Het is redelijk om te geloven
Herman M.van Praag is emeritus hoogleraar psychiatrie. En ? gezien ??n van de ondertitels ? van joodse afkomst.
Het boek heeft weliswaar als hoofdthema de redelijkheid van het geloven maar de schrijver heeft zoveel kennis in huis dat we niet minder dan acht ?excursies? krijgen voorgeschoteld waarin hij, als psychiater, ingaat op zaken die ook theologen en gelovigen bezighouden. Hij behandelt openbaring en ervaring van God. Bespreekt zijn visie op ziel, geest en brein. Stelt de vraag (en beantwoordt die) of God wreed is. Zegt behartenswaardige woorden over verstarring in vormen van het jodendom die ??n op ??n zijn over te zetten op vormen van het christendom. Mijn conclusie tijdens en na het lezen was: wat ben ik blij dat deze man de moeite heeft genomen zijn gedachten en opvattingen aan het papier toe te vertrouwen. Niet in de eerste plaats omdat ik het in alles met hem eens ben (hij heeft een eigen stijl van Bijbeluitleg) maar wel vanwege het feit dat dit boek me helpt na te denken over thema?s als ?geloof en wetenschap?, ?geloof en psyche?, ?religie en depressie?, jodenhaat, psychische ziektebeelden in de Bijbel, ?intelligent design en evolutie?. Boeiend om een psychiater te beluisteren over Saul (die heeft waarschijnlijk last van het syndroom van de aangeleerde hopeloosheid) en Job (waar rouwt Job over?). ?God en Psyche? heeft een keurige inhoudsopgave en wekt daarmee de indruk zeer overzichtelijk te zijn opgebouwd. Maar aan het eind realiseer je je toch dat het uiteindelijk meer een verzameling artikelen is die min of meer in volgorde zijn gezet. Ik las ergens een recensie over dit boek met daarin de woorden: ?een buitengewoon spannend en origineel boek vol stimulerende gedachten en idee?n van een joodse denker. Mijn eigen exemplaar zit al vol met plakkertjes en potloodstrepen.? Ook in mijn exemplaar ontbreken de streepjes en onderstrepingen niet?
Hoofdlijn
De centrale gedachte van het boek wordt door Van Praag als volgt onder woorden gebracht: ?de idee dat religieus geloof een normaal bestanddeel is van het menselijk belevingsrepertoire, een waardevolle zingever van het leven en als zodanig een kostbaar goed? (p.16). Op bladzijde 351 verwoordt hij het zo: ?Geloof en rede. In mijn leven complementeren ze elkaar. Zij zijn wat vleugels zijn voor een vogel. Ik heb ze beide nodig om te kunnen vliegen.? Vlak daarvoor luidt het: ??de mens die zich zowel thuis voelt in het domein van de rede als in dat van het geloven verwerft een dubbel paspoort.? Spannend? Ja. Maar wel groei bevorderend. ?Ik beschouw mijzelf als een realist met transcendente behoeften en tegelijk als een spiritualist met realiteitszin.? Hij verdedigt het standpunt dat religiositeit een normaal onderdeel is van ?ons geestelijk bestel? (p.20). Dat standpunt mag voor de gemiddelde lezer van ons Kerkblad weinig nieuws opleveren maar voor een psychiater (die geconfronteerd wordt met ?neurotheologisch? onderzoek waaruit zou blijken dat religie is terug te brengen tot hersenschimmen en dat de mate van religiositeit deels genetisch is vastgelegd) kan dat best lastig zijn.
(Ab)normaal geloof
Zo stelt Van Praag dat het religieuze niet is weg te poetsen. Maar het religieuze kan wel abnormale vormen aannemen. En ? op dezelfde lijn ? het athe?sme kan dat ook!
