Toen een jonge kandidaat tot predikant werd bevestigd zei de in het ambt vergrijsde bevestiger: ‘Jongen, je moet nu worden wat je bent.’
Het is mij destijds niet gezegd door dr. J. de Vuyst toen hij mij in Wildervank in het ambt bevestigde, maar het zou wel van toepassing zijn geweest.
Een predikant heet ‘herder en leraar’. Voor die taak heb je een academische studie gevolgd. Maar gunstige uitslag van een kandidaatsexamen is geen garantie voor de toekomst. Gezegend ben je als je mocht samenwerken met kerkenraden die hun wijsheid en ervaring met je deelden. De redactie vroeg mij wat mij in mijn 50-jarig predikantschap erg getroffen heeft. Dit dus: kerkenraden die je helpen en met je meedenken bij alles wat op je af komt.
In 1964 bleek dat ik de jongste predikant was van onze kerken. Dat zal mede gekomen zijn doordat ik al vroeg wist wat ik wilde worden en de daarvoor benodigde vooropleiding in mijn geboorteplaats voorhanden was. Nog steeds ben ik dankbaar voor die vooropleiding en voor de vijf jaren studie in Apeldoorn. Daarbij werd het me duidelijk dat je er niet bent met een geslaagde afronding van je opleiding. Worden wat je bent betekent ook je verder bekwamen om des te beter de hoofdtaken van verkondiging en pastoraat te vervullen. Dat leidde tot een doctoraalstudie met als hoofdvak Oude Testament.
Na Wildervank, kwam Rotterdam. Daar kwam de vraag op: hoe kun je het evangelie doorgeven in verstaanbaar Nederlands zowel in als buiten de gemeente. Dat ‘buiten de gemeente’ had vooral te maken met straatevangelisatie. Vandaag gebeurt dat niet meer zo maar toen – tot op Katendrecht – trok het redelijk wat belangstelling.
In de gemeente daarna – Veenendaal Bethel – werd ik betrokken bij de landelijke evangelisatieactie ‘Er is hoop’. Dat had daarna langdurige deelname aan het bestuur van de Evangelische Alliantie tot gevolg. In de volgende gemeente, Amsterdam, bestond het gemeentelijk werk voor een deel ook uit het studentenwerk. Het waren prachtige jaren. Daarna kwam Lelystad. Daar is hard gewerkt aan een gemeenteopbouwplan met veel aandacht voor onze missionaire opdracht.
Kenmerkend voor die vijftig jaar was de betrokkenheid bij missionair werk, afgesloten met tien jaar leiding geven aan ons kerkelijk zendingswerk in combinatie met het predikantschap in Den Haag Zuid.
Na emeritering volgde nog een jaar gemeentewerk in Brazilië en vervolgens vijf keer drie maanden vergelijkbaar werk in de Nederlands Interkerkelijke gemeente aan de Costa del Sol.
Of ik geworden ben wat ik krachtens bevestiging in 1964 was, laat ik nu maar buiten beschouwing. Maar al die kerkenraden en gemeenten na 1964 ben ik heel erkentelijk voor wat ik gaandeweg heb geleerd.
Niet in het minst ben ik mijn vrouw dankbaar zonder wie ik onmogelijk al die jaren zo heb kunnen functioneren. Zij heeft naast het drukke werk in het gezin ongelooflijk veel betekend voor mij, voor ons gezin en voor de gemeenten. En ze was ook steeds maar weer bereid om verhuisdozen in te pakken…
Bovenal ben ik mijn Heer en Heiland intens dankbaar die mij tot dit werk riep en mij daartoe in staat stelde.
Jaap van Mulligen, Lelystad