In onze noordelijke streken, die bovendien meer protestants zijn dan katholiek, is carnaval wat vreemd. Als u dit leest dan is het feest net weer achter de rug. Het stamt uit de tijd dat onze samenleving doordrenkt was van religiositeit. Óveral was religie, tot in de gildes aan toe. Ook carnaval betrof een religieus feest. Verschillende wetenschappers hebben geprobeerd carnaval te duiden. Waarom bestond dit? Het viel immers aardig uit de toon vergeleken met andere kerkelijke hoogtijdagen?
Carnaval was een feest waarbij alles werd omgekeerd. Een kind speelde voor bisschop. En er werd de spot gedreven met hooggeplaatsten, geestelijken en landheren. Mensen gedroegen zich een tijdje losbandig in seksueel en gewelddadig opzicht. Het gekke is dat carnaval, ondanks de spotternij, géén kritiek inhield op de gevestigde orde!
Maar vanwaar dan die wijdverbreide geestdrift en gekte? Sommigen duiden carnaval als een uitlaatklep. Het hele jaar deed je zoals het hoort, en dan een paar dagen uitspattingen. Een andere betekenis: mensen maakten op die manier opnieuw verbinding met hun spontaniteit en levendigheid. Een derde duiding: mensen voelden door middel van carnaval weer even dat ze ten diepste gelijk zijn. Orde moet er zijn, maar we moeten weer even voelen dat het om die geméénschap draait.
Kortom: het wijdverbreide carnaval ondersteunde dus juist de samenhang, orde en codes. Vandaag staat carnaval veel meer als feest op zichzelf. Omdat er geen gedeelde religieuze beleving meer is. Is door secularisatie ontlading dan soms onnodig geworden? En gemeenschapsgevoel dan? Volgens filosoof Charles Taylor krijgen ontlading en gemeenschapsgevoel vandaag de dag plek in onze privéruimtes. En in afgezonderde publieke gebieden van kunst, retraites en sport. Van literatuur, muziek en religie. Daarnaast hebben we de terugkerende evenementen: nationale feestdagen, voetbalwedstrijden en oudjaarsnachten. Ook daarin beleven we gemeenschappelijkheid én ontlading.
Dat alles is veelal gezond maar kan ook schadelijke vormen aannemen, in de vorm van openlijke losbandigheid. En wellicht hebben we privé ook nog wat geheime carnavaleske fratsen. ‘Carnaval’ zit ons kennelijk in het bloed! Wat niet betekent dat je daar ‘dus’ altijd maar genoegen mee moet nemen.
Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen