‘… gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’ (3)
Jezus spreekt ons aan op wat normaal zou moeten zijn in onze onderlinge omgang: vergevingsgezindheid. Dat betekent niet dat het recht aan de kant wordt gezet. Wel betekent dit dat in de onderlinge relatie een nieuw begin mogelijk is. Dat begin is mogelijk na berouw van de dader. Het kan volgen op zelfinkeer, maar ook na het aanbod van vergeving door degene die is benadeeld.
Overal waar berouw is en vergeving wordt geschonken, of waar éérst het geschenk van vergeving wordt gedaan en daarna berouw volgt, is een nieuw begin mogelijk. Bij oprecht berouw zal de dader dan ook bereid zijn al het mogelijke te doen om wat kapotgemaakt is, heel te maken (voor zover dat ooit helemaal mogelijk is).
Voornemen
Als iemand smeekt om vergeving, oprecht berouw toont en alles, ja alles wil doen om wat gebroken is weer heel te maken, kan een discipel van Jezus deze vergeving dan weigeren? Iedere gelovige zal bereid zijn de weg van vergeving te zoeken. De Heidelbergse Catechismus spreekt over het vaste voornemen van een christen zijn naaste van harte te vergeven (126). De catechismus spreekt de Heiland na: Als uw broeder berouw heeft, vergeef hem. En zelfs als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult u het hem vergeven (Luc. 17:3-4).
Als de schuldige partij zijn schuld erkent en oprecht berouw toont, en je absoluut nooit vergeving wilt schenken, is dat geen christelijke houding.
Onverzoenlijkheid is een woord dat niet past bij een volgeling van Christus. Terwijl liefde tal van zonden bedekt, vergroot onverzoenlijkheid de veelvuldigheid van zonden, zo zei de Deense filosoof en schrijver Søren Kierkegaard (1813-1855). Wie niet vergevingsgezind is en per se geen vergeving wil schenken vanwege zijn harde hart 'vermeerdert de zonde, hij maakt dat ze groter lijkt’. Het geschenk van vergeving is een wonder: het haalt het leven uit de zonde. De zonde sterft en verdwijnt. Vergeving weigeren daarentegen is iets, zo zei Kierkegaard, wat de zonde voedt. Een genadeloze samenleving of afrekencultuur is een bodem waarin de zonde meer dan voldoende voeding vindt.
Last
Vergeving brengt voor de vergevende partij een last met zich mee. We kunnen ons dat voorstellen. Iemand is je duizend euro schuldig. Hij kan dat niet meer opbrengen. Je scheldt hem de schuld kwijt. Dan schiet je er zelf bij in. Dan moet je jezelf misschien bepaalde dingen ontzeggen. Zo moest ook de koning die zijn rentmeester een enorm hoge schuld kwijtschold, uiteindelijk zelf de gevolgen dragen van diens falen (Mat. 18:23-35). Zo neemt ieder die zijn naaste vergeeft, een last op zich. Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) sprak over een zware last. Hij zei dat je daaronder zou bezwijken als je niet zelf zou worden gedragen door Christus die alle zonden op zich nam. Het vergeven van de schuld van de naaste is dan een vorm van lijden om wille van de naam van Christus. Het volgen van Jezus brengt last en lijden met zich mee. Vergeving schenken is in die zin niets anders dan het dragen van een kruis achter de Heiland aan.
Ander
God heeft de mens de mogelijkheid gegeven om vergeving te schenken als je persoonlijk bent benadeeld. Is het ook mogelijk vergeving te schenken voor wat iemand anderen heeft aangedaan? Toen een Duitse SS-er op zijn sterfbed aan Simon Wiesenthal vroeg of hij hem namens de Joden vergeving zou willen schenken voor al de vreselijke daden die hij had gedaan, kon hij hem niet de schuld kwijtschelden. Zo kunnen ook wij dat niet doen. Wie zijn wij dat wij dat recht zouden hebben? De getroffenen zélf zullen dat moeten doen. Als zij dat niet meer kunnen doen, is er een probleem. Er rust de dader niets anders dan zich geheel en al overgeven in de handen van God.
Daarop mogen wij dan ieder die oprecht berouw heeft en niet meer in contact kan treden met diegene die hij iets heeft aangedaan, wijzen. Het bloed van Christus is heel krachtig. De vraag is dan wel of een dader ooit volledig rust ervaart in zijn geweten.
Alleen God kan de dader dan van zijn schuld losmaken. Zo kon ook de moordenaar die samen met Jezus op Golgota werd gekruisigd, zijn berouw over zijn daden niet meer tonen jegens de mensen die hij had gedood. Maar toch, hij hád oprecht berouw. Jezus beloofde hem het paradijs.
Ten slotte
In deze artikelen kwam naar voren dat vergeving een geschenk is. Dat geschenk mogen we aanbieden aan diegene die ons iets schuldig is. Dat aanbod kan worden gedaan als de schuld duidelijk is. Stel dat je zegt: ‘Ik vergeef je,’ en de ander is hoogst verontwaardigd: ‘Ik heb toch niets fout gedaan? Hoezo zou ik spijt moeten betuigen?’ dan is in elk geval een goed gesprek nodig. Als beide partijen verbonden zijn aan Christus, zal het gesprek de onderlinge verhouding ten goede komen en versterken. Bij alle gebrokenheid in onderlinge verhoudingen mag en moet in de eerste plaats God om vergeving worden gevraagd. Jezus wees zijn discipelen erop. Hij gaat ervan uit dat de zijnen elkaar vergeven. Want zij zijn toch zijn leerlingen? En volgt een leerling niet de voetsporen van zijn meester? Dat mogen de zijnen dan ook van God de Vader vragen: ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.’
D.J. Steensma, Feanwâlden