Verandert de genade? (1)
Mij werd gevraagd met een causerie over dit onderwerp de conferentie af te sluiten. De bedoeling was dat ik een poging zou doen om in het licht van de geschiedenis van onze kerken, voorzover ik die zelf had meegemaakt, een antwoord op die vraag te geven.
Vervolgens vroeg de redactie van het Kerkblad mij de inhoud van mijn verhaal in een paar artikelen weer te geven voor de lezers van dit blad.
Het bestuur van de predikantenvereniging stond met zijn keuze voor dit onderwerp midden in de actualiteit. Om dat te illustreren en tegelijk te laten zien dat wat hier aan de orde is, niet alleen onze kerken raakt, citeer ik het blad ?Nader bekeken? dat verschijnt in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dit voorjaar schreef ds. H.J.C.C.J. Wilschut: ?Het is niet te ontkennen dat de GKv zich in een identiteitscrisis bevinden. Waarin heel wat gezegd en beweerd wordt waarbij je je als confessioneel-gereformeerd kerkmens vreemd voelt in eigen kerkhuis. Je ontmoet soms een schrijnend gebrek aan besef van Gods heiligheid en van eigen zonde en schuld. Preek er niet teveel over, geheid word je anders voor somber en vreugdeloos uitgemaakt. Zeg liever dat God mij accepteert?Over goedkope genade gesproken! Steeds meer raak ik er van overtuigd, dat het evangelisch-charismatisch denken haaks staat op het bijbels-gereformeerd belijden. Weten wij nog wat genade is?
Was deze rede van collega Wilschut te hard? In ieder geval is hij na dit artikel geen kroniekschrijver meer in Nader Bekeken.
De vraag is indringend genoeg. In de genade gaat het immers om het fundament van de kerk. Wat blijft er over wanneer genade geen genade meer is? Weten wij nog wat genade is? Het bestuur van de predikantenvereniging vroeg om een causerie over dit onderwerp. Volgens Van Dale is een causerie bestemd voor een publiek van leken. Zijn wij, dienaren van het Woord, leken geworden op het gebied van de genade? Ik gebruik het woordje ?wij? zoals Dani?l het gebruikt in zijn ontroerende gebed in Dani?l 9: wij hebben gezondigd. Dani?l verheft zich niet boven het volk maar is solidair met hen in de schuld.
Wat is genade?
We zouden ook kunnen vragen: wat is genade niet? Het Woord begint er mee onmiddellijk na de zondeval in Genesis 3 en eindigt ermee in het slot van de Openbaring. Een kerkdienst begint en eindigt ermee. Genade is onverdiende gunst van God, gratie voor doodschuldigen. Ze komt van God, Die zoals men vroeger wel zei: ?redenen neemt uit Zichzelf om genade te bewijzen?. Genade is gratis, maar niet goedkoop want ze is duur betaald, betaald met de hoogste prijs, met het bloed van Christus. Genade is pas genade als ze uit genade gegeven wordt door de Geest van de genade. Het Woord is het Woord van Gods genade zoals het zo vaak in Handelingen wordt genoemd
Die genade verandert mensen.
Prachtige voorbeelden zijn daarvan te vinden in de Schrift. In Handelingen 11: 23 lezen we dat Barnabas in Antiochi? de genade van God ziet. Het wordt dus zichtbaar in ons leven wanneer de Heere genade aan ons heeft bewezen. En in Galaten 1: 24 schrijft Paulus dat de mensen God verheerlijkten in hem, omdat ze de verandering zagen die de genade van God in hem te weeg had gebracht. Het is allemaal genade, wonderlijke, oneindig grote genade Alleen uit en door genade wordt een zondaar zalig. Niet voor niets klinkt de vermaning om bij die genade te blijven. Waar genade verandert, verandert alles. Waar wij niet meer weten wat genade is, zijn wij wat de Bijbel noemt dwazen, mensen zonder ?verstand van God en Goddelijke zaken?.
Geschiedenis
Wie de geschiedenis van de kerk leest, ontdekt dat de grote conflicten bijna altijd te maken hadden met het genadekarakter van het heil. De grote kerkvader Augustinus wordt niet toevallig genoemd: theoloog van de genade. In de Reformatie van de zestiende eeuw ging het om de vraag: ?Hoe krijg ik een genadig God?. In de strijd tussen Remonstranten en Contra-Remonstranten in de zeventiende eeuw ging het ten diepste om de leer van de vrije genade. In onze Dordtse Leerregels gaat het er dan ook om te belijden dat de genade vrij is.
Ds. Hendrik de Cock, de vader van de Afscheiding van 1834, toont met zijn uitgave van die Dordtse Leerregels dat het hem daar ten diepste om te doen is. En wanneer zijn geestelijke kinderen in 1892 niet meegaan met de Vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerken, afkomstig uit de Afscheiding en de Dolerende Gereformeerde Kerken van Kuijper, dan gaat het ten diepste ook weer om de leer en de prediking van de vrije genade van God waardoor arme zondaren zalig mogen worden. Men stond afwijzend tegenover de gedachte dat genade iets vanzelfsprekends had, iets automatisch.
In dat spoor zijn de Christelijke Gereformeerde Kerken in de eerste helft van de twintigste eeuw verder gegaan. De prediking bewoog zich in dat Schriftuurlijk-confessionele spoor, waarin volop plaats was voor het werk van de drie?nige God: de Vader Die het heil beschikt, de Zoon Die het heil verwerft en de Heilige Geest Die het heil bedient. Die prediking trok aan, zodat het kleine groepje van 1892 snel uitgroeide tot een kerkverband dat enkele tienduizenden leden telde. In een eenvoudige, bevindelijke, gunnende prediking lag de kracht van onze kerken.
Eenheid in verscheidenheid
Laat duidelijk zijn dat mijn persoonlijke indruk van dat verleden niet opgaat in een nostalgische lofzang op die tijd. Onder de ambtsdragers waren in die tijd ook kwakzalvers. Wie de kleine kerkgeschiedenis leest, ontdekt dat er toen ook kleine - lees kleinzielige ? mensen waren die zichzelf zochten. Er waren ontwikkelingen in een lijdelijke richting met wettische extremen die zorg gaven en soms scheuringen in plaatselijke gemeenten veroorzaakten. De predikanten waren niet allemaal hoogvliegers, kanselredenaars, grote exegeten.
De ??n was wat meer voorwerpelijk, de ander wat meer onderwerpelijk, om een uitdrukking te gebruiken die in die tijd gangbaar was. Maar onderwerpelijk of voorwerpelijk, beiden verkondigden ze de twee wegen, staande in de realiteit van de verbondsgemeente, zo treffend getekend door Paulus in 1 Corinthe 10: 1 ? 11. Ze benadrukten de noodzaak van de wedergeboorte, van waarachtige bekering en echt geloof. Ook een enigszins moderne dominee als ds. Simon van Zwoll, die jong overleed ten gevolge van een ernstig ongeluk, worstelde op de preekstoel met de zielen die aan zijn herderlijke zorg waren toevertrouwd. Ze lieten je zo moeilijk verloren gaan; gunden de duivel er niet ??n en gunden ze allemaal aan de Heere. Zij gehoorzaamden aan de Goddelijke opdracht ?de goddeloze aan te zeggen dat het hem kwalijk zal vergaan en alleen wie gerechtvaardigd is door het bloed van het kruis eeuwig vrede zal hebben?.
Je voelde de ernst. Je proefde hoe zij jou de genade gunden. En soms kon je gewoon jaloers worden op zo?n dienaar van het Woord!
( wordt vervolgd)
Urk
J. Westerink v.d.m.