De situatie voor christenen in Pakistan is eigenlijk altijd gespannen. Een klein incident kan zomaar tot bruut geweld leiden. Christenen worden geminacht. Ze zijn vies, ze zijn onrein.
Brandende kerken
Maar nu is de laatste maanden de spanning nog meer opgelopen. De Koranverbrandingen leveren weinig gevaar voor de Europese landen, maar des te meer voor de christenen in moslimlanden. Woensdag 16 augustus barstte in Pakistan de bom. Twee Pakistaanse christelijke mannen zouden een pagina uit de koran hebben besmeurd. Onzin, maar de mensen waren niet meer te houden. Geholpen door de Imam die vanuit de moskee oproept tot het plunderen van de huizen van de christenen, gaat de meute los. Een wonder dat er geen doden zijn gevallen. Angstig moet dat zijn, als er zo’n woedende menigte op je afkomt. Alles achterlaten en vluchten is het enige wat je kunt doen. Het roept herinneringen op aan de pogroms tegen de Joden. Niemand die je beschermt. Ook de overheid niet. Er is alleen maar een uitzinnige menigte. Soms is de politie van goede wil, maar ook zij kunnen de woedende menigte niet stoppen. Eenentwintig kerken werden verwoest en tientallen huizen geplunderd, honderden mensen moesten vluchten.
Wat kun je doen?
Ik heb twee Pakistaanse vrienden gebeld. Een van hen woont in Volendam. Hij komt uit de getroffen stad. Zijn hele familie woont er. Twee zusters en hun gezinnen hebben alles verloren. Hij is in een zeer verdrietige stemming. Als ik over hulp begin, vraagt hij: ‘zou je iets voor ze kunnen doen?’ Ik vraag hoe het nu met zijn familie gaat en met zijn kerk. Ik ken het gezin uit het AZC. Tien jaar geleden is de vader Pakistan ontvlucht. Vanwege doodsbedreigingen. Zijn broer werd doodgeschoten omdat hij zich niet wilde bekeren tot de islam. De moordenaar werd opgepakt en veroordeeld. Helaas was dat niet voordelig voor de familie van het slachtoffer. Ze werden daarna voortdurend door verwanten van de dader bedreigd. Vooral degene die aangifte heeft gedaan. Onze vriend in dit geval. Hij is een vriendelijk, zachtmoedig man. ‘How is your church’, vraagt hij. Pijnlijke vraag.
Ter plekke
Een andere vriend is een Pakistaan die ook in Nederland woont. Hij heeft een hulporganisatie opgezet voor de christenen in Pakistan. ‘Pakistani European Christian Alliance’ (PECA). Hij verblijft nu alweer een tijdje in Pakistan en is onmiddellijk met een team naar de getroffen stad vertrokken. Op de tweede zondag na de geweldsuitbarsting hebben ze een kerkdienst in de openlucht gehouden. Samen met christenen uit vier verschillende dorpen. We kregen foto’s en een impressie over de situatie op dat moment.
Hieronder zijn verslag:
‘Momenteel ben ik met een klein team in Jaranwala, Faisalabad. We hebben de slachtoffers bezocht. We hebben gezien dat er veel gevaar en angst heerst. Mensen zijn bang, want vele moslims zijn gearresteerd. Het gevolg hiervan is dat de islamistische families en vrienden van de gearresteerde mensen zich tegen de christenen keren. Zij beweren dat de christenen hun jongens aangeven bij de politie en dat ze daarom worden gearresteerd. Dat is niet waar, want wij hebben de politie gesproken en zij hebben verteld dat alle gearresteerde mensen zijn gearresteerd op basis van beelden van beveiligingscamera’s in de omgeving. Toch wordt druk gezet op de christenen om hun jongens vrij te krijgen.
Ten tweede hebben we ook gezien dat de christelijke jeugd niet meer naar school gaat. Dit baart mij veel zorgen. Misschien kunnen we hiervoor als stichting iets doen of een project opzetten? Wat denken jullie daarvan?
Een ander punt is dat vele christelijke jongeren zich hebben ingezet om hun kerken en wijken te beschermen. Zij lopen nu veel gevaar. Daders hebben hen gezien toen ze hun kerken en huizen beschermden. Zij hebben ook een aanvaring gehad met de daders waarbij mensen uit beide partijen gewond zijn geraakt. Die jongens zijn nu in een vluchtelingenkamp, maar er wordt naar hen gezocht.
We hebben ook meerdere families bezocht. Een van de families heeft mij verteld dat zij ook gevaar lopen omdat zij onderdak hadden gegeven aan 8 families die hun huizen waren verloren door de aanslagen.
Vandaag heb ik ook een ontmoeting gehad met alle vrouwen en jonge meisjes die hadden geslapen in de openlucht in de velden, omdat ze hun huizen zijn verloren. Dit is heel pijnlijk om te zien. Ze zijn nog steeds heel angstig. Vanmorgen hebben we een kerkdienst georganiseerd voor hen. Daarvoor hebben we ook mensen in de omgeving uitgenodigd. Ze kunnen met een riksja komen. Maar mensen vertellen ons dat het niet kan. Christenen worden nu zelfs geweigerd en gediscrimineerd in de riksja’s en openbaar vervoer als ze naar kerken gaan. Ik snap niet hoe deze haat voor christenen ooit minder zal worden.
Tot slot is er veel voedseltekort. Vanmorgen gaan we samen met alle mensen na de kerkdienst eten, ook zullen we dan voedselpakketten uitdelen. We gaan dit niet in het openbaar doen, zodat men er geen misbruik van kan maken.’
Als één lid lijdt
Het houdt me al een tijd bezig dat we eigenlijk zo langs elkaar heen leven. De vrije kerk en de vervolgde kerk. In Hebreeën 13 staat: ‘… en denk aan hen die slecht behandeld worden, alsof u ook zelf lichamelijk slecht behandeld wordt’. Je zou kunnen zeggen denk aan die verbrande kerken alsof je eigen kerk in brand gestoken is’. We zijn een lichaam. ‘Als één lid lijdt, lijden alle leden mee’. Het is een van de Bijbelteksten die we uit ons hoofd kennen, maar hoe geven we vorm aan dit principe. Dat valt nog niet mee. Voor elkaar bidden natuurlijk. Maar doen we dat dan ook? Mondjesmaat vrees ik. Ja maar, er is zo veel. Je kunt toch niet alles op je nek nemen. Dat is waar, maar je kunt ook niet alles laten liggen en je kunt ook niet alles uitbesteden. Hoe komen we dichter bij het vervolgde deel van de kerk? Het gebed: ‘Dank u wel dat wij in vrijheid mogen leven’, klinkt toch wat vals als er verder niets op volgt. Je zou een kerk kunnen adopteren. Een soort kerkenband. De wereld is kleiner geworden. Dat zie je meer terug in onze vakantiebestemmingen dan in ons meeleven met de vervolgde christenen. Het kan beter. Laten we maar bij onszelf beginnen en bij onze gemeente.
Niet vergeten
Wonderlijk zo snel als het nieuws over elkaar heen buitelt. Er is al veel meer ander belangrijk nieuw. Na twee dagen zijn de christenen in Pakistan alweer vergeten. Oud nieuws. Maar hun situatie is nog steeds even gespannen. Ze zijn nog armer geworden en de angst blijft. We mogen ze niet vergeten. Wat ze vooral van ons nodig hebben, zijn ‘brandende harten’.
Krijn de Jong, Urk