Op 16 december 2011 heeft de commissie Deetman het eindrapport van haar werkzaamheden uitgebracht. De commissie heeft onderzoek gedaan naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland in de periode van 1945 tot en met 2010. Dat onderzoek is gedaan in opdracht van de bisschoppen en andere leidinggevenden binnen deze provincie van de kerk van Rome.
De opdracht voor een diepgaand en onafhankelijk onderzoek kwam nadat begin 2010 een stroom van berichten over misbruik op gang was gekomen. Daaraan voorafgaande waren soortgelijke berichten naar buiten gekomen in de Verenigde Staten, Ierland, Oostenrijk en Duitsland. De commissie heeft onderzoek gedaan naar de omvang van misbruik door plegers die werkzaam waren binnen de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland. Er zijn bij haar 2.026 meldingen binnengekomen.
Omvang
De onderzoekscommissie heeft een schatting gemaakt van het aantal slachtoffers dat geconfronteerd is geworden met grensoverschrijdend seksueel handelen voor hun achttiende jaar. Ze spreekt over tienduizenden gevallen. In negen van de tien gevallen ging het om lichte tot matige vormen van misbruik. Met betrekking tot de jaren 1945 tot 1981 heeft de commissie een concrete schatting gedaan. Het gaat dan om tien- tot twintigduizend gevallen. Het aantal slachtoffers van ernstige vormen van seksueel misbruik in die periode wordt geschat op duizend. Op grond van de meldingen heeft de commissie zo'n achthonderd namen kunnen herleiden van personen die zich aan grensoverschrijdend seksueel gedrag schuldig hebben gemaakt. Daarvan zijn er nog 105 personen in leven.
Misbruik kwam niet alleen voor in instellingen van onderwijs en opvoeding. Ook daarbuiten kwam dat misbruik voor. Wel vormden kinderen die in een instelling woonden, een extra kwetsbare groep. Daar waren meer gelegenheden voor grensoverschrijdend gedrag. De kans was kleiner dat dit gedrag werd opgemerkt.
Het misbruik heeft veel schade aangericht bij de slachtoffers en dan met name op psychisch en emotioneel gebied. Die schade liet levenslange littekens achter. Ook moest de omgeving daarvan de nodige gevolgen meedragen. Niet in de laatste plaats is de naam van Christus geschonden. De schendingen vonden plaats door mensen die in dienst van Christus wilden staan.
Falend beleid
De omgang van rooms-katholieke bestuurders met de gevallen van misbruik van minderjaren is in de loop van de jaren ernstig tekortgeschoten. Het toezicht op toezichthouders heeft gefaald. De oorzaak daarvan lag voor een belangrijk deel in de heersende bestuurscultuur. Daarin waren onvoldoende momenten ingebouwd voor toetsing van beleid en handelen. Een slagvaardig en krachtdadig optreden was daardoor niet mogelijk. Leidinggevenden zijn ernstig tekortgeschoten.
Opvallend is dat er tot in de jaren vijftig veel aandacht was voor seksueel misbruik van minderjarigen. Dat blijkt uit de regels die zijn opgesteld voor omgang met kinderen en jeugdigen, en uit beschrijvingen van gevallen van misbruik. Er was een opeenstapeling van gedragsregels met betrekking tot de moraal van werkers binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Die regels werden niet zonder reden opgesteld.
Na het midden van de jaren vijftig komt de relatief grote aandacht voor seksueel misbruik tot een einde. Het onderwerp verdwijnt van de agenda's van bisschoppen en andere leidinggevenden. Waarschijnlijk kwam dat vanwege instructies vanuit Rome. Rome heeft het probleem niet onderkend en meende dat het ging om zaken die op zichzelf stonden. Maar deze wijze van handelen kon niet voortduren. Aan het einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw kwam het onderwerp opnieuw op de agenda. Ontwikkelingen in de samenleving hebben daarin een rol gespeeld.
De commissie Deetman trekt de conclusie dat bestuurders bekend geweest moeten zijn met misbruik. Ze hebben echter over wat hen bekend was niet willen spreken. Er heerste een cultuur van zwijgzaamheid. Leidinggevenden legden de nadruk op saamhorigheid. Men was beducht voor schade aan de naam van de kerk. Dat is ook een van de overwegingen geweest bij slachtoffers en hun omgeving. Velen schrokken terug voor het doen van een melding omdat zij de naam van de kerk niet wilden bezoedelen.
Afdoende maatregelen bleven uit jegens plegers van grensoverschrijdend gedrag. De maatregelen die wel werden genomen lagen op het interne vlak: overplaatsing, vervroegd emeritaat of verlof. De commissie Deetman trekt harde conclusies. Er werden soms mannen toegelaten tot de priesterwijding die daarvoor niet geschikt waren. Een aantal van hen heeft zich aan misbruik schuldig gemaakt. Strenge maatregelen bleven daarna uit. Sommige priesters werden overgeplaatst naar een ander bisdom. Daarbij werd het risico van doorschuiven ernstig onderschat.
Celibaat
Sommigen menen dat het celibaat een belangrijke oorzaak van seksueel misbruik is. Volgens de onderzoekscommissie is daarvoor geen wetenschappelijk bewijs. Als het verplicht ongehuwd-blijven een belangrijke oorzaak zou zijn, dan zou het misbruik in rooms-katholieke instellingen vaker moeten voorkomen dan in andere instellingen. Dat is echter niet het geval. Wel maakt het celibaat mensen kwetsbaarder voor vormen van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Velen die zich soms al op jonge leeftijd geroepen voelden tot het priesterschap, hebben zich niet voldoende gerealiseerd wat de verplichting tot het celibaat inhield. Mensen die kozen voor het verplichte celibaat zijn niet altijd goed voorbereid op de omgang met seksuele verlangens. Lange tijd was het thema van seksualiteit een taboe. Daarover werd weinig gesproken.
Onbegrijpelijk is dat werkers in de kerk niet hebben beseft welke schade ze hebben aangericht door hun daden. Sommigen hebben verklaard dat het misbruik hen overkwam. Maar kan dat een excuus zijn voor grensoverschrijdend handelen? Voor slachtoffers was geen aandacht. Ze werden bovendien vaak niet serieus genomen door hun omgeving. Dat betrof dan met name kinderen. De ervaring dat hun verhaal niet werd geloofd, voegde zich bij de pijn die zij leden door wat zij hadden meegemaakt.
Vanaf de jaren negentig kregen de slachtoffers langzamerhand meer aandacht. Er zijn ontmoetingen geweest met plegers en bestuurders. Excuses en ook schadevergoedingen dateren over het algemeen uit de periode na het jaar 2000.
Breed probleem
Het misbruik heeft het vertrouwen van rooms-katholieken in de kerk van Rome en haar leiders ernstig beschadigd. De schending van waarden en normen op seksueel gebied door personen in de kerk die zich juist opwierpen als hoeders van deze waarden en normen, heeft bij velen een gevoel van ontreddering achtergelaten. Maar dit vreselijke gebeuren raakt niet alleen de kerk van Rome. Het raakt heel de kerk en al haar gezagsdragers. Is het vreemd dat velen zich afkeren van de kerk en moeite hebben met kerkelijke instituten?
Het gezwel van misbruik is niet beperkt tot rooms-katholieke instituten. Uit onderzoek blijkt dat een op de tien Nederlanders van veertig jaar en ouder vóór het achttiende jaar tegen zijn of haar zin seksueel is benaderd door een niet-familielid. Seksueel ongewenst gedrag is in onze samenleving een groot probleem. Vooral kinderen die zijn opgegroeid in instellingen waren kwetsbaar. Daarbij moeten we denken aan internaten, kostscholen, seminaries en kindertehuizen. Wat dat betreft was er geen verschil met rooms-katholieke instellingen.
Seksueel ongewenst gedrag komt helaas ook vandaag nog breed voor in de Nederlandse samenleving. De overheid doet momenteel onderzoek naar misbruik van minderjarigen die sinds 1945 onder verantwoordelijkheid van de overheid in de jeugdzorg zijn geplaatst. De commissie onder leiding van mr. H. W. Samson-Geerlings moet daarover vóór de zomer van dit jaar verslag uitbrengen. Deetman heeft in een hoorzitting in de Tweede Kamer verklaard dat maatschappelijke organisaties elkaar met betrekking tot de bestrijding van seksueel misbruik bij de les moeten houden. Concreet zouden kerken het verzoek moeten krijgen jaarlijks te rapporteren wat ze doen om seksueel misbruik tegen te gaan.
De gestelde diagnose van de kerk van Rome gaat ons allen aan. Heel de samenleving is ziek. Zou die ziekte ons voorbijgaan? Ook ons past berouw en schaamte.
Feanwâlden
D. J. Steensma
Naar aanleiding van : W. Deetman e. a., Seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk. Uitgeverij Balans, Amsterdam 2011; 320 blz.; prijs € 19,95; ISBN 978 94 600 3362 9.