In de kerk van het Westen zijn de kerkvaders Augustinus, Ambrosius, Hiëronymus en Gregorius de Grote leidinggevend geweest. In het Oosten waren dat Basilius de Grote, zijn broer Gregorius van Nyssa en zijn vriend Gregorius van Nazianze. Deze oosterse kerkvaders zijn in het Westen minder bekend, maar ze zijn zeker niet minder belangrijk. We willen deze drie Griekse kerkvaders daarom in een drieluik nader belichten.

 

In onze eerste aflevering staat Basilius de Grote (330-379) centraal. Deze kerkvader heeft grote invloed uitgeoefend op de beide hierboven genoemde oosterse kerkvaders en op de theologie in de oosters orthodoxe kerk. Hoewel hij jong overleed (op negenenveertigjarige leeftijd) is zijn invloed tot op de dag van vandaag buitengewoon groot geweest, wat ook in zijn naamgeving terugkomt.

 

Een andere aanduiding van de kerkvader is Basilius van Caesarea. In Caesarea, in Cappadocië (Syrië), was Basilius namelijk bisschop. In deze plaats werd hij echter ook geboren en heeft hij, na eens studieperiode in Athene en een lange reis langs verschillende kloosters, ook de rest van zijn leven gewoond.

 

Profiel

Wat maakt een kerkvader tot kerkvader? Deze vraag kan kort worden beantwoord: de positieve invloed die kerkleraars hebben uitgeoefend, waarbij we speciaal kunnen denken aan het doorgeven van de christelijke leer en aan een aan God toegewijd leven. Kerkvaders zijn dus ook een voorbeeld voor latere generaties.

Daarbij komt de tijd waarin we deze kerkvaders moeten plaatsen: dat is in de vierde eeuw, dus in de periode waarin de kerk nog maar net volwassen was geworden. De tijd van de vervolgingen was voorbij, aan de leer van de apostelen werd in de vierde eeuw nog steeds vastgehouden, maar er was wel behoefte aan verdere doordenking en positionering van deze leer. Kerkvaders speelden in deze periode een belangrijke rol in de doordenking van de christelijke leer. Ze werden voor grote vragen gesteld die betrekking hadden op de identiteit van God. Was Christus Zoon van God en Zelf ook God, of was Hij misschien alleen maar mens, weliswaar een heel bijzonder mens, en ook Zoon van God, maar misschien niet zelf God? Was de Heilige Geest van de Zoon uitgegaan, of was Hij eerder van de Vader uitgegaan? Of was Hij mogelijk ook van allebei uitgegaan?

 

Diepgelovige uitlegger

Het mag duidelijk zijn dat een kerkvader veel in huis moet hebben om dit soort vragen goed te kunnen beantwoorden. Dergelijke vragen vereisen ook een bijzonder profiel van degene die ze wil beantwoorden: de te geven antwoorden moeten immers volstrekt duidelijk zijn, consistent, ook in de toekomst te handhaven. Ze vragen van een kerkvader een uniek profiel: hij moet een intellectueel zijn, die veel aankan, maar die tegelijk ook een diepgelovige uitlegger van de Schrift is. Wat hij in het geloof, door genade, als het ware ‘ontdekt’ moet hij ook aan andere medegelovigen uit kunnen leggen en door kunnen geven.

En ten slotte, en dit is zeker ook heel belangrijk, hij moet sociaal zeer goed aangesloten zijn bij andere medegelovigen en zich ook tot niet-christelijke gelovigen goed kunnen verhouden. Samengevat: Hij moet overtuigend zijn, de Schrift geen geweld aandoen en de geloofswaarheden niet alleen ontdekken, maar ze ook op een bijzondere manier weten te benoemen en weten te bewaren, ook voor de toekomst.

 

Bewogenheid

Het boven geschetste profiel vinden we zeker bij Basilius. Opgevoed in een christelijk en gelovig gezin begaf Basilius zich als student naar Constantinopel en Athene, waar hij retorica en filosofie studeerde. Daar ontmoette hij Gregorius van Nazianze, die een goede vriend van hem werd en later, net als Basilius’ jongere broer, ook kerkvader.

