Boeren met een C. Oftewel: christelijk boeren, kan dat? En zo ja, hoe gaat dat dan? We krijgen een kijkje in het boerenleven. Een interview met Anjo Bom uit Emmer-Compascuum, lid van CGK Emmen.
Kan je allereerst wat over jezelf en de boerderij vertellen?
Mijn naam is Anjo Bom en ik ben getrouwd met Janneke. We hebben vier kinderen gekregen. Eerst hebben we in Twente gewoond en geboerd in de buurtschap Ypelo, gemeente Wierden. In 2000 verhuisden we naar Drenthe om plaats te maken voor natuurontwikkeling. We hebben een melkveebedrijf in Emmer-Compascuum. Samen met onze twee zoons en onze schoondochter zitten we in een maatschap, we zijn een echt familiebedrijf. In totaal hebben we zo’n 370 melkkoeien en in Nieuw Weerdinge staat ons jongvee, ongeveer 200. Ook hebben we een zorgboerderij, die door onze schoondochter wordt gerund.
Boer-zijn vanuit het christelijk geloof, waar denk je dan aan?
Allereerst aan rentmeesterschap. Dat is voor mij een bekend begrip, want op mijn geboortekaartje stond: in rentmeesterschap ontvangen. Mijn ouders hadden de overtuiging: een kind is geen bezit, maar wij mogen ervoor zorgen en de grote daden van God vertellen. Zo sta ik ook op de boerderij. Op papier zijn wij eigenaar, maar het is en blijft Gods schepping, waar wij een poosje voor mogen zorgen. En in dat zorgen zit ook een stuk onderneming en rentmeesterschap.
Rentmeesterschap en ondernemen, hoe is dat te combineren?
Als wij de aarde als rentmeesters bewoonbaar willen blijven houden, ook in gebieden die niet de middelen hebben zoals wij in Nederland, dan zullen we in de eerste plaats efficiënt met alles om moeten gaan. Vroeger leerde ik op school: je moet daar produceren waar dit het beste kan. Dat is niets anders dan de middelen benutten die God gegeven heeft. Met efficiënt bedoel ik ook een goed gebruik van de bodem. We zijn naar Drenthe verhuisd, ook met de reden dat het een gebied is met veel akkerbouw. Samenwerking met een akkerbouwbedrijf heeft mij altijd aangesproken. Door grondruil krijgt de akkerbouwer meer ruimte in het bouwplan. De mest van de melkveehouderij wordt gebruikt om de akkerbouw-gewassen te voeden. Vanaf het begin hebben we goede samenwerking met akkerbouwers.
Rentmeesterschap is om zo te zeggen goede boerenpraktijk. Oftewel: zorg goed voor je land en je vee. Als we bijvoorbeeld kijken naar de melkproductie van de koeien: hoe hoog kan die zijn? Natuurlijk ligt dat aan de situatie, wat past er bij het bedrijf en de mensen. Maar een gezonde veestapel dient voorop te staan. Het streven blijft: een gezonde koe met een hoge melkproductie.
Hoe gaat dit samen met de regels vanuit de overheid?
Tja, daar hebben we soms wel wat moeite mee. De normen worden steeds strenger op verschillende gebieden en de regels worden soms tijdens het spel aangepast. De regels vanuit de overheid maken het helaas soms bijna onmogelijk om een goede invulling te geven aan de samenwerking met de akkerbouw.
Ik ken verschillende voorbeelden dat er echt onrechtvaardig met mensen en bedrijven is omgegaan. Eerlijk gezegd heb ik soms best moeite om de regels van de overheid te respecteren, wat vanuit een christelijke visie op de overheid wel zou moeten. Het is waar, Nederland is een dichtbevolkt land, en iedereen heeft ruimte nodig. Maar extensivering en biologisch boeren zien we niet als de oplossing. Er is nog veel milieuwinst te boeken via voeding en technische oplossingen.
Hoe spelen jullie in op thema’s als duurzaamheid en biodiversiteit?
Toen we in 2013 een nieuwe stal bouwden, hebben we een systeem gekozen dat eventueel geschikt is voor biogas. In 2019 hebben we veel zonnepanelen aangeschaft en in 2021 een biogas-installatie, die uit de mest stroom en warmte opwekt. We zijn wat energie betreft meer dan zelfvoorzienend. Het zijn investeringen die alleen uit kunnen met een minimale gegarandeerde opbrengstprijs. Daarnaast geeft het een enorme besparing op de CO2-uitstoot. Ook hierin zit een stuk zorgdragen voor de schepping. Met de kennis van nu weten we meer dan vroeger. Tegelijk verwacht je als christen een nieuwe hemel en nieuwe aarde. Maar dat is geen reden om het op z’n beloop te laten. Nee, in deze tijd proberen we de juiste dingen te doen, als een goede rentmeester.
Biodiversiteit is wat mij betreft ook een modewoord, natuurlijk is het belangrijk, want ook dat is zorgdragen voor de schepping, maar het valt niet mee. Ik geef een voorbeeld: twintig jaar geleden waren er veel kieviten, fazanten en konijnen en daar zijn er nu veel minder van. Komt dat alleen maar door de intensieve manier van boeren? Nee, maar ook omdat er nu veel vossen en roofvogels zijn. Kijk, wij kunnen stoppen met gras schudden voor een klein konijntje en hem in de slootkant zetten, maar even later komt er een roofvogel langs die hem opeet. Het geeft aan dat het niet meevalt. De laatste jaren zaaien we een kruidenmengsel naast de stal en op de zijkant van de kuilen. Dan is het mooi om te zien dat er veel bijen en andere insecten op af komen.
Hoe ver mag je gaan met het fokken?
We hebben geen bezwaar tegen kunstmatige inseminatie of embryo-transplantatie, hoewel we dit laatste nauwelijks toepassen. Maar we willen geen geknutsel aan het DNA. Dat is toch meer ingrijpen in de hoedanigheid van het dier.
En hoe ga je als christen om met de zondagsarbeid en -rust?
De economie wordt steeds meer 24-7. Een melkveebedrijf is dat al sinds jaar en dag. De koeien moeten alle dagen gemolken en gevoerd worden. Toch is de zondag bij ons wel een rustdag. Het noodzakelijke wordt gedaan, zoals het melken, het voeren en de kalverij. Sinds 2016 zijn we de koeien drie keer daags gaan melken. We melken met personeel, daardoor zijn we zelf wat makkelijker in onze tijd komen te zitten. Door de week zijn we ’s avonds eerder klaar, doordat de avondmelking helemaal wordt uitbesteed. En op zondag wordt ook de middagmelking door de medewerkers gedaan.
Op zondag proberen we het melken en voeren tussen acht en negen uur ’s ochtends klaar te hebben, zodat we op tijd naar de kerk kunnen. Ik denk dat het goed is om vast te houden aan de zondag als rustdag, omdat dit vanaf de schepping een goede orde is, en de Here Jezus ook naar Zijn gewoonte op de sabbat naar de synagoge ging.
Tot slot: kun je spreken van ‘christelijk boeren’?
Daar moet iedere christelijke boer zijn eigen weg in vinden: wat past bij je en wat zijn je omstandigheden? Het is belangrijk je te laten leiden door Gods Woord en Geest. In de keuzes die we gemaakt hebben, bijvoorbeeld rondom de verhuizing, zijn we er ook biddend mee bezig geweest en tegelijk hebben we het ook verstandelijk beredeneerd. We mogen zeggen dat we ons gezegend weten, met hoe het gaat en wat we hebben opgebouwd. We mogen daar dankbaar voor zijn. Psalm 127 komt wel eens in m’n gedachten: Indien de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs bouwen de bouwlieden daaraan. We weten ons in het werk afhankelijk van de Here God.
Sjors Bulten, Nieuwe Pekela