Toen ik in Apeldoorn studeerde en daar, bij college homiletiek, diep doorwrochte preken produceerde, kon ik er als student weleens van wakker schrikken wanneer ik droomde van mijn toekomst als predikant en dat ik mijn preek was vergeten!
In Apeldoorn immers leer je de tekst en het tekstgedeelte waarover je wilt preken diep en grondig om te spitten.
Nou, dan produceer je heel wat pagina’s tekst, uitgeschreven wel te verstaan.
Op kritiek college, dat is het college waar jouw uitgeschreven preek werd besproken (lees: doorgezaagd) en waarbij je een kwartier lang een gedeelte mocht voordragen, had je in ieder geval de tekst voorhanden.
Je preek was immers, keurig uitgetypt en vele malen vermenigvuldigd.
In de gemeente echter typte je je preek niet uit. Die schreef je uit.
Van vermenigvuldigen was geen sprake, die was in deze vorm, ten enen male onleesbaar voor de gemeente.
Het is boeiend de preken uit die tijd na te lezen.
Ik werkte met pijlen van allerlei kleur.
Soms om iets ertussen te voegen, soms ook om ergens extra nadruk op te leggen.
Af en toe herschreef ik een bladzij omdat er teveel kleurrijke pijlen op stonden.
U begrijpt hoe uitermate belangrijk het voor een predikant, zeker voor een beginnend predikant, is dat hij zijn geschreven preek voor zich heeft.
De TUA in Apeldoorn heeft immers de lijn van dr. Abraham Kuijper niet alleen niet gevolgd in zijn visie op de doop.
Maar ook niet zijn gewoonte om studenten, met preekconsent, hun preek, op de zaterdagavond voor ze gingen preken, bij hem thuis, uit het hoofd, te laten voordragen.
U begrijpt al waar ik heen wil: de nachtmerrie waar ik over sprak is uitgekomen.
Ik preekte een keer ’s middags om 4 uur in een gemeente en moest daarna om 6 uur nog een dienst doen in een gemeente dicht in de buurt.
Tijdens de dienst van 4 uur vouwde ik, ongemerkt, mijn preek in het lijvige Psalmenboek en vergat die.
Ik merkte het pas toen ik om 6 uur op de kansel stond van de andere gemeente.
Het wanhopig gebaar van mijn handen die tevergeefs in beide binnenzakken van mijn jasje zochten naar een preek, deed de ouderling van dienst het zweet uitbreken.
Daar was overigens geen enkele reden voor, want het preken ging goed.
In de gemeente was er niemand die het had gemerkt.
Achteraf ben ik dankbaar voor dat moment, want vanaf die bewuste dienst, ben ik veel vrijer geworden in het preken. Soms klopt het: ieder nadeel heeft z’n voordeel.