De droom van de farao. De armetierige aren slokten de zeven rijpe, volle aren op (Gen.41). Of misschien moeten we wel denken aan de eerste landbouwer Kaïn. Die dag van de oogst bleek geen dankdag. Een wonder: de tarwekorrel die in de donkere aarde valt en dan het ontkiemen en dan de korenaar. Het hangt er wel
vanaf waar zo’n korrel op de grond valt. Maar er viel ook wat zaad in goede grond, en dat bracht vrucht voort, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig (Matt.13). Jezus vergelijkt zichzelf met zo’n graankorrel. Als Hij sterft brengt Hij veel vrucht voort! (Joh.12) En dan het Koninkrijk van God, afgebeeld in de ont
wikkeling van de graankorrel: De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar. (Marcus 4). Paulus doet ook mee: Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt… (1 Kor.15).
N. Vennik, Zwolle