Deze woorden hoor ik de laatste tijd veel vaker: het spijt me. Wil je het wat populairder verwoorden dan hoor je ‘sorry’. Op vele terreinen hoor je dat woord: de kinderen zeggen het tegen hun ouders wanneer ze iets verkeerds hebben gedaan of iets hebben vergeten; een werknemer zegt het tegen zijn werkgever wanneer hij te laat op zijn werk komt en zo kun je vele voorbeelden bedenken. Zelfs in de Tweede Kamer wordt het woord ‘sorry’ gebruikt. Je hoort het geregeld uit de mond van een minister of staatsecretaris wanneer hij of zij de Tweede Kamer verkeerd heeft voorgelicht. Voor zover ik mij herinner was mevrouw Winnie Sorgdrager, de toenmalige minister van justitie, de eerste die dit woord gebruikte. En dat niet één keer, maar herhaaldelijk. Zo ontstond een sorry-cultuur. Uiteindelijk heeft het wel haar carrière gekost als minister.
Het spijt me. Dat zei vorige week een bekende voormalige Nederlandse wielrenner, ‘meneer’ Boogerd, toen ook hij moest bekennen dat hij doping had gebruikt. Tot een jaar of zeven geleden op de top van zijn kunnen. In grote wielerwedstrijden eindigde hij steeds bij de eerste tien.
Zoals u vast wel gelezen of gehoord hebt via de media komt het ene na het andere dopingschandaal in de wielrennerij boven. Sportartsen hebben in veel gevallen de grenzen opgezocht van het toelaatbare. In veel gevallen overschreden ze die grens. Steeds meer gevallen van doping werden bekend. De meest in het oog springende is wel die van ‘meneer’ Armstrong uit de USA. Zijn collega wielrenners spraken er stuk voor stuk schande van. Op de vraag of zij ervan wisten en ook gebruikten, werd geantwoord dat ze wel eens geruchten hadden gehoord, maar zich er altijd verre van hebben gehouden. Ook ‘meneer’ Boogerd. In alle toonaarden wierp hij het van zich. Geen verboden middelen, geen bloedtransfusies. Van anderen wist hij het wel, maar zelf hield hij zich daar verre van. Tot zijn naam vaker voorkwam in rapporten van een dopingarts. Toen viel het niet meer te ontkennen. En uit de reacties die nu in de pers komen blijkt, dat ook zijn ploegleiding en ploegmaten van de RABO-ploeg er van wisten.
Het spijt me. Zijn dat vaak geen loze woorden? Financieel wordt men er niet slechter van. De in het verleden ontvangen hoge salarissen en premies bij overwinningen worden niet terugbetaald. Oké, als je nog actief bent dan kun je hooguit geschorst worden. Maar voor ‘meneer’ Boogerd geldt dat niet. Eigenlijk erg goedkoop. Hooguit val je een beetje van je voetstuk, maar ach, zo velen deden het.
En als een christen zegt: het spijt me? Is dat goedkoop? In eerste instantie kun je dat wel denken. Maar een christen weet, dat voor de dingen die hij verkeerd heeft gedaan schuld beleden moet worden. Dan blijft het niet bij ‘sorry’ alleen. Maar wordt er voor betaald. Ik moet het anders zeggen: er is voor betaald. We leven toe naar Goede Vrijdag. Op die dag denken we aan Jezus hoe Hij de straf droeg die wij verdiend hebben. Hij werd ter dood veroordeeld voor onze zonden. En daar vallen ook de woorden ‘het spijt me’ onder. Als wij de Here vragen om vergeving ook voor die dingen waarvoor we sorry zeggen, dan wil Hij dat schenken. Dan is er schoon schip gemaakt en mogen we schuldenvrij verder. Maar er is wel betaald. Door Jezus Christus aan het kruis. Een verschrikkelijke en dure prijs was dat.
In de wereld klinkt ‘het spijt me’ goedkoop. Maar voor een christen hangt daar een duur prijskaartje aan.
Dokkum
Pieter Sijtsma