In de Bijbel lees je de grote verhalen.
Over de schepping.
Mozes bij het brandende braambos.
Geweldig allemaal, maar toch… het staat ver van je af.
Als jij nu eens….!
De reisleidster vertelt ons dat het de moeite waard is.
Het is vroeg op, maar het klooster onder aan de berg, daar… waar Mozes ooit eens…
We geven ons op.
Wie weet hangt er nog iets van die geweldige ontmoeting om die berg heen.
In mijn gedachten zie ik Mozes staan.
In een rotsgleuf.
En God voorbij lopend!
Wie weet als ik daar eenmaal ben?
Er loopt een nieuwe weg door de woestijn.
Vlak en met asfalt bekleed.
Nee, die lag er niet toen het volk Israël hier doortrok.
Naar links en rechts kijkend, nestelen de eerste indrukken zich op mijn netvlies.
Het stuk waar wij doorheen rijden, is bergachtig, afgewisseld door vlaktes.
In tenten, hier en daar opgesteld, wonen Bedoeïenen.
Verderop loopt een kameel door het zand. Op zoek naar iets eetbaars.
Het noorden van de Sinai is vlakker.
Na twee uur rijden wordt het beeld eentonig en ineens gaat het door me heen: dit is nog lang geen veertig jaar en als ik toen had moeten lopen, ik denk….
Mijn gedachten worden onderbroken door een stop.
Een wegversperring maakt ons duidelijk dat er een controle plaats vindt.
Drie mannen steken hun hand op. Hun wapens in de aanslag.
Langzaam rijden we naar de slagboom.
In het hokje aan de rand van de weg staan vier mannen te wachten.
Twee lopen naar de bus. De chauffeur geeft zijn papieren af.
Ze nemen die mee naar het wachthokje, waar een andere man alles vastlegt in een logboek.
De vierde man kijkt toe of alles naar voorschrift plaatsvindt.
Akkoord!
De man iets verderop, zeg maar de slagboombediende, trekt aan een rafelig touw en de boom gaat schokkend omhoog. Wat gecontroleerd wordt, door een oudere man die naast hem staat.
De reisleidster vertelt ons dat er veel gedaan wordt om de werkloosheid te verminderen.
Ik heb er een beeld bij!
Na drie uur bereiken we het klooster. Aan de voet van de Mozesberg.
Allerlei handelaren en kinderen dringen zich aan ons op.
In een onverstaanbare taal, vermengd met een paar Engelse woorden, prijzen ze hun spullen aan.
Even later worden we door de bezienswaardigheden geperst.
Ja, want meerdere bussen hadden hun lading gelost.
We betreden een kerkzaal vol schilderijen, lampen en iconen.
Dan staan we bij de put waar Mozes eens Sippora ontmoette.
Voorzichtig draai ik even aan het wielrad boven de put.
Wacht…? Hoor ik in de diepte water klotsen?
Andere mensen drukken zich tegen me aan.
Ook zij willen graag een foto maken van deze historische plaats.
Doorlopend sta ik even later oog in oog met het braambos.
Ik kijk tegen de verdorde onderkant aan en kan het niet nalaten om er even aan te ruiken.
Wat denkt u?
Juist!
Weer buiten, kijk ik naar de grote berg.
Daar, zoveel jaren terug… in bliksem en donder.
Met dichtgeknepen ogen kijk ik tegen de felle zon in.
Als die geschapen is door God, hoe groot moet Zijn licht dan wel niet zijn.
Te groot voor mij om er woorden voor te vinden.
Douwe Janssen
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.