Wat het profiel van Basilius uniek maakt, is zijn zeer grote bewogenheid en betrokkenheid bij mensen die ziek waren. Basilius zorgde ervoor dat er een complete ziekenhuis-campus gebouwd werd, waar allerlei verschillende patiënten terecht konden. Hij bezocht de zieken zelf, ook mensen met besmettelijke ziekten, om aan hen pastorale bijstand te verlenen.

Naast deze bewogenheid zijn er nog enkele bijzonderheden over Basilius te vermelden die hem tot een unieke kerkvader maken. Basilius was namelijk na zijn studie in Athene, die hij in 356 afsloot, teruggekeerd naar Caesarea en hier als christen gedoopt. Hij nam hierna, in moderne termen, ‘een tussenjaar’. In dit jaar oriënteerde hij zich op het kloosterleven in Syrië en Egypte en ging hij in 357 over tot het ascetische leven.

 

Invloed

Basilius’ invloed in zijn eigen tijd en in de latere tijd is bijzonder groot geweest. Dit hangt ook samen met de bijzondere betrokken wijze waarop Basilius zich wist te verbinden met zijn medemens. Hij achtte de ander uitnemender dan zichzelf. Nog voordat hij zelf zijn omvangrijke dagelijkse bezigheden aanvatte begaf hij zich eerst naar de leprapatiënten in het ziekenhuis om met hen te bidden en hen te vertroosten. Als Basilius zelf ziek was, en dit kwam regelmatig voor, verbleef hij soms ook even in zijn ‘eigen’ ziekenhuis, de Basiliade. Basilius verstond als geen andere kerkvader de kunst om zeer verbindend bezig te zijn. Hij bracht dit niet alleen in het directe contact met de ander in praktijk, hij organiseerde ook heel veel voor anderen, desnoods vanuit zijn eigen financiële middelen.

 

Dochter van God

Hoe dacht Basilius over de kerk? De kerk is voor hem het lichaam van Christus en de gemeenschap van de Heilige Geest. Basilius spreekt heel kernachtig over de kerk. Ze is ‘de kerk van Christus’, ‘het lichaam van Christus’, ‘de bruid van Christus’, ‘de stad van God’, ‘de dochter van God’, maar ook ‘de gemeenschap’, namelijk van alle christelijke gelovigen, die hij als ‘ledematen van het lichaam van Christus’ ziet en daarom ook warm en betrokken toespreekt.

Door de kerk worden mensen die eerst door sociale, culturele of zelfs nationale verschillen tegenover elkaar stonden aan elkaar en met elkaar verbonden. De kerk is een gemeenschap van gelovigen, ‘een stad die door een wal van geloof wordt versterkt’. Over die stad heerst de Koning, die haar leidslieden leidt.

Basilius’ opvatting van de kerk kunnen we dus met een gerust hart christologisch noemen, een lijn die reeds in het Nieuwe Testament wordt aangetroffen, maar die door Basilius in de vierde eeuw met veel ontzag en eerbied voor God zorgvuldig vastgehouden werd, gedreven als hij werd door zijn liefde voor God en de medemens.

 

M.A. van Willigen, Apeldoorn

 

Prof. dr. M.A. van Willigen is hoogleraar bijbeluitleg vroege kerk aan de Theologische Universiteit Apeldoorn


Commentaar

  • Israëlzondag 2024-10-11 17:20:39

    Afgelopen zondag is in veel kerken aandacht besteed aan de bijzondere band van ons als...

  • Ver van ons bed 2024-09-27 17:32:11

    Een korte zoektocht op het internet leert me dat er ooit een programma op de televisie was, dat de...

  • Laatste en eerste 2024-09-14 09:19:44

    Dit is mijn zesenveertigste en laatste commentaar voor dit mooie Kerkblad voor het Noorden. Na...

  • Horrorgezinnen 2024-08-31 08:28:17

    Wat een pijnlijke vertoning op de onlangs gehouden democratische conventie in Chicago. Niet ver...