In het eerste artikel heb ik geprobeerd aan te geven dat ons kerk-model niet bepaald open staat voor buitenkerkelijken. Het adagium ‘de kerkdeuren staan open’ is nog steeds van kracht. Echter iemand die weinig tot niets met de kerk te maken heeft zal de drempel van die kerkdeur niet passeren. Hij heeft er niets te zoeken. Hij heeft amper een idee wat hij er zal vinden. Als hij de moeite zou nemen ons op een willekeurige zondag te observeren zou hij mensen een kerk zien binnengaan. Diezelfde personen komen na een uur en een kwartier uit dat gebouw lopen en gaan naar hun huizen. ’s Middags neemt hij hetzelfde ritueel waar. Het aantal kerkgangers is dan aanmerkelijk minder.

Er gebeurt veel

De bovengenoemde observeerder ziet niet alles. Hij neemt niet waar dat een aantal van die kerkgangers betrokken is bij evangelisatieactiviteiten: een groep houdt zich regelmatig bezig met bidden met mensen op straat, anderen bemannen en bevrouwen regelmatig een kraam waar evangelisatiemateriaal wordt uitgedeeld en waar gesprekken worden aangegaan. Weer anderen houden zich intensief bezig met het organiseren en houden van Alphacursussen. Velen getuigen van hun geloof  wanneer de gelegenheid zich voordoet. Via diaconale activiteiten worden mensen bereikt met het evangelie. Ik noem maar enkele voorbeelden. Er zijn er meer zaken te noemen. Fijn dat op veel plekken het evangelie wordt uitgedragen en gedeeld.

Tellen

Ik weet het. Het heeft altijd iets vreemds te gaan tellen hoeveel mensen op grond van die al of niet gerichte acties zodanig worden bereikt dat ze de Here Jezus als de Koning van hun leven gaan belijden. Maar toch durf ik de stelling aan dat de teller niet al te hoog zal uitslaan. Feit is – dat vermelde ik in het vorig artikel – dat het aantal christenen in Nederland daalt en dat het aantal ‘toetreders’ zeer beperkt is. Leidend voor ons kerk-zijn is niet het aantal toetreders. Maar het zou ons wél aan het denken kunnen zetten! Hoeveel mensen zijn in onze gemeenten de afgelopen tien jaar als nieuwe christenen binnen gekomen?

Er is geen plan B

Uitgangspunt is het plan van Jezus zoals Hij dat ontvouwt in Matteüs 28. Maakt alle volken tot mijn discipelen. Als wij die opdracht lezen (een opdracht die gelukkig omlijst wordt door het de proclamatie van Christus’ macht en door de belofte dat Hij elke dag met ons is!) dan gaat bij ons over het algemeen het signaal op: we moeten mensen de kerk in zien te krijgen…

De vraag is of dat zo is. Geen misverstand: het is geweldig om de gemeenschap met God en zo ook met elkaar als christenen te vieren in de diensten. Maar die diensten vormen geen doel op zich. Wij vatten Jezus’ opdracht al snel op als de opdracht om discipelen in de kerk te krijgen. Zou het ook andersom kunnen zijn? Zou het ook zo kunnen zijn dat wij als volgelingen van Jezus geroepen zijn om aan gemeenschappen te bouwen. Niet: hoe krijg ik discipelen in de kerk. Maar: discipelen bouwen een kerk. De beweging is dan van onderop. Het doel is dan niet om kerkgangers te maken maar om discipelen te maken. Binnen de gemeente en buiten de gemeente. Het is raadzaam al ons kerkelijk werk te filteren op plan A! Ik hoorde onlangs iemand zeggen dat hij geen tijd had voor discipelschap omdat hij al vier avonden in de week voor de kerk bezig was… De vraag is of die vier avonden plan A of plan B dienen!

Leren

Maak discipelen. Dat is in het kort de opdracht van de Here Jezus. Wij zijn zelf een levenlang volgers van de Here Jezus. En tijdens dat volgen van Hem worden we opgeroepen zelf ook volgers te ‘maken’. Over dat ‘maken’ moeten we het nu met elkaar hebben. Hoe brengen wij kennis over? Hoe leren we? Hoe onderwijzen we? Het eerste waaraan we kunnen denken is de setting van een klaslokaal waar informatie wordt overgedragen. Feiten en  gedachten en theorieën worden aan de luisteraars bekend gemaakt. Hoorders ontvangen informatie. Je zou ook kunnen denken aan een catechisatieles waar informatie over God uit de Bijbel wordt overgedragen. Maar stel nu dat er tijdens een les op school verteld wordt over het timmermansvak dan kan zo’n leerling niet zomaar aan de slag als timmerman. Hij kan zijn theoriediploma wel halen maar een goede timmerman is hij daarmee absoluut nog niet. Daarvoor is praktijkonderwijs nodig! Aan de gang gaan met hamer, nijptang, zaag en spijkers. Een op de praktijk gerichte leermeester heb je nodig. Om het beeld over te plaatsen naar de catechisatieles. Daar leer ik over God. Maar leer ik daar ook over het leven met God? Is daar de ‘leermeester’ een predikant of catecheet die informatie overdraagt en stopt het daarbij? Hoe kan die catechisant nu ontdekken wat het praktisch inhoudt om discipel te zijn? Wanneer de Here Jezus optrekt met zijn discipelen draagt hij informatie over én gaat Hij hen letterlijk voor in het leven met God. Hij spreekt over het gebed en Hij bidt. Leert hen bidden. Hij spreekt over het Koninkrijk van God en laat direct zien wat dat koningschap inhoudt: Hij vergeeft, Hij geneest. Jezus doet het voor. En in Lucas 10 stuurt hij – als een praktische stage – tweeënzeventig discipelen eropuit. Ga het zelf doen! Ga op weg! En we lezen dat de discipelen terugkomen: De tweeënzeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: ‘Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons en onderwerpen zich bij het horen van uw naam.’ Het gaat me in dit citaat niet om een (theoretische!) discussie over het uitdrijven van boze geesten maar om het feit dat de discipelen (niet alleen de twaalf!) praktisch onderwijs genieten van hun Meester. Doe het maar en wees niet bang fouten te maken.

Uitdaging

Daar ligt – naar mijn mening – een belangrijke uitdaging voor de gemeente. Om te zoeken naar mogelijkheden om niet alleen informatie over te dragen (zoals in de gemiddelde kerkdienst) maar ook naar mogelijkheden te zoeken binnen én buiten de gemeente onze levens te delen. Kenmerkend is wat discipel (ik noem ‘m nu even geen apostel) Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de Tessalonicenzen: ‘In die gezindheid, vol liefde voor u, waren we niet alleen bereid u te laten delen in Gods evangelie, maar ook in ons eigen leven. Zo dierbaar was u ons geworden.’ We lezen over én kennisoverdracht én delen van het eigen leven! Christen zijn is meer dan te kunnen zeggen: ‘Jezus is voor mijn zonden aan het kruis gestorven.’ Hoe waar die uitspraak ook is! De uitspraak is leeg op het moment dat het geen raakvlak heeft met het leven van alledag. Het heeft weinig zin om mijn kind te leren dat God vergeeft als ik het vergeven (schenken of kunnen ontvangen) zelf niet in praktijk breng. Discipelen maken discipelen. Dat kost tijd! Jezus nam sowieso drie jaar de tijd. En toen waren de apostelen nog niet uitgeleerd. Zo bezien is de uitdaging groot. Het christendom is tanende.  Vanuit de marge mogen we opnieuw leren discipelen te maken.

Handelingen 2

Het slot van Handelingen 2 geeft ons steun. Leerlingen die naar de tempel gaan (wij zouden zeggen: naar de kerk) en diezelfde leerlingen die aan huis gemeenschap met elkaar hebben. Hun levens voor elkaar openstellen. Het brood breken ze. Hun maaltijden doen ze samen. Ze delen hun eigen leven en nodigen anderen daarbij uit. Ze hebben elkaar zichtbaar lief. Er waren in die tijd geen ‘christelijke’ organisaties waarin zij zich terug konden trekken. Vandaag zijn die er ook niet echt meer. In déze wereld mogen we én moeten we ons leven met Jezus transparant maken. Dat is de opdracht. Een opdracht waar Koning Jezus (Mij is gegeven alle macht!) een belofte aan verbindt: En houdt dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van de wereld. In die belofte horen we het werk van Gods Geest!!

 

Groningen
N. Vennik


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...