Vorig jaar verscheen mijn boek De aarde en de hemel trouw blijven. Dit boek is een studie over ‘christelijke levenskunst’. Trouw aan hemel en aarde is voor mij niet enkel een zaak van theologie. Het is evenzeer een kwestie van levenspraktijk.
Het woordje ‘en’ in de titel is belangrijk: aarde én hemel. Veel christenen is het gevoelen bijgebracht dat ze de aarde moesten prijsgeven omdat hun eigenlijke bestemming in de hemel ligt. Zegt de Heer zelf niet dat je voor jezelf schatten in de hemel moet verzamelen, en geen schatten op aarde, waar mot en roest ze weg vreten en dieven inbreken om ze te stelen? (Mat. 6:19)
Geen blijvende stad
In die lijn schrijft ook Paulus. Hij stelt vast dat de wereld die wij kennen ten onder gaat, en houdt zijn lezers dan ook voor dat ieder in deze wereld moet leven ‘alsof ze voor hem niet meer van belang is’ (1 Kor. 7:31). Vergelijkbaar is wat in de brief aan de Hebreeën staat. Hij herinnert ons eraan dat we hier geen blijvende stad hebben, en stelt ons daarom de aartsvaders ten voorbeeld: ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse (Hebr. 13:14 en 11:16). Jodocus van Lodenstein vat het samen in zijn dichtregel ‘Hier beneden is het niet.’
Het zou me niet verbazen als er lezers zijn die dit niet meer herkennen. Er is op aarde immers zoveel te genieten en te beleven, dat het onnatuurlijk kan aanvoelen om je op de hemel te richten. In die richting wijst trouwens ook het Oude Testament. Hoe herkenbaar is wat Prediker zegt: Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien! (Pred. 11:7).
Het Hooglied zingt verrukt van de liefde tussen man en vrouw en de lichamelijke uitdrukking daarvan. Jesaja stelt zich de grote toekomst heel aards voor als hij de Heer voor alle volken een banket ziet aanrichten: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen (Jes. 25:6). De autoriteit van Van Lodenstein heeft voor menigeen plaats gemaakt voor die van Dietrich Bonhoeffer: ‘Dat een man in de armen van zijn vrouw zou moeten verlangen naar het andere leven is, zacht gezegd, een smakeloosheid en in ieder geval niet Gods wil.’
Levenspraktijk
Moeten we dus inderdaad kiezen: óf de hemel trouw blijven, en dan min of meer met je rug naar de aarde gaan staan, óf de aarde trouw blijven, en dan de hemel (voorlopig) maar tussen haakjes zetten? Dat geloof ik niet. Vandaar de titel van mijn boek: de aarde én de hemel trouw blijven. Dat is voor mij een zaak van theologie én een kwestie van levenspraktijk.
Het ene moment zit ik op een terras te genieten van een kop cappuccino en een Bossche bol. Het andere moment zit ik in de kerk en overstroomt mij het geluksgevoel dat God mij vriendelijk gezind is. Geen van beide momenten wil ik kwijt. Maar als ik dan in Psalm 63 lees dat Gods liefde méér is dan het leven (vers 4), realiseer ik mij dat er toch wel spanning zit tussen het aards genot en de verlustiging in God. Het een lijkt zwaarder te wegen dan het ander – de kerkvader Augustinus wordt niet moe daarop te wijzen. De genoegens van het leven kunnen ook zomaar gevaarlijke verleidingen worden (Luc. 8:14).
Ik blijf ook zitten met die woorden van Jezus, waarin Hij het hemelse stelt bóven het aardse. En ik blijf het lastig vinden om enerzijds Paulus en de brief aan de Hebreeën, en anderzijds Prediker en Hooglied bij elkaar te krijgen.
Een van de grootste filosofen uit de moderne tijd, Friedrich Nietzsche, heeft zelfs zijn schouders opgehaald en gezegd: ‘Dat gaat je nooit lukken. Wil je écht een aards mens zijn, dan moet je de hemel en het hiernamaals eens en voorgoed laten schieten.’ Dat advies geeft hij dan ook: Broeders, blijf de aarde trouw. Punt.
Ik moet u bekennen dat ik wel gevoelig ben voor het meeslepende betoog van Nietzsche. Daarmee bevind ik me in goed gezelschap: Bonhoeffer was dat ook. Maar het fascinerende is dat Bonhoeffer de hemel uiteindelijk toch allerminst heeft laten schieten. In lijn met het denken van hem en andere theologen, zoals A.A. van Ruler en K.H. Miskotte, houd ik daarom aan dat ‘en’ vast.
Spanningsvelden
Ik heb wel meer dan tweehonderd bladzijden nodig om recht te doen aan de diverse spanningsvelden. Want er is niet alleen dat eigenaardige gegeven, dat het Oude Testament zo aards lijkt, terwijl het Nieuwe naar het schijnt meer op de hemel gericht is. Even intrigerend is dat we in nog andere zin te maken hebben met het ‘lagere’ en het ‘hogere’. Want afgezien van het állerhoogste, de hemel: een mens moet oppassen niet te laag-bij-de-gronds te worden. Genieten van een Bossche bol op een terras is één ding. Maar er is ook nog zo iets als gerechtigheid. Is het wel fair-trade koffie die ik drink? Moet ik mij niet generen voor dit soort luxe pretjes, terwijl de hongersnood in Gaza en Sudan ten hemel schreit?
Ook als het gaat om mijn persoonlijke ontwikkeling als mens zijn er genoeg vragen. Bereik ik wel mijn bestemming als mens als ik niet veel verder kom dan een ‘hedonistische’ levenshouding: alle plezier uit het leven halen dat erin zit? Ben ik niet voor iets hogers geboren? Misschien moet ik mijzelf wel aanpakken om volgroeider mens te worden. Het zou zo maar kunnen dat ik een lichte verslaving aan suiker en vet te lijf moet gaan…
Kortom: in tien hoofdstukken kom ik te spreken over uiteenlopende thema’s als aardsheid in het Oude Testament, vreugde in God, sociale gerechtigheid, innerlijke vorming en toekomstverwachting. In een volgend artikeltje wil ik over dat laatste nog een en ander naar voren brengen.
Ad van der Dussen
Dr. A. van der Dussen is emeritus predikant van de Nederlands Gereformeerde kerk en heeft systematische theologie gedoceerd. Hij publiceerde in 2023: De aarde en de hemel trouw blijven. Een boek over christelijke levenskunst, Buijten & Schipperheijn: Amsterdam, 2023, ISBN 978 94 6369 232 8.