Van de drie Cappadocische vaders was Basilius de Grote een groot initiator, organisator en inspirator. Hij werd algemeen erkend en gewaardeerd en als ‘Vader Basilius’ door velen geliefd. Zijn jongere broer Gregorius van Nyssa geldt evenwel van de drie Griekse kerkvaders als de meest diepzinnige en meest invloedrijke kerkvader. Niet voor niets wordt hij aangeduid als ‘de theoloog’.
Hoewel de invloed van Gregorius nauwelijks in woorden is te vatten willen we in deze bijdrage enkele aspecten uit het leven en uit de werken van de kerkvader met elkaar overdenken.
Familie
Basilius de Grote en zijn jongere broer Gregorius kwamen uit een gelovig gezin, waarin de ouders belangrijke invloed uitoefenden op de geestelijke vorming van hun kinderen.
De iets oudere zus van Basilius en Gregorius, Macrina, was net als haar broers diepgelovig. Ze heeft, als een zeer betrokken en met haar broers meelevende zus, veel positieve invloed op hen gehad. In een geschrift dat hij heeft geschreven ‘over de ziel en de opstanding’ gaat Gregorius een uitgebreide discussie aan met zijn zus Macrina. In deze gedachtewisseling komt Macrina’s gelovige overgave aan God en haar vertrouwen op Zijn beloften op een prachtige manier naar voren. Tegen al het ongeloof in de onsterfelijkheid van de ziel in blijft ze hopen op de opstanding van het lichaam op de jongste dag. We zien hier de actualiteit van de Apostolische geloofsbelijdenis.
Maar er is nog meer te zeggen over het gezin waaruit Gregorius afkomstig was. Macrina de oudere, de grootmoeder van de kerkvaders, heeft eveneens een christelijk stempel gezet op haar kleinkinderen en bij hen de liefde voor Gods koninkrijk bijgebracht. Naast de genoemde kerkvaders was er nog een andere jongere broer, Petrus, die evenals Basilius en Gregorius op latere leeftijd tot bisschop werd benoemd. Dat was in 392, toen hij bisschop werd van Sebaste.
Begaafd prediker
Gregorius was als prediker zeer begaafd. De ontvangst die hem als terugkerende bisschop in Nyssa te beurt viel was ook heel bijzonder. Gregorius was namelijk een tijd lang gescheiden geweest van zijn gemeente. Hij schrijft over het moment van zijn terugkeer het volgende:
‘Ik weet niet vanwaar en hoe, maar als in betovering verscheen er plotseling een dichte menigte mensen in een kring om ons heen, waardoor we niet uit onze wagen konden stappen. Er was immers geen vrije plaats te vinden. We hadden grote moeite om hen ervan te overtuigen aan ons de mogelijkheid te bieden uit te stappen en de muilezels te laten passeren… en het scheelde niet veel… of ik was door deze overmaat van affectie flauwgevallen.’
In de zuilengang wordt Gregorius vervolgens begroet door ‘een rivier van vuur tot aan de kerk’, want – zo schrijft hij – ‘een koor van maagden met brandende toortsen verlichtte de intocht van de kerk’. Deze intocht vindt plaats in 378. In de brief, waarin hij dit alles beschrijft, is ook prima te proeven hoe goed Gregorius schrijft: zijn schildering van de tocht, de weersomstandigheden en zijn eigen gevoelens daarbij, ‘vreugde en tranen’ tijdens de intocht, al deze aangegeven details dragen ertoe bij dat we hem leren kennen als een gevoelig mens.
De periode van afwezigheid en scheiding van zijn gemeenschap, waarin hij ondergedoken was, was misschien wel een voorbereiding op de inspannende activiteiten die nog moesten komen. Gregorius heeft zich toen verdiept in de Schriften en kon in deze tijd ook veel bidden, zo neemt men aan. Volgens een van de wetenschappers dateren zijn commentaren op de ‘woorden van de Psalmen’, die op Psalm 6 van toepassing zijn, en zijn commentaar op Prediker ook uit deze periode.
