Als jou iets wordt aangedaan door een ander, mag je hem dat betaald zetten: dat bedoelen we als we deze uitdrukking gebruiken. Dan betalen we de ander met gelijke munt terug.
Bovendien is het toch een zuiver Bijbels gegeven?
Het is waar dat de zinsnede ‘oog om oog, tand om tand’ in de oudere vertalingen van de Bijbel voorkomt. Het lijstje gaat zelfs nog verder: hand voor hand, voet voor voet, brandwond voor brandwond, kneuzing voor kneuzing, striem voor striem. Als je het zo leest en niet naar de achtergrond kijkt, lijken het afschuwelijke paktijken. Als jij je been kwijtraakt doordat je wordt aangereden door een ander, moet zijn been er dan ook maar af? De wetten van Mozes hebben nooit de bedoeling om afschuw te wekken, maar getuigen juist van Gods liefde en rechtvaardigheid. Zoals de huidige rechters jaren van studie hebben genoten, moesten ook de rechters in Israël rechtspreken volgens Gods wetten en gerechtigheid doen gelden. De vergrijpen of verwondingen werden vergoed naar de ernst van het vergrijp, te bepalen door de rechter. De regel ‘oog om oog’ stelde een limiet aan de straf. De regel was dat dan een schadevergoeding werd bepaald. Er werd een geldbedrag vastgesteld als boete.
Het is niet te verwonderen dat mensen hiermee de fout ingaan. In de tijd dat Jezus leefde, trad hij tegen wraakzuchtige praktijken op, door in de Bergrede dit te benoemen: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie je kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe’ (Mat. 5:38-39). Daarmee verwijst Jezus naar het derde hoofdstuk van de Klaagliederen (vs. 30).
Wij mogen niet voor eigen rechter te spelen. De Heer neemt het voor ons op. Hij redt ons leven en verschaft ons recht.
Nel Noppe, Tzummarum