De Generatie Einstein
Tegenwoordig wordt er veel gezegd over de ?Generatie Einstein?. Die term is min of meer in zwang geraakt door een boek, dat door adviesbureau Keessie het levenslicht zag. Keessie definieert de Generatie Einstein als volgt: ?Ze lezen nieuws als journalisten. Ze kijken films als regisseurs. Ze kijken naar reclame als reclamemakers. Deze eerste positieve, slimme generatie vergt een geheel nieuwe benadering. Want als je je communicatie verkeerd inricht, dan raak je ze kwijt. Voorgoed. Dan blijven ze onverschillig of keren zich zelf van je af.? En met name het zinnetje ?? als je je communicatie verkeerd inricht, dan raak je ze kwijt. Voorgoed ...? deed de redactie van het Kerkblad vragen: Wat moeten wij daar als kerk mee? Wij communiceren nog steeds zoals we dat al eeuwen deden. Raken wij de jongeren niet kwijt omdat we het evangelie niet op een voor hen vatbare en hanteerbare manier communiceren? Want voor de generatie Einstein (geboren na 1990) geldt: ?De Kerk is haar macht over het geestelijk welbevinden ontnomen, eenieder kan nu zelf beschikken over het lijf in pijn, leven en dood. We zijn individuen geworden met een eigen wil, niet gedicteerd door geloof of andere ideologie?n?.
Communicatie
Laat ik beginnen met voorop te stellen, dat communicatie iets is, wat je gaandeweg leert. Je stelt je hersenen in op de manier waarop mensen om je heen je iets proberen duidelijk te maken. Dat doe je niet bewust, het is een ingeschapen proces in de menselijke hersenen. Dat begint al zodra de navelstreng is doorgeknipt, misschien daarvoor al wel. Bekende voorbeelden zijn de klanken ?papa? en ?mama?, die er voor zorgen, dat die mensen, die je eten geven je welgezind zijn. Communicatie. In een tijd, waarin muziek slechts klonk uit de pijpen van een orgel, waarin je oude en nieuwe dingen slechts hoorde door lange preken en lijvige boeken of gesprekken in de stilte van de avond, ontwikkelden hersenen zich zo, dat die vormen van communicatie effectief waren. (Nu heb ik voor de Generatie Einstein al teveel woorden op papier gezet, zegt men, en ben ik hun aandacht kwijt. Als ze überhaupt al aan het lezen van dit stuk zijn begonnen. De Einsteiners lezen geen bladen als het Kerkblad voor het Noorden. Ik schrijf dus verder voor mensen, wier hersenen nog een lange lap tekst aankunnen.) Dat u die tekst aankunt komt omdat uw hersenen vroeger aan die vorm van communicatie zijn aangepast. Het feit, dat u nog steeds leest betekent ook, dat u waarschijnlijk stilte en een lange preek aan kunt. U zult het waarschijnlijk ook nog positief waarderen. Maar nu zijn we al beland bij een heel belangrijke constatering: U bent een bijzonderheid! Ik spreek u ook al met ?u? aan en ga er dus van uit, dat u geen Einsteiner bent. Anders zou ik wel ?je? en ?jou? zeggen. Maar ook in uw generatie bent u een uitzondering. De meeste mensen van uw generatie lezen geen lappen tekst en luisteren niet naar lange preken. De meeste mensen kunnen sowieso maar een paar minuten op iets geconcentreerd zijn. Niets nieuws onder de zon, dus de Einsteiners zijn daar ook geen uitzondering.
De hersenen van de Einsteiners zijn echter ingesteld op heel veel indrukken snel achter elkaar, zodat het bijna tegelijkertijd lijkt. En ook al kan een mens zich maar op ??n ding tegelijk concentreren, de breinen van de Einsteiners kunnen razendsnel van het ene naar het volgende aandachtspunt schieten. En daarbij zijn ze nog razend creatief ook, want ze pikken er precies uit wat hen past en bouwen daarmee hun eigen wereld. Anders gezegd: Wat hen niet past komt er niet in, waarschijnlijk nooit meer. Hun hersenen zijn immers door de eerste keuzes een kant op gegroeid, waar het niet-gekozene niet meer in past. De wereld, waar zij zich in thuis voelen, is een wereld met prikkels van diverse kanten. En de meeste van die prikkels zijn primair bedoeld om te communiceren. MSN, SMS, mobieltje, Hyves, Twitter, Facebook, TV, LinkedIn, ICQ, etc. Deze kracht van hun brein maakt hen communicatief sterk en erg sociaal. Met dat laatste bedoel ik dan, dat ze beter van de weetjes van anderen op de hoogte zijn dan u en ik. De andere kant is, dat er ook weinig gezag meer wordt aanvaard anders dan de eigenheid van de mens. Niet de kerk, niet de regering, niet het bedrijf en zelfs niet trouw aan je relaties bouwen het leven en bepalen je visie. Het enig wat jouw visie en geloof bepaalt is je eigenheid. Jij bent de filter door welke de bouwstenen van je leven worden toegelaten. Het leven van de Einsteiner lijkt dus helemaal ?selfmade?.
