Alphonse Karr (1808-1890), een Frans schrijver en redacteur van de krant <<cursief>>Le Figaro<<einde cursief>>, zei eens: ‘Ik geloof in de God die de mensen heeft gemaakt, niet in de God die de mensen hebben gemaakt.’
Deze woorden doen me denken aan alle berichten over misstanden en misbruik in de kerk. Wat is er veel aan de hand, waarbij mensen die – nota bene – geroepen zijn om bekend te maken dat je bij God veilig bent, dat God een God is die het zwakke beschermt, zich misdragen. Want als je weet wat er allemaal gebeurt …?
Mijn moeder vertelde dat haar vader – die ook predikant was – het dankgebed in de middagdienst vaak eindigde met de woorden: geef dat in de komende week Uw naam niet door onze woorden en daden gelasterd zal worden. Ik vraag: is dat niet juist wat er gebeurt? Iemand zei eens: ‘Als God ook maar een klein beetje lijkt op wat de mensen in de kerk in hun leven laten zien, hoef ik die God niet.’ Wat ‘maken’ wij in ons doen en laten van God? Welk beeld van God schotelen wij de wereld voor? Is dat altijd positief?
U mag best weten: ik word hier stil van. Omdat ook ik mij geroepen weet om Gods Naam te verkondigen, om de boodschap van zijn Koninkrijk bekend te maken. Maar: laat ik het in mijn doen en laten nou ook zien?
Ik snap Karr als hij zegt niet te willen geloven in de God die de mensen hebben gemaakt.
Ik begrijp Karr ook helemaal als hij zegt te geloven in de God die de mensen heeft gemaakt. Omdat ik ook in Hem mag geloven. Als Hij bezig is, gebeurt er wat. Hij maakte de mensen. En zocht hen op, toen ze Hem de rug toekeerden. Hij zond zijn Zoon. Die zondaren verlost, en tot nieuwe mensen maken wil. Nieuwe mensen die – geleid door de Geest – in de wereld getuigen mogen zijn van Hem.
En dan bid ik: Here, geef door Uw Geest dat wij Uw Naam niet belasteren. Maak ons getrouwe getuigen van U.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen