Het achtste gebod verbiedt het stelen van mensen en goederen: steel niemand en niets (J.L. Koole). Tegelijkertijd bedoelt God meer dan een verbod op stelen. Hij wil met dit gebod ook het goede bevorderen. En dat niet alleen in een uiterlijk gedrag van zijn kinderen, maar ook in hun gezindheid en mentaliteit.
Wat de innerlijke gesteldheid betreft: komt diefstal niet voort uit hebzucht? Hebzucht doet waarschijnlijk meer kwaad dan welke andere zonde ook.
Hebzucht
Mensen gaan daardoor op dievenpad, plegen roofovervallen, ontduiken belastingen, planten wietplantages, verrijken zich ten koste van hun medemens, verduisteren materiaal van de baas, zijn slaaf van hun werk om hun luxe levensstijl in stand te houden, en zetten met loterijen hun eigen welzijn en dat van hun geliefden op het spel. Het devies is: halen, hebben en houden.
En wat te denken van de hebzucht van grote bedrijven en multinationals? De zucht naar hogere winsten gaat ten koste van werknemers, leefomgeving en welzijn van de samenleving als geheel. Geldzucht is de wortel van alle kwaad, zo zei Paulus. De apostel voegde eraan toe dat door daarnaar te verlangen, sommigen zijn afgedwaald van het geloof. Ze hebben zich 'met vele smarten doorboord' (1Tim.6,10).
Jezus heeft veel over dit kwaad gesproken. Zo'n vijftien procent van zijn uitspraken in de evangeliën zouden daarover gaan. Vooral de evangelist Lucas onderstreept de woorden van Jezus over rijkdom en armoede.
De Heiland houdt ons hiermee een spiegel voor. Blijkbaar herkennen we hebzucht niet zo gemakkelijk bij onszelf, en is een extra vermaan nodig. Logisch trouwens dat we dat niet zo gemakkelijk herkennen, als heel de cultuur is aangetast door dit virus. Zo was dat in de dagen van Jezus, en zo is het nog steeds. Het virus van hebzucht verspreidt zich vandaag gemakkelijker dan toen.
Levensstandaard
Reclame spiegelt diegenen die in het bezit zijn van bepaalde goederen geluk, genot en vrijheid voor. Onze moderne levensstandaard wakkert de begeerte naar luxe, vakanties en nieuwere devices (zoals een smartphone of tablet) nog eens extra aan. Hebzucht is een vuur.
Natuurlijk moet kopen en verkopen doorgaan. De economie moet blijven draaien. De werkgelegenheid moet in stand blijven. Ook is het zo dat we dankbaar mogen zijn voor welvaart in ons land. Daarvan mogen we ook genieten. Jongeren studeren, zoeken een baan, willen geld verdienen. Ook is bouwen aan de toekomst een gezond streven. Het is mooi als je mag genieten van het goede van het leven: nieuwe kleding, een nieuw huis of een nieuwe auto. Nee, we willen ons dan niet op een sluwe manier toe-eigenen wat van een ander is. We weten ook dat God wil dat we zorgvuldig met grondstoffen en materialen omgaan.
Maar dat wil nog niet zeggen dat we ontsnapt zijn aan het virus van hebzucht. Dan hebben we nog geen recht gedaan aan het achtste gebod. Er is al gezegd: het verbod impliceert een gebod, namelijk om de naaste en zijn eigendom te respecteren, en om het welzijn van de naaste te dienen en te bevorderen. Ook is gezegd: het gebod gaat niet alleen om gedrag maar ook om gezindheid. Uiteindelijk gaat dit gebod om vertrouwen op God en Christus, geheel en al. Elke eigengerechtigheid moet worden afgelegd. Om dat duidelijk te maken, gebruikt Jezus heel scherpe woorden. Hij dwingt ons om heel goed in de spiegel van het achtste gebod te kijken.
Profetische prediking
Laten we het achtste gebod dan maar eens weergeven op de wijze van de profetische prediking van Jezus, in de trant van zijn antithesen (Mat.5,21-48). Als Jezus in zijn antithesen naast andere zaken ook over het achtste gebod had gesproken, zou dat misschien als volgt zijn gegaan: 'U hebt gehoord dat gezegd is: "U zult niet stelen", en "Een ieder die zich het eigendom van zijn naaste toe-eigent, zal vervallen aan het gericht". Maar Ik zeg u: een ieder die in zijn hart het bezit van zijn naaste begeert en het zijn naaste niet gunt, zal vervallen aan het gericht.' Nee, déze woorden heeft Jezus niet gesproken, maar Hij had ze wel kunnen spreken! Zijn woorden over bezit kunnen heel scherp zijn.
Wat Jezus wél echt gezegd heeft, is: Verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave (Luc.12,33). Een gebod voor al zijn volgelingen! Scherpe woorden! Een profetische prediking, waarbij Hij zijn woorden heeft gegoten in de vorm van een overdreven manier van spreken, om ons wakker te schudden! Om ons die zo gemakkelijk vastzitten aan onze bezittingen, daarvan los te rukken. Hij houdt ons daarmee een spiegel voor. Zoals Hij dat ook doet via de vluchteling die op onze weg komt, die huis en haard heeft moeten verlaten, alles verloren heeft op zijn tocht hiernaartoe, en met ons deelt dat hij nog maar één ding over heeft, namelijk zijn vertrouwen op God, en zijn geloof in Jezus.
Basis
Jezus veroordeelt met zijn profetische prediking echter bezit en rijkdom als zodanig niet. God de Vader heeft Abraham, de vader van de gelovigen, rijk gemaakt. Vele gelovigen mogen zich verheugen in materiële welvaart. God heeft er een vreugde in als zijn kinderen in afhankelijkheid van en gehoorzaamheid aan Hem genieten van het goede van het leven. Welvaart is dan een basis voor zorg voor de naaste! Voor weldoen is persoonlijk eigendom vereist. Jozef van Arimatea, die niet onbemiddeld was, kon zorgen voor kostbare specerijen voor de begrafenis van Jezus. In latere tijd stelden welgestelde gemeenteleden (in bijvoorbeeld Rome) hun huizen open voor de gelovigen, die daar hun samenkomsten hielden. Zo konden ook de christenen in Korinte hulp bieden aan broeders en zusters in Jeruzalem die in armoede leefden (2Kor.8-9).
De Schrift veroordeelt privaatbezit niet, maar leert wel hoe wij daarmee mogen omgaan, namelijk vanuit liefde jegens de naaste.
Wordt vervolgd
D.J. Steensma, Feanwâlden