Is dat anders dan vroeger? Nee, dat is niet anders. De Schepper heeft geen nieuw model mens in het leven geroepen, een soort versie 7.5. De mens is mens. Maar de mens van vroeger kreeg veel minder bouwstenen en veel minder verschillende bouwstenen aangereikt dan de mens van nu om zijn leven mee te bouwen en in te richten. Dat gaat al betekenen, dat de mensheid van vroeger homogener was dan de mensheid van nu. De mensen geloofden samen hetzelfde, aten hetzelfde, kleedden zich hetzelfde. Nu rollen alle mogelijkheden over elkaar heen en het ene is nog niet ?in? of een nieuwe trend dient zich al aan. In de fysieke wereld is het voor ieder al heel normaal om in een Zweeds bed te ontwaken, Belgisch te toiletteren, Indiaas te kleden, Engels te ontbijten, Japans te rijden, Amerikaans te werken, Chinees te eten, Frans te ontspannen en vervolgens weer Zweeds te gaan slapen. Moet u zich eens voorstellen wat er virtueel allemaal niet mogelijk is. Virtueel maken we onze eigen persoonlijkheden en leven daar in. Een ?mens van vroeger? kan ook de snelheid van de infoverwerking van de Einsteiner niet bijhouden. Een mens van vroeger wil eerst nadenken over wat hij hoort en dan kiezen wat goed en kwaad is. Het is hetzelfde proces als wat zich in de Einsteiner afspeelt, maar de Einsteiner kiest intu?tief, vaak zonder andere argumenten dan zijn eigen ik. De mens van vroeger aanvaardde (eigen keus) autoriteit, de Einsteiner aanvaardt (eigen keus) alleen echtheid. Voor de Einsteiner zijn er dus geen autoriteiten meer, ook geen gekozen autoriteit, dan het eigen ?ik?. De mens van vroeger kende en accepteerde wel grote systemen, dogma's en gezagsinstituten. Hij moest dat ook wel, omdat hij anders geen leven had in de maatschappij. De Einsteiner raakt door zijn mentaliteit de grote wegen van vroeger kwijt. ?Kan de kerkenraad daar nu niet eens wat aan doen??, vroeg iemand mij. Helaas voor de vragensteller: Nee, daar kan de kerkenraad niets meer aan doen. We kunnen de eredienst niet multimediaal maken op zijn Einsteins. Als ik ?eredienst? zeg, bedoel ik eigenlijk het gehele kerkelijke aanbod: Pastoraat, catechese, verenigingsleven en kerkelijke instituten incluis. Zij, die het kerkelijk aanbod wel proberen aan te passen aan de Einsteiners vliegen vroeg of laat gierend uit de bocht in die zin, dat zij hun aanhangers ook weer verliezen binnen niet al te lange tijd. Over de redenen van dat uit de bocht vliegen zijn vele artikelen te schrijven. Ik noem er puntsgewijs een paar. 1. De eredienst is een klein deeltje van het immense aanbod, dat Einsteiners krijgen. Met dat kleine deeltje kun je niet op tegen het aanbod van de rest van de week. 2. De eredienst in zijn huidige vorm past niet meer bij de hersenen van Einsteiners. Het lijkt op een poging om een Formule-1 auto laten lopen op kolen. Oude treinen rijden op kolen, een raceauto op een soort superbenzine (tien keer zo duur als onze benzine aan de pomp), waarvan de samenstelling geheim is. De overeenkomst tussen de twee: Ze hebben allebei wielen en gaan allebei vooruit, maar daar houdt het ook wel zo'n beetje mee op. 3. De eredienst is bedoeld om iedereen van 4 tot 98 jaar aan te spreken. Dat is per definitie onmogelijk en dat was het altijd al. Maar tegenwoordig aanvaarden de 6 tot 16 jarigen geen aanbod meer, dat bedoeld is voor een breed publiek en niet is toegesneden op hun persoonlijke omstandigheden. Ze haken af. En de eredienst specifiek toesnijden op een leeftijdsgroep is niet mogelijk. Want de 16-jarige wordt 26 en kent dan weer heel andere behoeftes. 4. De Einsteiners hebben niets met instituten en/of dogma's. Instituten en dogma's vereisen voor hun wording een flinke tijd, maar die tijd geven de Einsteiners hen niet. Het moet bewegend, ontwikkelend zijn en dat zijn de instituten en dogma's per definitie niet. 5. De eredienst (lees dus: Kerk) is te lang hetzelfde.
Kortom: De kerkvormen zijn voor Einsteiners vormen van communicatie, die geen boodschap meer overdragen. Zeker als die boodschap consistent en normerend wil zijn komt hij bij de Einsteiner niet meer binnen. De vraag is wel of dat aan de vorm ligt of aan de inhoud. Een volgende keer kijken we naar de kerk zelf en de plaats van de generaties daarin en in het derde artikel naar de echtheid van de inhoud en de vorm.
Noorscheschut
P. van Dolderen