijke macht. Daarbij zie je dat er binnen de kerk op alle mogelijke manieren werd gezocht naar een vorm van geloven en een daarbij passend leven dat zo zuiver mogelijk was. Daarin wilde de kerk aan de samenleving ‘de weg wijzen’. Maar of het ook lukte? In dit artikel kijken we weer naar een paar ontwikkelingen.
Kluizenaars
In de tiende eeuw waren er al bewegingen ontstaan die zich in wilden zetten voor een zo zuiver mogelijk beleven en leven van het geloof. Men zocht naar verdieping van het geloof door zich af te zonderen van de bewoonde wereld en door in een leven van ascese te leven. In de hoge Middeleeuwen kwam er steeds meer welvaart, die je niet alleen in de wereld buiten de kerk, maar ook in verschillende delen van de kerk tegenkwam. Dat riep weerstand op, omdat de stijgende welvaart werd gezien als een bedreiging van de ontwikkeling van het leven uit het geloof. En dus, als reactie, trokken velen zich terug uit de samenleving. Men verheerlijkte armoede en vasten. Anderen trokken juist rond als predikers om het volk de weg te wijzen en hen te waarschuwen voor het gevaar van de rijkdom. Je ziet deze bewegingen heel sterk in de late twaalfde eeuw.
Alleen, het pauselijke hof (de curie) was niet blij met deze ontwikkelingen, vooral ook omdat het vaak ging om oncontroleerbare groepen mensen. De pausen probeerden deze nieuwe bewegingen te ordenen, en ze samen te brengen in een nieuwe kloosterorde.
Kartuizers
Dat lukte bijvoorbeeld bij de orde van de kartuizers. Die werd in 1084 gesticht door Bruno van Keulen in een nogal onherbergzaam gebied, waarnaar dan ook het moederklooster werd genoemd: La Grande Chartreuse ten noorden van Grenoble. De leden van deze orde leefden in strenge afzondering in een kluis en kwamen alleen op zondag bij elkaar voor een dienst (een kluis is een klooster waar één enkele monnik leeft). De kartuizers hebben ook kloosters in Nederland gehad, o.a. in Amsterdam, Boxtel, Delft, Kampen, Olland, Roermond en Vught. Deze kloosters (of zoals ze officieel heetten: karthuizen) werden gesticht in de 14 en 15e eeuw. Tijdens de Reformatie werden ze allemaal, behalve die van Roermond, verwoest. Vele kartuizers stierven als martelaar.
Waldenzen
Een andere beweging die ook teruggaat op de armoedebeweging was de groep van de Waldenzen. Zij vormden een inspiratiebron voor de zogenaamde bedelorden die we later tegenkomen, waarvan de franciscanen of minderbroeders de meest bekendste is. De paus moest echter niets van ze hebben en vanwege verschillende redenen ging hij ertoe over ze te verbieden. Heel lang bleven ze echter bestaan en in de tijd van de Reformatie sloten velen zich bij lutherse en calvinistische kerken aan.
Cisterciënzers
Nog een andere orde die grote invloed kreeg is die van de cisterciënzers. In 1098 vestigde de abt van Molesme, Robert, in Citeaux in Bourgondië een klooster waar men de regel van Benedictus strikt volgde. Na Robert moet echter vooral Bernardus hier genoemd worden: hij werd in 1116 abt van één van de kloosters van de orde, in Clairvaux (vandaar Bernardus van Clairvaux). Hij was een mysticus maar ook een goed organisator. Toen hij stierf beschikte de beweging over bijna 350 kloosters die verspreid waren over het hele westen van Europa. Aan het eind van de dertiende eeuw was dit aantal nog eens verdubbeld. Een van de meest belangrijke voorschriften was dat eenvoud het leven van de kloosterlingen moest kenmerken. Dat was een stilzwijgend protest tegen de weelde die ook de kerken was binnengedrongen, en ook tegen de als overdadig ervaren liturgie zoals die in andere orden werd gevierd. Daartegen benadrukte Bernard van Clairvaux eenvoud en een liturgie zonder enige opsmuk. De duur van de diensten werd ook bekort, zodat de monniken meer tijd over zouden hebben voor persoonlijke meditatie, maar ook voor het gewone dagelijkse werk. De cisterciënzers stonden erom bekend dat zij bij voorkeur kloosters vestigden in onontgonnen gebied. Daar vestigden zij niet alleen kloosters maar startten ze ook activiteiten die voor de economische ontwikkeling van bepaalde streken van belang bleken te zijn. Zo weten we dat de Engelse wol-export bijvoorbeeld mee tot ontwikkeling is gekomen door de inspanning van de cisterciënzers, die schapen hielden. Maar de eerste inzet bleef, bij alle andere activiteiten, een serieus nemen van de regels van het geestelijke leven.
Kruistochten
In het vorige artikel ging het al over de kruistochten. Ze komen nu nog een keer langs omdat ze in eerste instantie gezien moeten worden als resultaat van de inspanningen van de paus om aan heel de samenleving van zijn dagen de weg van het geloof te wijzen. De aanleiding vormde de opmars van de Turken die in het Midden-Oosten in de elfde eeuw steeds meer gebied veroverden. Om dat gevaar tegen te gaan, vroeg de keizer van Byzantium herhaaldelijk aan de paus om hem te hulp te komen. Urbanus II gebruikte dat verzoek van de keizer om zijn eigen doelen te verwezenlijken. Hij wilde het Heilige Land dat door de Saracenen (de naam die toen gebruikt werd voor de moslims) bezet werd bevrijden. Want, zo redeneerde hij, het sprak toch vanzelf dat het land waar Christus had rondgelopen en geleefd en waar Hij zijn leven had gegeven door christenen geregeerd zou worden. En niet door Saracenen. Dat waren in zijn ogen onrechtmatige bezetters. Daarbij deed het extra zeer dat Jeruzalem in vreemde handen was. De meest heilige stad ter wereld moest en zou teruggebracht worden in christelijke handen. Daarom riep hij alle christenen en vooral de adel op de wapens op te pakken en het Heilige Land en met name Jeruzalem te bevrijden.
De eerste kruistocht werd een succes in die zin dat Jeruzalem in 1099 werd ingenomen. Godfried van Bouillon werd aangesteld als heerser en werd gezien als de beschermer van het Heilige Graf. Maar het succes duurde niet lang, en er volgde een bloedige tijd met meerdere kruistochten die lang niet zo succesvol waren. Zelfs is er een kinderkruistocht geweest in 1212. Na 1244 viel en bleef Jeruzalem weer in handen van niet-christenen. En hoe het sindsdien met Jeruzalem gaat …?
Een volgende keer gaan we nog weer wat verder in de tijd.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen