Wat betekent het en wat maak je mee als je iemand in je naaste omgeving verliest, je man, je vrouw of een kind? Geen onderwerp waar we makkelijk over praten. En toch, hoe vaak gebeurt dat niet, en hoeveel mensen om ons heen hebben dat niet meegemaakt en hebben die behoefte er over te praten meer dan wij ons realiseren.
Wat heeft het verlies van je man, je vrouw, een kind een enorme impact op het leven. Daarom wil ik in een drietal artikelen iets vertellen vanuit mijn eigen situatie na het overlijden van mijn vrouw en vanuit het boek dat mij enorm geholpen heeft: Helpen bij verlies en verdriet van de Vlaamse klinisch psycholoog Manu Keirse (1946). Zie dit artikel maar als een handreiking om wat eerder en makkelijker dat moeilijke gesprek aan te gaan met die ander die ‘in rouw’ is.
Aardbeving
De eerste dagen na het overlijden en de begrafenis neem ik apart. Drie woorden om aan te duiden hoe het dan met je is: vermoeidheid, verdoving en verdieping. Zeker wanneer aan het overlijden een periode van ziekte en zorg is voorafgegaan, worden de eerste dagen, weken gekenmerkt door grote vermoeidheid. Veel slapen, goede nachtrust is dan een eerste vereiste. Deze periode dringt de werkelijkheid om je heen nog niet zo goed tot je door. Je fietst door de straat maar het lijkt een droom en wat er gezegd wordt gaat grotendeels aan je voorbij. Het is belangrijk dat de omgeving daar rekening mee houdt en je ontziet. Toch dringt in die eerste periode al snel die nieuwe werkelijkheid die zo totaal anders is zich aan je op: de verdieping.
Een emotionele aardbeving heeft iemand het genoemd. Je bent te vergelijken met een reiziger zonder doel. Dat doel ben je kwijt. Opgesloten in de doolhof van het leven. Rouw is de keerzijde van de liefde. Hoe meer je van iemand gehouden hebt, hoe groter het gemis en verdriet. En dus ook de chaos. De hulp die anderen bieden is te vergelijken met het aanreiken van een zonnebril: die verzacht het te felle licht van de zon. Over die hulp gaat het nu verder. Rouwen en verdriet is een werkwoord: je moet aan het werk met de nieuwe, veranderde bestaanssituatie. Anderen kunnen je daarbij helpen, mits zij dat op de goede manier doen. Dat is een hele kunst. Die kunst mogen we samen leren.
Taken
Veertig jaar geleden werd in boeken over rouw gesproken over ‘fases’ waar je doorheen moest. Dat wekte de indruk alsof het om stationnetjes ging die je na elkaar moet afleggen. Die fases werden met tamelijk forse woorden aangeduid: ontkenning, woede, opstand, depressie. In plaats daarvan kiest men vandaag voor het woord ‘taken’. Dat is beter, positiever getoonzet. Die taken kunnen door elkaar lopen of ook op een later moment weer terugkomen. Een taak geeft ook aan dat je er zelf bij ingeschakeld bent en nog mooier, dat anderen je er ook bij kunnen helpen. Of niet, helaas.
Nu moet ik hier direct iets bij zeggen. Deze taken zijn beslist niet als een model of schema bedoeld in de trant van ’zo moet het gaan’. Nee, elk verdriet en elke rouw is anders, is uniek. Ga nooit vergelijken. Hoe iemand reageert hangt af van zijn/haar karakter, levenssituatie, omstandigheden en ervaringen. Die taak, dat woord is niet meer dan een hulpmiddel voor de persoon zelf, voor het nadenken en de bezinning op hoe rouw werkt en wil helpen om de deur naar de toekomst te openen.
Zelfbescherming
Hoe komt het toch dat we het zo moeilijk vinden om bij of na een sterfgeval op bezoek te gaan, om een gesprek te voeren met iemand die rouwt? ‘Wat moet ik zeggen?’ In onze samenleving is er onvoldoende aandacht voor de rauwe kant van het leven. Het sterven confronteert ons met de eindigheid van het leven. Daar weten we niet zo goed raad mee. Het beeld van de ideale, gezonde en geslaagde mens is dominant. Die onzekerheid wordt dan al gauw zelfbescherming: ik weet niet zo goed raad met verdriet. We ontlopen de ander. Hier is het goed om te zeggen: u hoeft helemaal niets te zeggen. Bij verdriet gaat het niet allereerst om een sluitend antwoord. Nee, je wilt een medemens ontmoeten. Denk aan de vrienden van Job. Als zij bij hem op bezoek komen, zijn zo onder de indruk van zijn verdriet dat zij eerst zeven dagen neerzitten en stil zijn, zwijgen. Pas wanneer Job gesproken heeft, dan, daarna pas, zeggen zij iets. Daarom is het bij de Joden een vast gebruik, een ongeschreven wet, dat je nooit iets zegt voordat eerst de rouwende gesproken heeft. Eerst luisteren en dan pas, dan eventueel spreken. En dan vooral: luisteren met je hart. Laat de rouwende merken dat je echt geïnteresseerd bent in wat hij of zij u aan het vertellen is, ook al heeft u dat al een keer eerder gehoord.
Evenwichtig
Door het wegvallen van je man, je vrouw of je kind is het leven ingrijpend en voorgoed veranderd. Die verandering moet je onder ogen zien. Leren zien. Dat geeft het woord ‘taak’ aan. Maar nogmaals gezegd, anderen zijn daarbij van grote betekenis of misschien wel onmisbaar. Dat is het waardevolle ook van het bovengenoemde boek. Bij de beschrijving van alles wat er bij deze taken komt kijken geeft de schrijver steeds aan hoe anderen van betekenis kunnen zijn en ook wat zij beter niet kunnen doen. Zo biedt dit boek een heel evenwichtig geheel: mens en medemens komen samen in beeld. De taak wordt ook niet dwingend opgelegd, het is meer de nieuwe ruimte die geboden wordt om (gezamenlijk) binnen te gaan.
C.A. den Hertog
Ds. C.A. den Hertog is emerituspredikant te Leeuwarden