‘Je snapt nu hoe makkelijk het is randkerkelijk te worden.’
Het is een zinnetje uit een gesprek met een collega, kort nadat de kerkdiensten vanwege de coronacrisis stopten. Lang niet alle kerken waren meteen in staat om onlinediensten aan te bieden. En toen ze werden aangeboden ging het in veel gevallen slechts om de morgendienst, zodat je ’s middags naar een onlinedienst van een andere gemeente kon kijken of … gewoon niets …
Intussen is het weer mogelijk – zij het kleinschalig en met de nodige restricties – fysieke diensten te houden. Hier en daar heb ik alweer gepreekt. Waarbij ik eigenlijk alle keren bij het binnenkomen te horen heb gekregen dat er slechts een klein aantal mensen is. ‘Ja,’ wordt gezegd, ‘er konden zich 80 mensen aanmelden, maar we kwamen niet verder dan 45.’ Zodoende sta je voor een toch al vreemd aandoende vrijwel lege kerk, waar van de 80 stoelen die staan opgesteld op anderhalve meter afstand er nog 35 leeg zijn.
Hoe dat komt?
Nee, ik ga geen analyses geven. Ik schrijf maar gewoon op wat ik zo hier en daar hoor.
Er zijn mensen die duidelijk tot de risicogroepen behoren, en die daarom nog niet komen. Er zijn mensen die altijd al thuis luisterden, omdat ze aan huis gebonden zijn.
Maar er zijn ook mensen die vertellen dat ze het eigenlijk best gemakkelijk vinden om gewoon thuis te kijken. Lekker op de bank, met een kopje koffie erbij, soms nog in de pyjama, zonder gestress om op tijd in de kerk te zijn, en zonder gedoe met de kinderen die eigenlijk niet meer willen. En, wordt ook wel gezegd, als het me niet aanspreekt, zap ik gewoon weg, en ga ik wat anders doen. En om dan nu weer naar de kerk te gaan? Dat weet ik nog niet hoor.
Nogmaals, ik ga niet analyseren. Ik constateer slechts wat ik om me heen zie (en hoor).
Maar ik moet steeds denken aan dat zinnetje uit dat gesprek met die collega. Je snapt zomaar hoe makkelijk het is om randkerkelijk te worden.
Heer, houdt ons vast en bindt ons samen. Aan U. En aan elkaar!
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen