Gebed en genezing (2)
In het eerste artikel gaf ik de gezamenlijke, evenwichtige verklaring van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland en de Nederlandse Lucasorde. In dit tweede artikel geef ik er toelichting en commentaar op
Men windt er in de Verklaring geen doekjes om: hier zijn mensen uit de beweging voor charismatische vernieuwing' aan het woord. Daarom wil ik eerst die term preciseren: wat wordt daaronder nu precies verstaan? Ik sluit mij aan bij de omschrijving van oud VU-hoogleraar Jan Veenhof. Volgens hem wordt het eigene van de charismatische beweging uitgedrukt in de volgende geloofsovertuiging: er is in het heden ervaarbaar heil van Godswege, in Jezus, door de Geest, voor de hele mens. Dat is een even beknopte als inhoudsrijke formulering. Ik licht er vier dingen uit:
Niet slechts het verleden, toen Jezus Christus op aarde zijn werk deed, was vol van Gods werkzame aanwezigheid. God zal ook niet slechts in de toekomst zijn macht betonen, als alle vijanden overwonnen zijn. Nee, ook n? al, in het heden, hebben wij te maken met de aanwezigheid van de levende God.
God is werkzaam in de Geest van Jezus Christus. Dankzij de Geest mag Gods aanwezigheid verwacht worden en is daar wat van te merken!
Door de Geest van Christus brengt God heil tot stand. Dat wil zeggen: Hij brengt vrede, zowel door schuld te vergeven als gebrokenheid te helen.
In het heil dat God bewerkt heeft Hij de hele mens op het oog. Hij denkt niet alleen aan onze ziel, maar ook aan ons lijf. Behalve ons verstand worden ook onze zintuigen ingeschakeld. Zo zijn rituelen als aanraking en zalving middelen die iets van Gods bemoeienis met ons tot uitdrukking brengen.
Maar het woord charismatisch' duidt toch dingen aan als tongentaal, en spontane uitingen als halleluja-roepen en het opheffen van de handen tijdens lofprijzing? Zeker, dat kan er allemaal bij horen. Want als het gaat om de hele mens, inclusief ons lijf, kunnen ook andere vermogens dan de rede worden aangesproken in het dienen van God. Toch is het goed om het begrip ?charismatisch' niet exclusief hiermee in verband te brengen. Charismatische vernieuwing van het christelijk leven heeft op meer betrekking dan op het spreken in tongen of op extatische lofprijzing. Het gaat om iets diepers, iets fundamentelers. In de woorden van VU-hoogleraar Kees van der Kooi: 'Men ontdekt, voor het eerst of opnieuw, dat God de levende is, die niet alleen heeft gesproken, maar die tot in het heden met ons wil omgaan. Dat laatste is van het grootste belang en is de kern van de charismatische vernieuwing. God kwam niet alleen gisteren en eertijds, maar hij komt vandaag tot de zijnen en oefent zijn omgang.' Het is deze aandacht voor Gods heilzame aanwezigheid in het heden die doorwerkt in de Verklaring. Een aantal zinnen gaat oplichten, wanneer je ze vanuit dit perspectief leest. Ik noem er enkele:
Het heil waar de Bijbel het over heeft, omvat alle facetten van het menselijk leven. God redt ons hele bestaan. (1)
nbsp; In het gebed worden mensen in hun nood onder de levengevende macht van God gesteld.... Deze dienst (der genezing) gaat in de praktijk dikwijls gepaard met handoplegging en/of zalving. (2)
De dienst der genezing ... is ... een belijdenis dat Christus ook vandaag de Heer is die ons van dag tot dag tegemoet komt. (6)
In de eerste plaats wijs ik erop, dat het gebed zijn vanzelfsprekendheid aan het verliezen is doordat wij over zoveel middelen beschikken om iets aan ziekte te doen. In de praktijk is vaak de eerste reactie als ziekte inbreuk maakt op het leven: de dokter raadplegen. Anders dan in Bijbelse tijden is er alle reden om daar heel wat van te verwachten. Wat kunnen de medici tegenwoordig veel! Een ziekte die vijf jaar geleden nog dodelijk was, kan vandaag de dag met succes bestreden worden. Die ontwikkeling gaat nog steeds door. Over vijf jaar is vast en zeker nog weer meer mogelijk dan nu.
Geen concurrentie
Maar daarmee komt voor steeds meer christenen de zin van het bidden voor zieken in het gedrang. Het is alsof we God minder hard nodig hebben nu we zelf tot zoveel in staat zijn. Zo gezien hoeft er pas een dringend beroep op Hem te worden gedaan, wanneer de dokters aan het einde van hun Latijn zijn. Maar als dat zo is, zal er in de loop van de tijd steeds minder tot God gebeden hoeven worden. Is dan - omgekeerd - het verwerpen van medische zorg de enige manier om het serieus bidden voor zieken overeind te houden? Dat wordt wel beweerd in kringen van extreme evangelischen. Dan heet het, dat echt vertrouwen op de Heer inhoudt dat men zich niet of slechts minimaal onder behandeling van artsen stelt. Maar is dat niet God verzoeken? Op deze manier kom je in een raar dilemma terecht. Of je maakt ernst met het vertrouwen op God, zodat de medische wetenschap terzijde wordt geschoven. Of je maakt volop gebruik van de moderne therapeutische mogelijkheden, waarbij het gebed naar de zijlijn wordt gedrongen. God en de mens zijn dan concurrenten van elkaar! Het sterke van de Verklaring over 'de dienst der genezing' is, dat men dit concurrentie-denken doorbreekt. In 3 wordt gezegd: 'De dienst der genezing concurreert niet met de moderne geneeskunde; beide zijn veeleer als partners te beschouwen op zoek naar een menselijk bestaan.
Dit sluit aan bij wat verderop, in 7, gezegd wordt over 'een gelovige holistische omgang met het menselijk bestaan': 'Terwijl de moderne samenleving het bestaan dreigt op te delen in talloze van elkaar onderscheiden of zelfs gescheiden segmenten, behoort het tot het eigene van het christelijk geloof deze veelheid bijeen te houden in het besef dat de mens in zijn totaliteit voor God staat (coram Deo).'
Verborgen omgang
Voor veel mensen in de kerk behoren het bezoek aan arts of psycholoog en het gebed tot twee verschillende leefwerelden. Terecht komt de beweging voor charismatische vernieuwing er voor op, dat de dingen weer bij elkaar gebracht worden. De gelovige omgang met God is niet een apart stukje in het leven, los van het doorlopen van een medisch circuit of het ondergaan van psychotherapie. Nee, ook als je antidepressiva gebruikt of op de operatietafel ligt, ligt je leven open voor Gods aangezicht. De Verklaring zegt dan ook: 'Wij beschouwen de moderne geneeskunde als een gave van God.' (3)
Dat is klare taal. Tegelijk worden hiermee weer nieuwe vragen opgeroepen. Immers, de moderne geneeskunde heeft zich alleen maar zo indrukwekkend kunnen ontwikkelen dankzij het feit, dat fysische en chemische processen altijd volgens een bepaald patroon verlopen. Naarmate zij meer inzicht kreeg in die orde en regelmaat, heeft zij meer kunnen bereiken. Nu is het Bijbels om te geloven, dat God vrij is om van die regelmaat af te wijken. Daar kun je ook voor bidden. Maar diverse auteurs (Vincent Brümmer, Marcel Sarot, Diny van Bruggen) maken erop attent, dat het een averechts effect zou hebben als God al te vaak die vaste patronen zou doorbreken. Immers, dan zou onze geneeskunde haar houvast verliezen en zou er op de werking van medicijnen geen staat meer te maken zijn. Met andere woorden: de erkenning dat de moderne geneeskunde een gave van God is, beperkt bij voorbaat de verwachting dat God haar gemakkelijk zal passeren bij de verhoring van onze gebeden. Het is jammer dat de Verklaring hierop niet ingaat. Dat laat onverlet, dat zij op prijzenswaardige manier de integratie nastreeft van ons gebedsleven en ons gebruik van de medische kennis en kunde. Een van de opstellers van de Verklaring, ziekenhuispredikante Margriet van der Kooi, zegt het heel mooi: 'Waar het uiteindelijk om gaat, ook bij gebed om genezing, is onze verborgen omgang met God.' (IDEA, 29e jaargang nr.1, p.8) Zo gezien zou de terughoudendheid om te bidden voor zieken ook op verlies kunnen duiden. Weten wij misschien niet meer zo goed raad met Gods verborgen omgang met ons (Psalm 25:7 berijmd) Zou het kunnen, dat de moderne fragmentarisering van het leven meer vat op ons heeft dan ons lief is? Weten wij nog wat het is, om heel ons leven open te leggen voor Gods aangezicht (Psalm 139!)?
Eindhoven
Ad van der Dussen,
Ad van der Dussen is kerndocent bij de Ned. Ger. Predikantenopleiding en predikant van de NGK van Eindhoven.
Zie voor dit 'credo' o.a. Veenhofs verzamelbundel Vrij Gereformeerd, Kampen 2005,278-289.
C. van de Kooi, Tegenwoordigheid van Geest, Kampen 2006, 74 (cursivering van mij, vdD).