Sinds ik als emeritus predikant in diverse gemeenten voorga, merk ik dat steeds meer kerkenraden worstelen met de kerkgang van veel van hun gemeenteleden. Of beter gezegd: met het verzuimen van hun kerkgang. Met name tijdens de middag- of avonddienst. Soms wordt me voor zo’n dienst al voorzichtig gezegd dat de banken (of stoelen) aanmerkelijk dunner bezet zullen zijn dan in de morgendienst. Men wil mij kennelijk de schrik voor een bijna lege kerk besparen. En inderdaad schrik je er wel eens van en vraag je je af: waar zijn nu al die broeders en zusters, jongens en meisjes die vanmorgen present waren? Meer dan eens spreken kerkraden in een gesprekje na de dienst hun zorg over deze ontwikkeling uit. Want hier is inderdaad sprake van een ontwikkeling, een doorgaand proces. De teruggang van het aantal wegblijvers vindt niet in één sprong plaats, maar voltrekt zich langzaam maar zeker. Het lijkt wel of de een de ander aansteekt om de tweede dienst maar thuis te blijven. Ik deel de zorg van kerkraden om de terugloop van kerkgangers in de diensten. Zeker wanneer ze die zorg in de gemeente laten voelen en er alles aan doen om degenen die zich aan nalatigheid schuldig maken wijzen op hun ongeestelijk gedrag. Een kerkdienst verzuimen zonder dat daar een wettige reden voor is, is niet zomaar wat. Dat raakt God, die ons roept, dat raakt de gemeente, waar we deel van uitmaken, en dat raakt ons persoonlijk als lid.
Wie ervan uitgaat dat een kerkdienst een initiatief – ik zou bijna zeggen: een liefhebberij - is van mensen, die zo nodig een vergadering beleggen, waarin allerlei godsdienstige activiteiten plaatsvinden, die zal niet zoveel moeite hebben om van tijd tot tijd of zelfs regelmatig diensten te verzuimen. Maar wie beseft dat God de Initiatiefnemer is en dat Hij via een kerkenraad ons roept om in Zijn tegenwoordigheid samen te komen, die kan zijn en haar plaats niet zomaar leeglaten. Op de roep van God, die in alles de Eerste is, niet ingaan is ten diepste ongehoorzaamheid en ondankbaarheid. Tot de dankbaarheid voor de verlossing door Christus behoort, zegt onze Catechismus bij de uitleg van het vierde gebod, het trouw komen tot de gemeente van God om zijn Woord te horen, de Sacramenten te gebruiken, samen de Heere in gebed en dankzegging aan te roep en de dienst van de barmhartigheid te vervullen. Het is dan ook niet vreemd dat de schrijver van de Hebreeënbrief aanspoort de onderlinge bijeenkomst niet te verzuimen (10:25). En er meteen op wijst wat dit verzuimen betekent (10:29).
De onderlinge dienst nalaten raakt ook de gemeente. De gemeente is een lichaam met ledematen. Dat lichaam is met zijn Hoofd Christus en de inwoning van de Heilige Geest als gemeenschap der heiligen in de erediensten het meest intensief bijeen. Je kunt toch niet voor de helft deel van dat lichaam zijn? God wil heel ons hart, heel onze dienst, heel ons leven. In elke dienst komt de Heere met Zijn heil en genade tot ons en bidden we samen voor onze persoonlijke noden, maar ook voor die van anderen, ook voor die van de wereld. Je daaraan onttrekken is zondige nalatigheid.
En het verzuimen van een dienst treft ook onszelf. God wil zijn heil aan ons kwijt. Hij wil de Zijnen toerusten om christen te zijn in woord en daad. In de week hebben we nauwelijks tijd om met grondig onderzoek van het Woord bezig te zijn. Zouden we de gelegenheden daarvoor op zondag niet extra moeten benutten? Deelt u ook deze zorg om de gemeente?

Heerde   
G. v.d. Groep


Commentaar

  • Dirk de Groot 2024-10-25 17:15:47

    Woensdag 6 november aanstaande is het, D.V., dankdag voor het gewas en de arbeid: we brengen onze...

  • Israëlzondag 2024-10-11 17:20:39

    Afgelopen zondag is in veel kerken aandacht besteed aan de bijzondere band van ons als...

  • Ver van ons bed 2024-09-27 17:32:11

    Een korte zoektocht op het internet leert me dat er ooit een programma op de televisie was, dat de...

  • Laatste en eerste 2024-09-14 09:19:44

    Dit is mijn zesenveertigste en laatste commentaar voor dit mooie Kerkblad voor het Noorden. Na...