(N.a.v. 1 Petrus 4: 12-13)
“Hoe meer ik lijd, hoe gelukkiger ik ben.” Hoor je het jezelf al zeggen? Ik kan het me haast niet voorstellen. Lijden willen we vermijden. Het is niet leuk, het is pijnlijk en het bezorgt je alleen maar narigheid. Jezelf verblijden in je lijden? Dat dacht ik dus even niet hè!
Verblijd dat ik lijd?
Toch lijkt de Bijbel ons wel zulke woorden in de mond te willen leggen. Neem nou de woorden uit de eerste brief van Petrus: “… verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus…” (4: 13). Mocht je nog denken dat deze tekst alleen maar gaat over het op een afstandje bewonderen van Jezus’ lijden en er wat van profiteren, dan helpen het vers ervoor en het vers erna je wel uit de droom. Die spreken over “de vuurgloed, die tot beproeving dient” (vs. 12) en over ons delen in het lijden van Christus (vs. 14). Kennelijk hoort lijden bij het leven van een christen.
Dicht bij huis
Bij dit lijden hoef je niet per se te denken aan dingen die voor ons veelal een ver-van-ons-bed-show zijn, zoals martelingen en openlijk geweld tegen christenen. Het mag ook dichter bij huis. Als je zo eens wat door 1 Petrus bladert, dan krijg je de indruk dat de mensen aan wie de apostel schrijft sociaal werden uitgesloten en door de maatschappij voor gek werden verklaard. Die christenen, dat waren maar rare mensen. Je hoeft er helemaal niet zoveel moeite voor te doen om hun situatie naar onze tijd te verplaatsen. “Die christenen? Dat zijn rare mensen, hoor! Ze onderdrukken vrouwen (1 Petr. 3: 1, 7)!” “Ja, en heb je gehoord hoe ze over zichzelf denken? Ze noemen zich een ‘koninklijk priesterschap’ en een ‘heilige natie’ (1 Petr. 2: 9). Wat een grootheidswaanzin hebben die lui toch!” Het zou zomaar uit de mond van je klasgenoot, collega of buurman kunnen komen.
Wat te doen?
Wat moet je nu doen als met zulk soort situaties geconfronteerd wordt? Om te beginnen: “… vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken. Maar heiligt de Christus in uw harten als de Here…” (1 Petr. 3: 14-15). Wees niet bang voor andere mensen, maar wijd je toe aan Jezus. Niet alleen in je gedachten of je leer, maar ook heel concreet in je daden. Petrus geeft in zijn brief uitgebreide aanwijzigen over hoe je dit vorm kunt geven. Leef de leer, om het zo te zeggen, “want het is beter te lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende” (1 Petr. 3: 17).
Eigen schuld
Dat brengt mij bij het volgende. Je kunt namelijk ook lijden door je eigen kwaad. Daar is ons Bijbelboek duidelijk genoeg over. Je kunt in de gevangenis belanden doordat je gestolen of gemoord hebt. Dan lijd je, maar als gevolg van eigen schuld. Mensen kunnen je buitensluiten omdat je “een bemoeial” bent. Niet fijn, maar geen lijden om Christus’ wil. Je wordt afgestraft voor het feit dat je – al dan niet met de Bijbel in de hand – bemoeit met zaken die jou niet aangaan (zie Luk. 12: 13-14 voor een uitwerking hiervan). In zulke gevallen kun je wel verongelijkt roepen dat je vervolgd wordt omwille van je geloof, maar de apostel roept je op om dan toch nog eens kritisch naar jezelf te kijken.
De zalig-makende smeltoven
Wordt je toch uitgesloten, tegengewerkt of bespot omdat je naar de wil van God leeft? Ga dan niet bij de pakken neerzitten. Integendeel, wees blij! Want zei Jezus Himself niet: “Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijft u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd” (Matth. 5: 11-12). Als christenen van het Nieuwe Testament kunnen wij hier nog iets aan toevoegen: zo zijn de mensen ook met de Here Jezus omgesprongen. Hij moest “naar het vlees” lijden, om ons uit onze zonden te verlossen. Zo moeten ook wij op momenten in ons aardse leven lijden, terwijl wij door Gods werk steeds meer afscheid nemen van de zonde. Zo wordt in “de vuurgloed, die tot beproeving dient” alle zonde en gebrek uit ons leven gesmolten en gebrand, totdat wij eens helemaal schoon bij God kunnen zijn.
Een goede burger is een gegrilde burger, aldus een poster in een fastfood restaurant. Dat gaat zeker op voor wie burger in Gods Koninkrijk wil zijn. Diegene kan in dit leven soms behoorlijk ‘gegrild’ worden. Mocht jou dit overkomen, bedenk dan met welk doel dit gebeurt, grijp je vast aan het Woord van God en leef met des te meer overgave de levensstijl van een burger in zijn Koninkrijk. Doe zo, “opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid”.
Alexander Weggemans