Wat heb ik dat spel veel gespeeld zeg! Iedere zondag deed ik met vrienden wel een potje monopoly! Paar straatjes kopen, hotelletjes bouwen en maar hopen dat iemand erop belande. Geld! Ik weet niet of jij het wel eens speelt, maar aan het einde zorgde ik ervoor dat ik een dikke stapel bankbiljetten had (of als het verkeerd ging niet natuurlijk). Het doel: zoveel mogelijk hebben! Monopoly!
Dat betekent het woord ‘monopolie’ ook: ik ben de enige die alles heeft. Hebben, hebben, hebben! Sinterklaas komt er weer aan, verlanglijstjes moeten weer geschreven worden. Je kijkt in folders of op internet wat je leuk vindt om te vragen. ‘Ik wil hebben!’ En niet alleen met Sinterklaas natuurlijk, maar eigenlijk gaat het altijd wel zo een beetje. Nieuw mobieltje, leuke kleren, dikke tablet of nieuwe make-up. Jij en ik: we zijn heel veel bezig met hebben. Kopen, kijken, hebben.
In Lucas 12 lees je ook over een man die van alles bij elkaar zit te schrapen. Hij had mooi land. Dat had heel veel aardappels en graan en andere dingen opgeleverd. En hij dacht bij zichzelf: ‘Wat moet ik ermee doen?’ Het paste niet meer in de schuren! Tja, wat doe je dan? Wat doe jij als je een nieuw mobieltje wil? Wat doe jij als er weer nieuwe kleren in de kast moeten komen te hangen? Dan gooi je het oude weg. Je hebt het toch niet nodig. Zo dacht de rijke man ook: de oude schuren, die doe ik weg en ik bouw nog grotere. Zo zorgt hij voor nog meer ruimte.
En ook die nieuwe schuren komen vol te zitten. Het past er allemaal niet meer in, de schuren staan op barsten. Dan zegt de rijke man tegen zichzelf: ‘Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem, rust, eet, drink en vermaakt je!’ Hij gaat er van genieten. Maar wel: alleen voor zichzelf. Valt het je op? Het gaat niet over God of over andere mensen. Nee, hij gaat er in z’n uppie van genieten. Daarom zegt God ook tegen hem: ‘Dwaas! Nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen!’ Die man is rijk. Stinkend rijk! Maar, niet bij God. Je moet je helemaal niet druk zitten te maken over hoeveel je wel niet hebt. Je moet niet maar bezig zijn met: hebben, hebben en nog eens hebben!
Nee, je moet een schat in de hemel maken. Een schat hier op aarde? Nee. Prent Lucas 12:33-34 je maar eens in, leer die uit je hoofd: ‘Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.’ Zorg er niet voor dat je hier heel veel hebt, zoals die rijke man: geld, mooie kleding, vette mobiel of andere dingen. Maak een schat bij God, in de hemel. Hoe? Verkoop je bezittingen! Geef geld weg, geef aalmoezen, zegt Jezus. Daarmee bedoelt hij niet dat je direct alles wat je hebt moet verkopen, maar dat jij de baas over je bezit moet zijn en niet je bezit over jou. Dus niet meer: hebben, hebben, hebben, maar: hoe ga ik er op een goede manier mee om?
Wat is voor jou het belangrijkste? Waar is jouw schat? Zijn dat de nieuwste games, of de mooiste voetbalschoenen? Tuurlijk mag je mooie dingen kopen! Tuurlijk mag je dingen bezitten. Jezus bedoelt niet dat je direct alles moet wegdoen. Maar zijn al die spullen nou dat waar je voor leeft, zoals die rijke man? Alles oppotten, en voor jezelf houden? Of durf jij anders om te gaan met wat je hebt? Op wie stel jij je vertrouwen? Op de spullen, of op God? Jezus zegt dat we ons moeten leren overgeven aan God. Want: God zorgt voor je, altijd. Kijk maar naar de vogels! Die zaaien toch ook niet? En toch hebben ze te eten. Jezus leert ons dat we mogen vertrouwen op God.
Als we dat leren, dan gaan we op een andere manier om met onze spullen. Dan kunnen we een schat in de hemel gaan maken. Door misschien maar eens die mooie voetbalschoenen uit te lenen aan een andere jongen. Door misschien niet je geld te steken in de laatste games, maar een kindje financieel te steunen via Compassion of WorldVision of een andere organisatie. Koop nou niet eens je 100ste extra nagellak, maar gooi eens wat geld in de collectezak! Is je geld alles? Draait je leven om je bezittingen? Monopoly? Hebben? Jezus vraagt je dat te veranderen: maak een schat in de hemel!
Als jij anders omgaat met je bezittingen, dan eer je daarmee God. Je maakt God ermee blij. Je gaat eerlijk om met alles wat je hebt. Zo laat je iets zien wat hoe Hij alles bedoeld had. Je maakt een schat in de hemel! Waar niemand bij kan en die niemand je kan afpakken. De HEER wil helemaal geen armoede, maar door hoe wij omgaan met alles wat we krijgen zorgen we daar wel voor. De rijke man, die hielt alles voor zichzelf. Niks schat in de hemel! Maar Jezus roept ons hier op: ga op een goede en eerlijke manier om met je spullen. Vertrouw op mij! En deel ze met andere mensen. Niet alles in je schuur stoppen, voor je zelf houden. Maar deel het uit! Wat doe jij? Heb jij een schat in de hemel, of op aarde?
Bram Hofland