Je zou het maar zo ergens aan de waterkant kunnen vinden hier in Nederland, als je weet waar je op moet letten. Je ziet dat de kolven uit de zijkant van de rechtopstaande stengels lijken te steken. De planten vallen ook op door hun roodpaars gekleurde bladvoeten en de typische lekkere geur, die kenmerkend is voor kalmoes.
Welriekend kalmoes was een ingrediënt van de heilige zalfolie, die gebruikt werd om de priesters te zalven. In Exodus 30, 23-25 geeft de Heer zelf de bereidingswijze. ‘Neem de fijnste specerijen: vijfhonderd sjekel dikvloeibare mirre, half zoveel geurige kaneel – tweehonderdvijftig sjekel dus –, tweehonderdvijftig sjekel geurige kalmoes en vijfhonderd sjekel kassia, alles volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een hin olijfolie, en bereid hieruit heilige zalfolie.’
Met deze zalfolie werden zowel de voorwerpen in de ontmoetingstent als de priesters aan de Heer gewijd op speciaal daarvoor voorgeschreven wijze.
Duidelijke voorschriften die helpen om de Heer te dienen. Dat zou geen probleem behoeven te zijn, zou je denken.
Toch moeten de profeten Jesaja en Jeremia aan Israël doorgeven dat de Heer helemaal niet zo tevreden is met de offerdiensten. Het is het steeds terugkerende thema in de Bijbel: Niet de uiterlijkheden doen ertoe! Het gaat om de hartsgesteldheid.
Datzelfde geldt nu nog steeds. De Heer vraagt geen godsdienstigheid, terwijl het hart vol is van andere zaken, waarmee Hij niet wordt gediend.
Wij allen zijn priesters en koningen, uitverkoren om God te dienen en van zijn grote liefde voor de hele mensheid te getuigen.
Nel Noppe, Leeuwarden