In dit tweede artikel wil ik komen tot een beoordeling van euthanasie vanuit christelijk medisch-ethisch gezichtspunt.

 

De Bijbel leert ons dat de mens is geschapen naar het beeld van God (Gen. 1:26; 9:6). Deze uitdrukking geeft in de eerste plaats aan dat de mens is geschapen in een persoonlijke relatie tot God en is geroepen om op aarde Gods vertegenwoordiger te zijn (Gen. 2:15).

 

Om dit te kunnen, is de mens begiftigd met bepaalde kwaliteiten of capaciteiten zoals taal, moreel besef, denkvermogen en creativiteit. Als Schepper is God ook Eigenaar en Heer over heel de schepping, ook over de mens, die zich voor zijn handelen tegenover God moet verantwoorden. Dat de mens naar het beeld van God is geschapen als man en als vrouw, houdt in dat de mens een relationeel schepsel is. Met andere woorden, de mens is een sociaal wezen, geschapen in relaties die een onvervangbaar deel van zijn bestaan vormen. In het menselijke bestaan is het lichamelijke bestaan ten volle opgenomen. De lichamelijke opstanding van de Here Jezus, die een garantie is van onze lichamelijk opstanding, bewijst hoe serieus God het lichaam neemt.

 

Bescherming

De vraag of het leven zinvol is, wordt dan ook niet bepaald door functies of vermogens. De waarde en de waardigheid van de mens zijn gelegen in het feit dat hij door God geschapen is, en geroepen om te leven in een relatie van liefde tot God, de medemens en de schepping.

Deze zienswijze houdt in dat het leven van alle patiënten volledige bescherming verdient, ongeacht diens lichamelijke conditie of vermogens, dus ongeacht ziekten, lichamelijke of verstandelijke handicaps, psychische stoornissen of dementie. Voor christenen is de kwaliteit van leven geen criterium om te beslissen wiens leven waard is om geleefd te worden, maar een sociale verantwoordelijkheid tegenover degenen die lijden en zorg nodig hebben.

 

Grenzen

Tegelijkertijd laat Gods Woord ons zien dat ziekte, lijden en dood door de zonde in het menselijke bestaan zijn gekomen. Ze vormen een inbreuk op Gods oorspronkelijke werk en op Zijn uiteindelijke bedoeling met de schepping. Uit het onderwijs en het voorbeeld van de Here Jezus hebben christenen de eeuwen door een opdracht verstaan tot zorgverlening aan armen, zieken, gehandicapten en sociaal uitgestotenen. Een opdracht waarin opzettelijk doden geen plaats kan hebben. Maar tevens een opdracht die zich van haar beperkingen bewust is. Onze inspanningen heffen de zonde en dus de sterfelijkheid en kwetsbaarheid van het menselijke leven niet op.

Daarom moeten ook de grenzen van de medische mogelijkheden tot herstel van gezondheid en behoud van leven worden erkend. Eerbied voor de God van het leven houdt enerzijds in dat het leven van een mens niet opzettelijk mag worden beëindigd (in het gewone menselijke verkeer, ik zie af van noodweer en overheidsoptreden). Het betekent anderzijds ook dat het onvermijdelijke sterven wordt aanvaard en de mens daarbij wordt verzorgd en begeleid, zonder met onevenredige behandelingen te worden belast (het principe van de proportionaliteit).

Soms kan het lijden als gevolg van ziekte of handicap verbijsteren. Maar ook waar God voor ons de Onbegrijpelijke is, mag het geloof eraan vasthouden dat Hij een God is van liefde (zie ook Rom. 8:28, 35-39; 1 Kor. 10:13; 13:12). Een liefde die gestalte wil krijgen in zorg en aandacht om al het mogelijke te doen om het lijden draaglijk te houden, aanvaardend dat soms daardoor het sterven wordt verhaast, zonder dat het opzettelijk wordt teweeggebracht (de regel van het dubbele effect).

