Langzaam druppelen de mensen de kerkzaal binnen. Het grote koor heeft de kelen al losgezongen. De koorleden dragen allemaal een lang rood gewaad. Het lijkt alsof ze willen neerzetten: Onze stemmen verschillen, maar we vormen één eenheid. Nog even, en dan zullen ze het grote podium vullen. Zachte muziek rolt ondertussen door de kerkzaal. De dirigent beklimt de bok. De organist houdt zijn vingers boven de toetsen. De pianist achter de vleugel laat zijn schoen alvast een dansje maken. Na drie slagen in de lucht, breekt het los.
Komt, laat ons vrolijk zingen
tot God die alles schiep,
die bloemen, vissen, vogels,
uit niets tot leven riep.
Ik laat me meenemen in de melodie. In de tekst van het lied. De pianist geeft zich helemaal. Hij zit te wippen op zijn kruk. Om daarna zachtjes over te gaan in een andere melodie. Zacht rolt de muziek tussen de banken door. Het zijn bekende klanken, gekoppeld aan de tekst: ‘Ik zal er zijn,’ komen bij mij binnen. Het koor heeft hierop gewacht. Dit zijn niet alleen maar woorden. Dit is beleven.
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
De baard van de oude man in het koor danst mee op de melodie. In de kerkzaal is het doodstil. De dames in het koor zingen uit volle borst.
Een boog in de wolken als teken van trouw
Staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou.
Oude ogen, waarin verdriet ligt opgeslagen, glimmen. De vrouw naast mij haalt voorzichtig een zakdoekje uit haar tas. Ze veegt een traan weg. Zijn het de woorden? De melodie? Ook ik word geraakt. En kijk naar het koor. Ik sluit mijn ogen en geef me over aan de muziek. Gezichten beginnen langzaam te vervagen. En ineens, heel licht zweef ik zomaar naar boven. Hoor nog flarden van woorden.
De toekomst is zeker… sterven …U ontmoet…
Dan ben ik Boven. Een hand strekt zich naar mij uit. Ik hoor een stem die zegt: 'Ik ken je.' Hij noemt mijn naam.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij
Ik ben, die Ik ben.
Tranen, van opgekropt verdriet, moeite en pijn stromen uit mijn ogen. Het lijkt op een rivier, maar voordat ze de grond raken zijn ze verdwenen. Warmte sluit als een deken om mij heen. Even later brengen de stemmen me weer terug naar de werkelijkheid. Ik voel dat ik weer op de stoel zit. Ik open mijn ogen. Vrede zit in mijn hart. En ik bewaar de woorden:
Als een vriend, wil ik je dragen
alle dagen, ik zal er zijn.
Als een ster in donkere nachten
zal ik wachten
Alle dagen
Ik zal er zijn.
Douwe Janssen