Verdediger orthodoxie
Een reden waarom Gregorius terecht zeer hoog wordt aangeslagen is dat hij met keizer Theodosius op zeer goede voet verkeerde. In 381, het jaar waarin het concilie van Constantinopel plaats vond, mocht Gregorius tijdens deze kerkvergadering zijn ‘Lofrede op Meletius’, de bisschop van Antiochië uitspreken, alsook het eerste deel van zijn rede tegen de ariaanse bisschop Eunomius. Met name uit dit laatste blijkt hoe Gregorius werd gewaardeerd als verdediger van de orthodoxie. Hij was een boegbeeld voor de orthodoxie, met name in de strijd tegen het arianisme.
Net als Basilius was ook Gregorius ervan overtuigd dat alleen een ascetische levenshouding van christenen de gelovigen in de kerk kon houden. Zijn broer Petrus was evenzeer die mening toegedaan. Deze overtuiging was overigens niet nieuw en paste ook helemaal bij zijn verleden in Annisa, waar zijn zus Macrina nooit anders had geleefd dan in ascese. Het paste bij dit gezin, maar ook in deze tijd, waarin ascese heel gebruikelijk was.
Getrouwd
Gregorius was, voordat hij in het jaar 371 bisschop werd, getrouwd. Hij had ook een zoon uit dit huwelijk. Dit huwelijk duurde helaas maar kort vanwege het feit dat zijn echtgenote jong overleed en moet in de jaren 365-366 zijn geweest. Hij schrijft vijf jaar later, in het jaar waarin hij ook bisschop wordt, in een geschrift over de maagdelijkheid:
‘Als je de wederwaardigheden van het gewone leven wilt leren kennen, luister dan naar degenen die dit leven kennen uit ervaring, en hoe ze het leven van hen die een leven in maagdelijkheid hebben verkozen zegenen vanaf het begin, en niet pas wanneer het ongeluk hun dat te laat geleerd heeft.’
Het is goed mogelijk dat Gregorius hier zijn eigen ervaringen bedoelt. Mogelijk heeft hij zijn zoon later aanbevolen bij de redenaar Libanius. In brief 13 en 14 beveelt hij namelijk Cynegios, een jongen van ongeveer14 jaar oud, warm aan bij de grote redenaar. Dat doet hij in 379 en dit zou betekenen dat Cynegios in 365/366 geboren moet zijn, wat overeenkomt met de periode waarin Gregorius vader geworden is.
Treffend verwoordt prof. dr. G.J.M. Bartelink de geweldige betekenis van Gregorius. Hij zegt: ‘Als theoloog was Gregorius superieur aan de andere Cappadocische kerkvaders. In het voetspoor van Origenes trachtte hij de Griekse filosofie dienstbaar te maken aan het verstaan van de geloofsleer.’
Hierover valt natuurlijk nog veel meer te zeggen, maar Gregorius ging in ieder geval in gesprek met de heidense filosofie en wist als geen ander de meerwaarde van het christelijke geloof aan te tonen. En dat is, zo durf ik wel te zeggen, uiterst waardevol. Hij zocht verbinding met anderen, dat wil zeggen met mensen die nog niet in Christus geloofden, en sloot zijn ogen niet voor de werkelijkheid.
M.A. van Willigen, Apeldoorn
Prof. dr. M.A. van Willigen is hoogleraar bijbeluitleg vroege kerk aan de Theologische Universiteit Apeldoorn
Bron: Ben van den Baar, De bisschop in de vroege kerk, Jongbloed: Heerenveen, 2023.
Eerste couplet van het Troparion* op Gregorius van Nyssa:
In waarheid werd u aan uw kudde geopenbaard als een regel van geloof, u was een beeld van nederigheid en een leraar van onthouding; uw nederigheid verheft u; uw armoede verrijkt u.
|
* Een troparion is een strofe of een korte hymne in de Byzantijnse kerkmuziek. Hier is het een lofzang op Gregorius van Nyssa die voorafgaat aan het later, in de Middeleeuwen, gebruikelijk geworden verzoek aan deze kerkvader om voorbede voor de gelovigen te doen. In de reformatie hebben de reformatoren dit soort verzoeken op bijbelse gronden afgewezen, wat evenwel aan het belang van de geschriften van Gregorius niets afdoet.