 

Zelfbeschikkingsrecht

Hoe kunnen we deze visie medisch-ethisch uitwerken? Ik doe dat door de belangrijkste argumenten voor aanvaarding van euthanasie kritisch te bespreken.

Als belangrijk argument vóór euthanasie wordt het zelfbeschikkingsrecht genoemd. Dit ‘recht’ wordt opgerekt tot beslissingen over het moment en de manier waarop men zal sterven. De dood moet opzettelijk bewerkstelligd kunnen worden door een ‘vrije beslissing’ van een autonoom persoon. In de discussie over ‘voltooid leven’ komt dit pregnant naar voren.

Deze visie op autonomie moet kritisch worden beoordeeld:

a. De mensvisie waarin autonomie een overheersende rol speelt, is individualistisch. In de christelijke opvatting (en ook filosofische antropologie) is de mens een sociaal wezen. Euthanasie op basis van een individualistische mensvisie is dan een beslissing die niet het relationele van het mens-zijn bevordert, maar juist doorbreekt.

b. Zodra een ziekte ernstig wordt, brengen het daarmee samengaande ongemak, lijden en de angst altijd een beperking mee van het redeneervermogen en van keuzevrijheid. De patiënt is afhankelijk van anderen, die door hun houding, gebaren, intonatie, enzovoorts, bij de patiënt de gedachte kunnen oproepen om euthanasie te vragen.

c. De mogelijkheid van een euthanasieverklaring die de arts vraagt het leven te beëindigen in een toekomstige situatie van lijden en wilsonbekwaamheid, legt de verantwoordelijkheid uiteindelijk bij de behandelend arts; hoezo autonomie? 

 

Barmhartigheid

Het argument van barmhartigheid als reden voor euthanasie komt op ons veel sterker over dan respect voor autonomie. Ten eerste al omdat verlichting van lijden direct behoort tot de taak van de arts en het voldoen aan wensen van patiënten niet zonder meer. Het lijden van medemensen kan ons verbijsteren, vooral wanneer het geliefden betreft. De gedachte dat de toestand alleen nog maar achteruit kan gaan, kan wanhopig maken, niet alleen de patiënt maar ook diens naasten.

De mogelijkheid van euthanasie doet, eventueel al in een vroege fase, de vraag opkomen of, en zo ja hoe lang men (patiënt en omgeving, inclusief zorgverleners) wil doorgaan. Dóórleven, dus niet om euthanasie vragen, wordt tot een optie waarvoor de patiënt ten minste impliciet moet kiezen. Bij een algemeen verbod op euthanasie wordt men gedwongen tot maximale inspanning om die laatste levensfase zo goed mogelijk te doen verlopen.

Het bijstaan van mensen in hun lijden en het verlichten daarvan is bij uitstek een christelijke opdracht. In de integrale palliatieve zorg wordt deze opdracht ingevuld. Hierover meer in het derde artikel in deze serie.

 

Henk Jochemsen

 

Prof. dr. H. Jochemsen is voormalig directeur van het Prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut (1987-2009) en emeritus-bijzonder hoogleraar medische ethiek VUmc en TU Utrecht


Commentaar

  • Opgaan, blinken en verzinken 2024-12-20 15:38:18

    Het is december 2024 en er ligt al heel wat geschiedenis achter ons. Zo’n tweeduizend jaar sinds...

  • Dochters van Pakistan 2024-12-06 18:48:02

    Sinds kort woont onze jongste zoon met zijn vrouw en drie kinderen weer op Urk. Acht jaar lang...

  • Redenen tot dankbaarheid 2024-11-23 09:35:54

    Op het moment dat ik dit commentaar schrijf, is het dankdag voor gewas en arbeid. De Bijbel op...

  • Skincare routine 2024-11-09 16:44:34

    Vandaag de dag zijn er heel wat filmpjes op Youtube te bekijken die gaan over het verzorgen van je...