Levenseindekliniek
Toch is de gedachte van zo'n kliniek niet vreemd. In een samenleving die haar Schepper niet kent, is het verlangen naar een dergelijke instelling begrijpelijk. Dat verlangen komt tegemoet aan de breed gedragen behoefte dat de mens zijn einde in eigen hand heeft. Zoals hij zijn leven wil bepalen, wil hij zijn levenseinde bepalen. Zijn denken is een denken dat geen rekening houdt met God. Hij duldt niemand boven zich en besluit zelf wanneer zijn leven voltooid is. Hij eigent zich het recht op zijn einde toe. Daarbij zal hij zeker rekening willen houden met zijn omgeving. Hij zal anderen geen schade willen toebrengen en zijn besluit zorgvuldig communiceren met familie en vrienden. Maar wanneer zij hem steunen in zijn beslissing, wie zal daar dan argumenten tegenin brengen? Moet de samenleving hem dan juist niet helpen in de uitvoering van een besluit dat gewetensvol genomen is?
Nergens duidelijker dan in een eventuele levenseindekliniek manifesteert zich de afkeer van het schepsel van zijn Schepper. God is de eigenaar van ons leven. Hij heeft ons het leven gegeven. Op het moment dat een cultuur gaat faciliteren dat mensen zelf kunnen concluderen dat hun leven en het lijden dat daaraan inherent is, geen zin meer heeft, laat zij zien dat zij zich van God heeft afgekeerd. Een dergelijke cultuur heeft leven en dood in eigen beheer genomen.
Wij echter weten dat lijden en dood in Gods hand liggen. God bepaalt de zin daarvan. De achtergrond daarvan is vaak voor ons ondoorzichtig. Soms blijft dat een groot raadsel. Toch gaat het lijden niet buiten Hem om. Daarom zullen we niet eigenmachtig ons leven beëindigen om daarmee te verklaren dat dit leven en het lijden dat daarbij hoort, geen zin heeft. Zouden wij alleen het goede uit de hand van de Here ontvangen en niet ook de moeite van het levenseinde? Maar die moeite kan wel verzacht worden. Dat kan in een omgeving waarin de liefde van Christus aanwezig is. Hospices kunnen daarvan een voorbeeld zijn. Vooral wordt die moeite verzacht door overgave. Wie zich aan Christus heeft overgegeven, heeft reeds een nieuw levensbegin gemaakt. God schenkt dan bij het naderen van de dood volkomen uitkomst.
Feanwâlden
D. J. Steensma