Van Praag geeft twee (af)glijdende schalen aan vanuit wat hij noemt het ?normaal religieus beleven?. Van belang is dan wel te weten wat hij verstaat onder normaal. Naar zijn mening is er sprake van ?normaal? indien het godsgeloof een persoonlijke overtuiging is die niet wordt verabsoluteerd. Er is dus ruimte voor andersdenkenden. Daarnaast noemt hij o.a. dat het geloof leidt tot verruiming van de geest en niet tot inperking daarvan: het geloof wekt ?geen schuldgevoelens op zonder concrete misstap, geen verdriet zonder teleurstelling of verlies, geen angst zonder concrete bedreiging.?
Van abnormaal religieus gedrag spreekt hij bijvoorbeeld in geval een athe?st zijn standpunt ?evangeliserend? naar buiten brengt. Deze athe?st staat niet neutraal tegenover religie en religiositeit maar vijandig terwijl zijn opvatting net zo min bewijsbaar is als de religieuze (p.41). Wanneer de athe?st meent drager te zijn van een verlicht en verlichtend idee dan dreigt gevaar (p.45). In dit verband noemt Van Praag o.a. de naam van Maarten ?t Hart die ?godsdienst, ziekte en oorlog de drie gesels van de mensheid? noemt. En die van Rudy Kousbroek die ongelovigen oproept minder verdraagzaam te zijn jegens gelovigen.
Aan de andere kant van het spectrum wijst hij ook op afwijkingen van de norm. Wat te denken van ?stolling?. Stolling wat is dat? Dat het geloven verwordt tot een ?krampachtig weten?. Er is geen twijfel meer en er is zekerheid over wat God wenst en bedoeld heeft. ?Het religieuze ritueel kan eveneens aan betekenis verliezen. De precisie waarmee het wordt uitgevoerd, de uiterlijke vorm, wordt essentieel en niet de emotionele lading.? Van Praag behandelt zes van de norm afwijkende religieuze gedragingen. In de beschrijving van dat gedrag houdt hij ons (in ieder geval mij) de spiegel voor. Durf ik in die spiegel te kijken? Durven wij dat? Zo?n psychiatrisch plaatje kan helpen ons meer bewust te worden van ons geloof. Alleen het lezen van hoofdstuk 1 van dit boek is al de moeite waard.
Oneliners
Natuurlijk is dit boek niet bedoeld als een spreukenboek. Toch kan ik de verleiding niet weerstaan een aantal zinnen er uit weer te geven die als ?spreuk? kunnen fungeren:
?Fundamentalistisch athe?sme en fundamentalistische religiositeit zijn elkaars spiegelbeeld? (p.65). ?Zonder intrinsiek fatsoen, zonder respect voor de medemens worden rituelen een wassen neus? (p.198). ?Spiritualiteit en religiositeit kunnen kardinale zingevers zijn van het bestaan. In veel gevallen wordt dit feit door de psychiater genegeerd. Mogelijk omdat hij zelf religieus geloof als irrelevant beschouwt. Wat mij betreft gaat het hier om beroepsdeformatie? (p.245). ?Alles moet niet kunnen. Primair is de plicht rekening te houden met de ander? (p.377).
Niet lezen
Lees dit boek niet als je niet tegen de haren in gestreken wil worden. Lees het ook niet als je afgemeten en hapklare gereformeerde brokken voorgeschoteld wilt krijgen. Leest het ook niet als je een makkelijk geschrift zoekt. Van Praag schreef het overigens niet alleen voor psychiaters maar voor mensen met belangstelling voor religieus geloof en de invloed die dat geloof heeft op ons doen en laten. Er is een psychiater aan het woord en niet in de eerste plaats een theoloog. Dit is zeker geen boek van ??n keer lezen en daarna nooit meer openslaan.
Groningen
N. Vennik
N.a.v. God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Visies van een jood. Auteur: Herman M. van Praag. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2008. 416 pagina?s, paperback, ISBN 978 90 8506 391 9, prijs ? 32,50.