‘Wie is God voor jou/U?’ – dat was de vraag die jaren geleden in een sociologisch onderzoek werd voorgelegd aan de EO-achterban. De antwoorden waren veelzeggend. God is de trouwe Vriend bij wie je altijd terecht kunt, de liefdevolle Vader wiens kind je mag wezen; Hij is degene die door het offer van Zijn Zoon onze schuld heeft verzoend. Zo vond ruim negentig procent van de geïnterviewden. Iets minder (88%) zag God als de Hoogverhevene die richting geeft aan de loop der dingen.
In de enquête werd niet gevraagd of God voor het besef van de geïnterviewden ook de God der wrake is, die het onrecht straft. Ik vermoed dat het percentage ‘mee eens’-antwoorden in dat geval drastisch lager zou zijn geweest.
De geïnterviewden kregen ook een aantal bekende psalmen en liederen voorgelegd, waaruit zij als favoriet kozen het lied ‘Abba Vader, U alleen, U behoor ik toe’. Een psalm als Psalm 58:7 zou de gemiddelde kerkganger niet snel hebben verkozen, waar in de oude berijming staat: ‘’t Rechtvaardig volk, gered uit lijden, zal eens, wanneer ’t de wraak aanschouwt, in God, wien ’t zich had toevertrouwd, en in zijn waarheid zich verblijden. ’t Zal zijne voeten welgemoed zelfs wassen in der bozen bloed.’ In de nieuwe berijming: ‘Uw knechten zullen zich verblijden, het is Uw wraak die leven doet.’ Dit psalmvers maken veel kerkgangers niet meer mee, en al helemaal niet wanneer zij het antwoord op die kernvraag ‘Wie is God?’ vooral inkleuren vanuit de eigen menselijke verwachtingen, verlangens en gevoelens.
Stevige taal
Iemand die die zeker wél mee kon maken, was Arnold van Ruler, een van de grootste Nederlandse theologen van de vorige eeuw. Uit zijn bundel psalmmeditaties citeer ik twee passages.
Sprekend over het gericht van God in Psalm 7 merkt Van Ruler op:
‘Het gericht is tenslotte ook dit, dat Hij het kwade wegdoet. Dat is de grote wraak die over de aarde gaat, waardoor de aarde - de goede en schone schepping van God - wordt schoongeveegd van alle onrecht en geweld. Er zijn in de bijbel geen feestelijker woorden dan de wraak, de vergelding en de toorn van God; daarin liggen alleen maar positieve dingen: God wil een bewoonbare aarde.’
En in een commentaar op Psalm 28:5 schrijft hij:
‘De wraak en de vergelding zijn geen benedenmenselijke, dierlijke realiteiten, zij zijn veeleer bovenmenselijk: alleen God zelf is er werkelijk toe in staat. Daarom worden wij in het Nieuwe Testament ook vermaand om zó in de liefde met onze naaste, ook met onze vijanden, om te gaan, dat er plaatsruimte overblijft voor de toorn, omdat de wraak niet aan ons is, maar Gode toekomt en Hij het zal vergelden. Maar daar blijft in het godvruchtige hart dan wel behoefte aan. Wij zien de mensen maar domweg hun gang gaan. Zij letten niet op de daden van de HERE God. Tenslotte denken de mensen dat alles maar kan, dat het goede kwaad is en het kwade goed. Dan tieren het onrecht en het geweld welig op de aarde. En een onmetelijke zee van leed wordt uitgestort over de mensen. De goddeloosheid verduistert de zin van het bestaan en de zin van de wereld. Vanuit de diepten van dit leed rijst vanzelf de bede om de vergelding omhoog. Een mens wil zien dat God rechtvaardig is (…).’
Stevige taal, in deze citaten. Wat vinden wij daar nu van? De wraak van God: huiveringwekkend idee. Ja het staat in de Bijbel, maar wat moeten we ermee aan …
Prediking
Hoe staat het op dit punt met de zondagse prediking? Veel predikanten, heel anders dan Van Ruler, vinden het echt moeilijk om het bijbelse spreken over de wraak van God in hun denken en in hun prediking een goede plek te geven. Dat zo ‘afstotende’ thema van de wraak van God wordt veelal vermeden.
Jaren geleden heb ik daar eens een klein onderzoekje naar gedaan, naar hoe dat ligt in onze christelijke gereformeerde kerken. Ik keek toen naar de registers van zestig jaargangen ‘Uit de Levensbron’, een periodiek waarin maandelijks een deeltje met vier preken verschijnen, voor preeklezers als er geen dominee voor de zondag beschikbaar is. Van de ongeveer duizend preken uit het Oude Testament die in deze serie staan, ging er zegge en schrijve één expliciet over een wraaktekst: Jesaja 63, de profetie van het wraakgericht van God die met bloedspatten op zijn kleed terugkeert naar Sion, na zijn gericht over Edom. Geen enkele preek over andere wraakteksten in het Oude Testament, die daar soms een heel centrale plaats innemen, bijvoorbeeld in het lied van Mozes (Deut. 32), of in de zogenaamde belijdenissen van Jeremia waar geregeld om Gods wraak geroepen wordt (Jer. 11, 15, 18, 20). Uit het boekje Nahum wordt tweemaal gepreekt, en dan niet over de kernverzen 1:2-3 die over Gods wraak gaan, maar over een klein onderdeel in 1:7, waar sprake is van Gods goedheid. Veel preken gaan over de psalmen (zo’n 175 keer), maar uitgerekend níet over die psalmen, waarin de wraak Gods ter sprake komt (Ps. 18, 58, 79, 94, 99, 149).
Dit beeld werd bevestigd door een tweede peiling die ik toen uitvoerde, en wel in de registers van twintig jaargangen van het CGK-lijfblad De Wekker, dat toen nog elke week uitkwam. Twintig jaargangen bevatten tezamen ongeveer duizend meditaties. Geen enkele daarvan ging expliciet over een wraaktekst.
Schrale oogst
Al met al een nogal schrale oogst onder duizend preken en duizend meditaties. Als je dit vergelijkt met de soms zeer grote plaats die de bijbelschrijvers aan de notie van de wraak van God toekennen, moet je wel tot de conclusie komen dat hier blijkbaar een probleem ligt. En niet alleen in de prediking. Hoe zit het met de psalmen die wij in onze kerkdiensten zingen? Bijvoorbeeld Psalm 139:14 (‘Doorgrond m’en ken mijn hart, o HEER’) wordt veelvuldig gezongen, maar bijna nooit Psalm 139:13 in de oude (‘Zou ’k hen niet haten in mijn hart, wier snode haat uw goedheid tart’) dan wel de nieuwe berijming (‘Uw vijanden die U verlaten, hoe zou ik hen, o HEER, niet haten?’). Wordt vervolgd.
H.G.L. Peels, Oene
Prof. dr. H.G.L. Peels is emeritus hoogleraar Oude Testament van de Theologische Universiteit Apeldoorn
Quote
De goddeloosheid verduistert de zin van het bestaan en de zin van de wereld. Vanuit de diepten van dit leed rijst vanzelf de bede om de vergelding omhoog. Een mens wil zien dat God rechtvaardig is (A.A. van Ruler)