In zijn studie Geroepen tot de dienst laat onze eindredacteur de bijbelse teksten spreken die iets zeggen over de plaats van de vrouw in de christelijke gemeente. In het voorwoord maakt Steensma duidelijk hoe hij de desbetreffende teksten, ja heel de Bijbel wil lezen. 'Met die intentie is dit boek geschreven: de intentie van zwijgzaamheid in erkenning van het gezag van de hoogste Leraar (vgl. 1 Tim 2:11).'
In hoofdstuk 1 beklemtoont Steensma, docent ethiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en predikant van Veenwouden, de gelijkheid van man en vrouw in de schepping qua gezagspositie: 'in saamhorigheid representeren zij hun Schepper'. Bij de zondeval wordt juist deze saamhorigheid verbroken en ontstaat hiërarchie. Adam gaat zijn vrouw de naam 'Eva' geven. Hij toont daarmee zijn heerschappij over haar. Deze (gebroken) verhouding tussen mannen en vrouwen vindt verder in het hele Oude Testament weerklank.
Verbond
In het verbond met Abraham komt God met zijn uitgestoken hand op Israël af. Hij wil genade en vrede geven. Omdat in het Oude Testament die uitgestoken hand niet of nauwelijks opgepakt wordt, zendt de Vader uiteindelijk de Zoon. In Hem wordt het koninkrijk manifest en door de uitstorting van de Geest wordt genade en vrede verwerkelijkt in de gelovigen. Ook de vernieuwing van de relatie tussen man en vrouw. Zo kan in de brief aan de Galaten staan dat er in Christus geen mannelijk en vrouwelijk is. Man en vrouw zijn in Hem – wat hun gezagspositie betreft – gelijk, net zoals in Christus Joden en Grieken, slaven en vrijen gelijk zijn.
Vanwege de cultuur waarin de gemeenten in het Nieuwe Testament verkeren, roept de apostel soms op tot tempering van vrouwenemancipatie. Maar dat mag niet in mindering gebracht worden op de boodschap dat in Gods nieuwe wereld de verhouding tussen man en vrouw volkomen harmonieus zal zijn.
In hoofdstuk 3 bespreekt de auteur het feit dat er in het Oude Testament sprak is van 'voorlopige tekenen'. De wet van Mozes houdt rekening met moraal van de umwelt én opent tegelijk messiaanse perspectieven. Daarom wordt er gesproken over vrouwen als Debora, de profetes Hulda en Ester.
Rabbijnse exegese
De Grieks-Romeinse cultuur en filosofie schildert vrouwen af als inferieur aan de man. Ook al kunnen vrouwen in het publieke leven functies uitoefenen, hun toneel is vooral thuis. Ze worden vooral gezien als 'geen man'. Vandaar dat ze in het politieke leven helemaal geen rol mogen vervullen.
In hoofdstuk 5 bespreekt Steensma de omgang van Christus met vrouwen en het voorkomen van een groot aantal vrouwen in de nieuwtestamentische geschriften. Met de komst van Christus is er in de omgang met vrouwen iets veranderd. De tekenen van de saamhorigheid van man en vrouw krijgen meer cachet. In de samenkomsten van de gemeente krijgen vrouwen een belangrijke rol, zeker als het gaat om profeteren.
In de erkenning van Christus als Heer en Meester verandert de relatie tussen mannen en vrouwen. Ze gaan elkaars positie erkennen in ontzag voor Christus, waarbij nederigheid een voorlopige gestalte van het koninkrijk van Christus kan zijn.
Hoofdstuk 7 behandelt de eerste brief aan de Korinthiërs en dan met name de teksten over hoofdbedekking voor de vrouw. Paulus lijkt hier een andere visie voor te staan dan in andere brieven van het Nieuwe Testament. Steensma wijst hier op Paulus' logica, die is doordrenkt van rabbijnse exegese en logica. Die is anders dan onze logica. Paulus pleit in de brief voor een praktische oplossing van een concreet probleem. In het grote verhaal zegt de apostel dat man en vrouw in Christus een zijn en dus ook gelijk.
Zwijgteksten
In een uitgebreid hoofdstuk behandelt Steensma de zogenaamde 'zwijgteksten'. Aan de hand van een interpolatievoorstel bij 1 Korinthiërs 14:34-35 komt hij tot de conclusie dat Paulus in deze teksten de vrouw niet wil uitsluiten van het kerkelijk ambt. De Geest maakt bij het uitdelen van zijn menigerlei genade geen uitzondering op basis van sekse. De vrouw mag geen aanstoot geven en op die manier een blokkade vormen voor het evangelie.
Bovendien kwam het voor dat via vrouwen dwaalleer voet aan de grond kreeg in sommige gemeenten. Daar waarschuwt Paulus tegen in zijn brieven aan Timotheüs. In die context staat een tekst over onderwijs door vrouwen (1 Tim. 2:12). Daar is principieel niets mis mee, maar mag in de gemeente geen trammelant veroorzaken.
De vrouwelijke diaken komt in het Nieuwe Testament en zeker ook in de oude kerk veelvuldig voor. Ook kenden de eerste gemeentes vrouwen in leidinggevende functies. Vanwege kritiek op sektarische stromingen waarin vrouwen actief waren in deze functies en omdat de kerk zich wilde schikken naar het Romeinse recht – vrouwen mochten geen politieke functies bekleden – kwam er bezwaar tegen vrouwelijke presbyters. Eveneens speelde daarin de ontwikkeling van een sacramentsleer een rol: het sacrament vereist heiligheid en reinheid, menstruatie en baren van kinderen zijn daar moeilijk mee verenigbaar.
Balans
In de epiloog maakt Steensma de balans op. Hij komt tot de conclusie dat er in de Schrift geen bezwaar is tegen het openstellen van de ambten voor vrouwen. Sterker nog, de ambten niet openstellen voor vrouwen 'is een praktijk die geen recht doet aan de Schrift, het werk van de Geest en de bedoeling van God ten aanzien van de verhouding tussen man en vrouw in zijn koninkrijk'.
Van dit frisse en goed leesbare boek heb ik erg veel geleerd. Steensma (en zo kennen we hem ook) is nauwgezet en eerlijk. De literatuurlijst achter in het boek maakt duidelijk dat deze studie niet op een achternamiddag geschreven is. Alle reden om met elkaar in gesprek te gaan over deze studie, zeker nu ook de generale synode verschillende revisieverzoeken op het punt van vrouw en ambt te bespreken heeft.
Steensma is erg overtuigd van zijn standpunt en steekt dat niet onder stoelen of banken. Dat is na zo'n uitgebreide studie zijn goed recht. Echter, soms is het betoog ingewikkeld en met name bij de interpolatiepoging van de zwijgtekst in 1 Korinthiërs 14 aarzel ik en beetje. Lectio difficilior est potior, de moeilijkere lezing is de meest verkieslijke.
De studie van Steensma dient aandacht te krijgen van voor- en tegenstanders van vrouwen in het ambt!
Jurrian Oosterbroek, Dronten
N.a.v. Douwe Steensma, Bijbels-theologische bezinning op de plaats van vrouwen in de kerk, KokBoekencentrum: Utrecht, 2024, 270 p., € 29,95, ISBN 978 90 435 4162 6. Vgl. de podcast over dit boek op: theologie.nl.